All posts in Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, diversen

VERPLICHTE RAPPORTAGE ZAKELIJK EN WOON-WERKVERKEER WERK­NEMERS

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, diversen
Reacties uitgeschakeld voor VERPLICHTE RAPPORTAGE ZAKELIJK EN WOON-WERKVERKEER WERK­NEMERS

Werkgevers met 100 of meer werknemers zijn straks verplicht om te rapporteren over het zakelijke verkeer en het woon-werkverkeer van hun werknemers. Deze verplichting maakt onderdeel uit van de Omgevingswet van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

De verplichting staat bekend onder de naam ‘Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit’, afgekort WPM. Alleen werkgevers met 100 of meer werknemers in dienst moeten aan deze rapportageverplichting voldoen. Deze werkgevers moeten straks naast alle zakelijke reizen, ook het woon-werkverkeer van hun werknemers gaan bijhouden.

Let op! Voor de grens van 100 of meer werknemers moeten de werknemers van alle vestigingen (van een onderneming of rechtspersoon) bij elkaar worden opgeteld. Hierbij tellen alleen werknemers mee die een arbeidsovereenkomst hebben en minimaal 20 uren betaald werk per maand verrichten. Ingehuurde gedetacheerden en uitzendkrachten tellen niet mee.

Ingangsdatum 1 januari 2024?

In eerste instantie zou de verplichting vanaf 1 januari 2024 gelden, maar de ministerraad besloot in november om dit uit te stellen naar 1 juli 2024. Zo heb je iets meer tijd om je voor te bereiden.

Zorg dat je administratie op orde is

Heb je meer dan 100 werknemers in dienst? Dan ben je vanaf 1 juli 2024 verplicht om diverse gegevens bij te houden en te rapporteren. Zorg daarom dat jouw administratie hier klaar voor is!

Welke gegevens?

In een handreiking van RVO staat welke gegevens je moet bijhouden. Dit zijn bijvoorbeeld het totaal aantal kilometers dat jouw werknemer heeft afgelegd voor zakelijk verkeer en woon-werkverkeer, maar ook het jaartotaal aan kilometers, verdeeld in soort vervoermiddel en brandstoftype.

Deadline 30 juni 2025

De gegevens over de tweede helft van 2024 moet u uiterlijk 30 juni 2025 insturen. Je mag er overigens ook voor kiezen om wel over heel 2024 al te rapporteren. Vanaf 2025 ben je verplicht om over het hele jaar te rapporteren. De gegevens over heel 2025 moet je uiterlijk 30 juni 2026 insturen.

(Bron: De Jong & Laan)

U bent ondernemer en wilt gaan samenwonen. Dan is het verstandig een samenlevingscontract te laten opstellen. U wilt immers de zaken goed geregeld hebben.

Het belang van een samenlevingscontract

In een samenlevingscontract legt u verschillende afspraken vast die gelden tijdens de samenwoning, zoals afspraken over betaling van de kosten van de huishouding of een vergoedingsregeling als de ene partner geld investeert in bijvoorbeeld het woonhuis of de onderneming van de ander. Maar u kunt ook regelingen opnemen die gelden bij einde van de samenwoning, zoals afspraken over de verdeling van inboedelgoederen, een woonrecht als uw relatie eindigt of een verblijvingsbeding voor het geval een van u komt te overlijden. 
Daarnaast kunt u door het opstellen van een samenlevingscontract recht krijgen op de grote partnervrijstelling van erfbelasting, zodat u fiscaal gunstig van uw partner kunt erven. 

Goed geregeld voor de toekomst

Uiteraard kunnen er in een samenlevingscontract regelingen worden getroffen die langere tijd naar wens zijn. Maar mocht uw situatie veranderen, bijvoorbeeld door het oprichten van of toetreden tot een onderneming, de geboorte van kinderen, de aankoop van een (ander) (gezamenlijk) woonhuis of als een van beide partners minder gaat werken, dan is het van belang om de regelingen daarop af te stemmen.  Laat uw samenlevingsovereenkomst op tijd opnieuw beoordelen.

Trouwen of geregistreerd partnerschap

Het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap kan verstrekkende juridische gevolgen hebben, zeker voor ondernemers. De afspraken die u in uw samenlevingscontract hebt gemaakt, zijn niet automatisch van toepassing op uw huwelijk of geregistreerd partnerschap. Laat u daarom vooraf adviseren over de gevolgen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap voor uw bedrijf door een jurist personen- en familierecht. Zo nodig kunt u huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden laten opstellen.

(Bron: ABAB)

Eigenaren van zonnepanelen kunnen nu hun opgewekte energie nog salderen met de afgenomen energie. De Tweede Kamer stemde echter in met het vanaf 2025 afbouwen en het vanaf 2031 volledig afschaffen van de salderingsregeling op zonne-energie.

Eerste kamer

Of de salderingsregeling ook daadwerkelijk wordt afgeschaft, hangt af van de Eerste Kamer, die ook nog met het voorstel moet instemmen. In het wetsvoorstel is opgenomen dat de vergoeding voor aan de energieleverancier geleverde stroom die niet gesaldeerd wordt, tot 2027 minimaal 80% van het leveringstarief (exclusief belastingen en heffingen) bedraagt dat de eigenaar van de zonnepanelen afspreekt met de energieleverancier. Vanaf 2027 stelt de minister op basis van advies van de Autoriteit Consumenten & Markt (ACM) iedere twee jaar de minimale vergoeding vast.

(Bron: Van Oers)

UBO-register blijft op slot voor het grote publiek

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, diversen, Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor UBO-register blijft op slot voor het grote publiek

De gegevens in het zogeheten UBO-register blijven voor het grote publiek achter slot en grendel. Dat heeft het kabinet besloten na een analyse van een arrest van het Europese Hof voor Justitie. Onder meer de Belastingdienst en banken krijgen wel weer toegang.

In het register staan gegevens van de ultimate beneficial owners (UBO’s) van onder meer ondernemingen en stichtingen. De UBO van een bv is bijvoorbeeld een natuurlijk persoon met meer dan 25% van de aandelen (zie ook het bericht Wanneer is iemand een UBO?) Organisaties moeten zelf de inschrijving van hun UBO (artikel) regelen. Het register is onderdeel van het Handelsregister en wordt beheerd door de Kamer van Koophandel (KvK).

Privacyzorgen rondom UBO-register

Sinds de start van het register is een deel van de gegevens voor iedereen in te zien, tegen een kleine vergoeding. Bevoegde instanties, zoals opsporingsdiensten en de Belastingdienst kunnen meer informatie van de UBO bekijken.
Dat een deel van de UBO-gegevens voor iedereen toegankelijk is, zorgt ook al sinds de start van het register voor felle kritiek. Onder meer familiebedrijven vrezen voor hun privacy. Inmiddels hebben zij ook gehoor gevonden bij het Europese Hof. Dat heeft eind vorig jaar geoordeeld dat de openbaarheid een te grote inbreuk is op de grondrechten van UBO’s. In reactie op dat arrest heeft het kabinet de KvK toen gevraagd om direct alle informatieverstrekkingen te staken.

Openbaarheid register beperkt

Inmiddels heeft het kabinet besloten hoe Nederland nu omgaat met het UBO-register, zo meldt minister Kaag van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer (pdf). Op basis van een analyse van het arrest en een verduidelijking van het Hof concludeert het kabinet dat het register niet opnieuw voor iedereen opengesteld kan worden. De toegang wordt beperkt tot drie groepen: bevoegde autoriteiten (zoals de Belastingdienst), meldingsplichtige instellingen (zoals banken) en organisaties en personen die een ‘legitiem belang’ kunnen aantonen. Er komt spoedig een wetsvoorstel aan dat de openbaarheid van het UBO-register beperkt, schrijft Kaag.

Registreren UBO blijft verplicht

Tegelijkertijd krijgen bevoegde autoriteiten en meldingsplichtige instellingen weer zo snel mogelijk toegang tot de gegevens in het register. Ook voor hen is de informatieverstrekking namelijk eerder opgeschort. Dat maakt het bijvoorbeeld voor een bank lastig om onderzoek te doen naar een onderneming die een nieuwe lening aanvraagt. Voor partijen die een legitiem belang kunnen aantonen – dat zouden bijvoorbeeld onderzoeksjournalisten kunnen zijn – onderzoekt Kaag nog hoe zij toegang kunnen krijgen.
De minister merkt in haar brief wel op dat oordeel van het Hof nadrukkelijk niet gaat over de registratieplicht voor organisaties en ondernemingen. De plicht om een UBO in te schrijven blijft dus onverkort gelden en ook de handhaving via steekproeven zet het kabinet door. Wel zal het Bureau Economische Handhaving van de Belastingdienst tot 1 februari 2023 geen sancties opleggen voor ontbrekende registraties.

(Bron: Rendement)

Binnen de meeste samenlevingsvormen is sprake van gezamenlijke eigendommen. Partners hebben bijvoorbeeld samen een woning of ander onroerend goed gekocht. Wanneer het huwelijk, geregistreerd partnerschap of de samenwoning eindigt, moeten de gemeenschappelijk eigendommen door de aanstaande ex-partners worden verdeeld. Als de ene partner meer heeft betaald aan de gemeenschappelijke eigendommen dan de ander, kan dat leiden tot het ontstaan van een ‘vergoedingsrecht’. Het kan hierbij om aanzienlijke bedragen gaan.

Hebben samenwoners ook vergoedingsrechten?

De regeling over vergoedingsrechten is voor echtgenoten en geregistreerd partners in de wet opgenomen. Voor samenwoners is er geen wettelijke regeling. Tussen samenwoners is het algemeen vermogensrecht van toepassing. Er wordt in het algemeen wel aangenomen dat tussen samenwoners ook een vergoedingsrecht kan ontstaan. Ook voor dit vergoedingsrecht geldt dat voor zover het is ontstaan na 1 januari 2012 de zogenoemde nominaliteitsleer van toepassing is (zie hierna).

Wat is de omvang van het vergoedingsrecht?

De hoogte van de vordering hangt af van het moment van de investering. Voor investeringen die zijn gedaan vóór 1 januari 2012 geldt de ‘nominaliteitsleer’. Het vergoedingsrecht is dan even groot als het bedrag dat is ingelegd uit (privé)geld. Heeft u een investering gedaan op of ná 1 januari 2012? Dan beweegt uw vergoedingsrecht mee met de waarde van het goed waarin u heeft geïnvesteerd. Dit is de zogenoemde beleggingsleer.

Wanneer is een vergoedingsrecht opeisbaar?

Een vergoedingsrecht ontstaat direct op het moment van de aankoop en het recht is ook direct opeisbaar. Het vorderingsrecht kan verjaren en is daardoor niet meer afdwingbaar. Bij gehuwden en geregistreerd partners verjaart de vordering in beginsel zes maanden na ontbinding van het huwelijk of partnerschap. Voor samenwoners verjaart de vordering in beginsel vijf jaar na het ontstaan van het vorderingsrecht (het moment van de aankoop). Slechts in uitzonderingsgevallen kan deze vijf jaar worden verlengd.

In huwelijkse voorwaarden, partnervoorwaarden of een samenlevingscontract kunnen over de opeisbaarheid van een vergoedingsvordering tussen partners afspraken worden gemaakt. In de praktijk zien we meestal voorkomen dat wordt vastgelegd dat het vergoedingsrecht pas ten gelde kan worden gemaakt bij het einde van de relatie of bijvoorbeeld verkoop van de woning.

Afzien van de vergoedingsvordering

U kunt onderling afwijken van de wettelijk voorgeschreven omvang van de vergoedingsvordering en daar ook van afzien. De Belastingdienst kan daar wel mogelijk een schenking in zien.

Voor de praktijk

In de praktijk worden er vaak geen afspraken gemaakt over hoe het geïnvesteerde (privé)geld wordt verdeeld als het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de samenwoning eindigt door (echt)scheiding. Dat kan voor nare (financiële) verrassingen zorgen. Naarmate de relatie langer duurt, wordt het steeds lastiger om aan te tonen welk vermogen aan wie van de partners toebehoort. Bij onduidelijkheden zal er een schatting gemaakt moeten worden.

(Bron: BDO)

De Wet homologatie onderhands akkoord is sinds 1 januari 2021 in werking. De wet omvat een regeling die levensvatbare bedrijven redt als zij onder een te zware schuldenlast dreigen te bezwijken. Deze bedrijven krijgen de mogelijkheid om hun schuldenlast te saneren. Eén individuele schuldeiser kan niet langer een stok in het wiel steken.  

Oude situatie 

Voor de WHOA kon een onderneming die een mooie omzet maakte, met goede marges, toch failliet gaan. Bijvoorbeeld als er tijdens een moeilijke periode een aanzienlijke schuldenlast ontstond en de onderneming niet meer kon voldoen aan aflossings- en renteverplichtingen. Voor een eventueel schuldeisersakkoord was de medewerking van alle schuldeisers nodig. Weigerde één van hen mee te werken, dan bleef een minnelijke regeling uit. Een faillissement was het logische, maar minst gunstige gevolg.

Nieuwe situatie 

De WHOA geeft de rechtbank nu de mogelijkheid een onderhands akkoord te sluiten tussen een onderneming en een deel van de schuldeisers en aandeelhouders. Die moeten samen goedkeuring verlenen aan de herstructurering van de schulden. Ze moeten die schulden homologeren. De rechterlijke goedkeuring hiervan borgt dat alle betrokken schuldeisers en aandeelhouders zijn gebonden aan de inhoud van het akkoord. Dus ook die ene schuldeiser die niet wilde meewerken.  

Voor wie? 

De regeling geldt voor ondernemingen, ongeacht hun rechtsvorm. Voorwaarde is wel dat de schuldenaar in een toestand verkeert waarin het ‘redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan’.   

Herstructurering 

De verwachting is dat ondernemingen op basis van de WHOA toewerken naar een effectieve herstructurering van hun schulden. Dit leidt uiteindelijk tot een daling van het aantal uitgesproken faillissementen en betere uitkomsten en toekomstperspectieven voor alle betrokkenen. 

  • Let op! Het akkoord geldt niet vorderingen en andere rechten van werknemers op grond van een arbeidsovereenkomst. 

Inhoud van het akkoord 

De ondernemer met schulden is in beginsel vrij om te bepalen wat hij aanbiedt, hoe hij het akkoord vormgeeft en welke schuldeisers en aandeelhouders hij bij het akkoord betrekt. Daarbij kan worden gedacht aan:

  • Het aanpassen van rechten van schuldeisers; 
  • Het saneren van schulden; 
  • Het omzetten van schulden in aandelen; 
  • Het wijzigen van rechten van aandeelhouders en/of het wijzigen of beëindigen van lopende overeenkomsten.  

Homologatie 

Homologatie van het akkoord is mogelijk als er ten minste één klasse van schuldeisers is die met het akkoord instemt. De rechtbank bepaalt de datum van de zitting waarop het homologatieverzoek wordt behandeld. Tot aan de dag van de zitting kunnen alle stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders bij de rechtbank een schriftelijk verzoek indienen tot afwijzing van het homologatieverzoek. 

Voor kleine ondernemers geldt een extra bescherming. Zij kunnen de rechter verzoeken de homologatie te weigeren indien zij niet ten minste 20% van hun vordering betaald krijgen.  

Gevolgen van de homologatie 

Nogmaals: De homologatie heeft tot gevolg dat het akkoord bindend is voor de schuldenaar en alle schuldeisers en aandeelhouders die bij het akkoord betrokken zijn en gerechtigd waren daarover te stemmen. Dit betekent dat ook de schuldeisers of aandeelhouders die uiteindelijk geen stem hebben uitgebracht of niet met het akkoord hebben ingestemd, zijn gebonden. 

(Bron: Flynth)

Schrijf uw UBO’s in vanaf 27 september

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Schrijf uw UBO’s in vanaf 27 september

Sinds kort zijn vrijwel alle ondernemers verplicht om eigenaren en belanghebbenden in te schrijven in het UBO-register. Dit kan sinds zondag 27 september 2020.

Stand van zaken

Vorig jaar informeerden wij u over de – toen toekomstige – verplichting om uw UBO’s in te schrijven in het daarvoor bestemde register. Er lag destijds een wetsvoorstel op tafel, dat nog door de Eerste en Tweede Kamer moest. Inmiddels zijn we zo’n anderhalf jaar verder en dus geven wij u graag een overzicht van de huidige stand van zaken. Het wetsvoorstel is namelijk door de Kamers heen en dus kunt u als ondernemer in actie komen.

Hoe zat het ook alweer?

Om het geheugen even op te frissen: UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner, oftewelde uiteindelijke belanghebbende. Dit is de natuurlijke persoon die meer dan 25 procent van de aandelen van een bv in bezit heeft, of de natuurlijke persoon die meer dan 25 procent direct of indirect eigendomsbelang heeft in een vof of maatschap.

Doel: transparant overzicht

De oprichting van het UBO-register vloeit voort uit Europese wetgeving, ter voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering. Het doel van het register is een transparant overzicht te creëren zodat duidelijk is wie aan het roer van de organisatie staat. Het beheer van het register ligt in Nederland bij de Kamer van Koophandel (KVK).

Inschrijven vanaf 27 september

En nu? Vanaf 27 september 2020 08.00 uur kunt u uw UBO(’s) inschrijven bij de KVK. Dit kan via de post, online of bij de notaris. Ondernemers die al in het Handelsregister geregistreerd staan hebben achttien (18) maanden om zich in te schrijven. U heeft dus tot 27 maart 2022 om aan de opgaveplicht te voldoen. Het inschrijven van een UBO is alleen toegestaan door een tekenbevoegde binnen de organisatie. Bij meerdere organisaties dient u per organisatie een UBO in te schrijven.

Starters opgelet: UBO inschrijven gebeurt direct bij registratie

Begint u net met ondernemen? Vanaf 27 september 2020 moet u bij registratie direct een UBO inschrijven, anders krijgt u geen KvK-nummer. U heeft dus niet tot 2022 om aan uw plicht te voldoen. Als startende ondernemer kunt u niet online uw UBO inschrijven. U doet dit tijdens het registratieproces aan de balie, of bij de notaris.

Deel gegevens openbaar

Wettelijk is bepaald dat iedereen de gegevens van de UBO kan inzien, door het aanvragen van een uittreksel van het UBO-register bij de KVK. Het gaat dan om de voor- en achternaam, de geboortemaand en het geboortejaar, de nationaliteit, het woonland en de aard en omvang van het belang. Een deel van de gegevens is niet openbaar. Deze kunnen uitsluitend worden ingezien door bevoegde instanties, zoals het Openbaar Ministerie, banken en accountantskantoren. Zij gebruiken deze gegevens om onderzoek te doen naar het gebruik van het financiële stelsel voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering, de aanleiding voor dit nieuwe register.

(Bron: AcconAVM)

De vermogensrechtelijke verhouding tussen echtgenoten en geregistreerd partners wordt in het Burgerlijk Wetboek nauwgezet vastgelegd. Maar deze verhouding tussen ongehuwde samenwoners laat de wetgever grotendeels ongeregeld.

Aantrekkelijk, natuurlijk, voor wie niet veel opheeft met regels en wetten. Toch laat een recente uitspraak van de Hoge Raad zien dat het ontbreken van een samenlevingscontract niet (meer) betekent dat er geen aanspraken ontstaan van de ene partner op de ander.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad betrof een man en vrouw die een periode ongehuwd met elkaar samenwoonden, zonder samenlevingscontract. Tijdens de relatie financierde de vrouw uit eigen vermogen een verbouwing van de woning. De woning was echter eigendom van de man. Hierover maakten zij geen bijzondere afspraken. Na het verbreken van de relatie wilde de vrouw de kosten die zij had gemaakt voor de verbouwing, terugkrijgen. Tussen echtgenoten zou in dit geval meestal een vergoedingsrecht ontstaan: de vrouw zou een recht hebben gehad op een bepaalde vergoeding van de man. De waarde van de investering kwam immers alleen hem, als eigenaar van de woning, ten goede. De Hoge Raad maakte in deze uitspraak echter duidelijk dat de wettelijke regelingen die gelden voor echtgenoten, niet vanzelfsprekend ook gelden voor ongehuwde samenwoners. De vrouw kreeg geen recht op vergoeding.

Ongerechtvaardigde verrijking

Dit betekent niet dat een partner die geld steekt in bijvoorbeeld de woning van de andere partner, per definitie met lege handen staat. Als de man in de eerdergenoemde situatie verrijkt was door de verbouwing zónder rechtvaardiging, had de vrouw mogelijk wel op een vergoeding kunnen rekenen. Hiervoor is volgens de Hoge Raad vereist dat, als de vrouw niet had betaald, de man de verbouwing zelf zou hebben betaald. Maar de man in kwestie had de verbouwing zelf nooit kunnen betalen. Dus ook een beroep op ongerechtvaardigde verrijking hielp de vrouw niet verder.

Redelijkheid en billijkheid

De uitspraak opende echter wel de deur voor een vergoedingsrecht op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid. ‘Tussen “informeel samenlevenden” bestaat een rechtsverhouding die mede door de redelijkheid en billijkheid wordt bepaald,’ aldus de Hoge Raad. Ook als de partijen er bewust voor hebben gekozen geen afspraken te maken over hun samenleving, kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid een vergoedingsrecht doen ontstaan. De vrouw in deze casus voerde hier echter niets over aan, waardoor de Hoge Raad haar hierin niet tegemoet kon komen. Maar wie in een ander, vergelijkbaar geval meent een vergoedingsrecht te hebben, doet er dus goed aan te betogen dat in zijn of haar specifieke omstandigheden sprake is van een vergoedingsrecht op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid.

De makkelijkste oplossing

De beste optie blijft uiteraard om zelf het roer in handen te houden en uitdrukkelijke afspraken te maken met de partner. Dit kan bijvoorbeeld door een samenlevingscontract op te stellen, maar ook het simpelweg vastleggen van enkele afspraken kan al veel onzekerheid en onduidelijkheid voorkomen.

(Bron: Flynth)

Het zal u niet zijn ontgaan dat Nederland sinds 1 januari 2018 nieuwe regels heeft voor gehuwden en geregistreerde partners. Wat u mogelijk wel is ontgaan is de regeling die is gaan gelden voor alle ondernemers van wie de onderneming geen gemeenschappelijk vermogen met een partner is.

Het gaat om de volgende ondernemers:

Gehuwd en geregistreerd partner vóór 1 januari 2018?

  • U hebt een eenmanszaak, bent vennoot in een vof, cv of maatschap, of u bent directeur-grootaandeelhouder van een (of meerdere) BV’s (hierna: uw onderneming)
  • Daarnaast bent u gehuwd op huwelijkse voorwaarden (of u hebt partnerschapsvoorwaarden), waarin is vastgelegd dat uw onderneming tot uw privévermogen behoort en al het overige vermogen van u en uw partner (of een deel daarvan) in een huwelijksgemeenschap valt, 
    OF
  • Daarnaast bent u gehuwd in algehele gemeenschap van goederen en u hebt uw onderneming geërfd of geschonken gekregen met toepassing van een uitsluitingsclausule.

Gehuwd en geregistreerd partner ná 1 januari 2018?

  • U hebt een eenmanszaak, bent vennoot in een vof, cv of maatschap, of u bent directeur-grootaandeelhouder van een (of meerdere) BV’s (hierna: uw onderneming)
  • Daarnaast bent u gehuwd op huwelijkse voorwaarden (of u hebt partnerschapsvoorwaarden), waarin is vastgelegd dat uw onderneming tot uw privévermogen behoort en al het overige vermogen van u en uw partner (of een deel daarvan) in een huwelijksgemeenschap valt, 
    OF
  • Daarnaast bent u gehuwd volgens de nieuwe wettelijke regels, zodat uw onderneming tot uw privévermogen behoort.

Ondernemer is vergoeding verschuldigd aan de huwelijksgemeenschap

In het nieuwe huwelijksvermogensregime gaat de wetgever ervan uit, dat alle inkomsten die u en uw partner gedurende het huwelijk verdienen in de huwelijksgemeenschap vallen. Voor u als ondernemer valt derhalve uw arbeidsbeloning (of de privé-onttrekkingen aan uw onderneming) in de huwelijksgemeenschap. Omdat u als ondernemer echter ook ‘verdiensten’ heeft uit uw onderneming in de vorm van waardegroei of dividend (al dan niet opgepot in uw onderneming), vindt de wetgever dat u deze ‘verdiensten’ aan de huwelijksgemeenschap moet vergoeden. Het gaat daarbij om een vergoeding die naar maatstaven van redelijkheid wordt bepaald: een redelijke vergoeding. 


Deze redelijke vergoeding heeft alleen betrekking op de waardegroei die is ontstaan door arbeidsinspanningen tijdens de huwelijkse periode. Het gaat niet om waardegroei die vóór uw huwelijk als bestond of welke is ontstaan door externe marktfactoren of autonome waardegroei (zoals bijvoorbeeld bij vastgoed). 


Hebt u een BV met winstreserves? Dan vertegenwoordigen die reserves de basis voor het bepalen van de redelijke vergoeding.

Kortom: volgens de wet deelt u als ondernemer niet alleen uw arbeidsbeloning met uw partner maar ook een redelijke vergoeding uit de meerwaarde of uit opgepotte winsten van uw onderneming. 

Let op! Gehuwd en geregistreerd partner vóór 1 januari 2018? 
Deze regeling geldt ook voor u, als u voldoet aan de voorwaarden zoals hierboven genoemd. Het gaat dan om de waardegroei van uw onderneming vanaf 1 januari 2018 tot aan het einde van uw huwelijk.

Kom in actie en voorkom financiële problemen voor uw onderneming

Het zal u direct duidelijk zijn, dat deze nieuwe wettelijke regel voer voor discussie is bij een onverhoopte echtscheiding. 
Want hoe hoog is die redelijke vergoeding in uw situatie? Wat betekent dit voor de continuïteit van en liquiditeit in uw onderneming? Hoe bepaalt u de meerwaarde in uw onderneming die louter door uw arbeid is ontstaan? De wetgever geeft geen antwoord op al deze vragen en laat de beantwoording ervan over aan de rechtspraak.

Gelukkig kunt u met uw partner afspreken hoe u wilt omgaan met deze nieuwe wettelijke regel. Misschien wilt u ervan afwijken en samen een andere regeling treffen? Of wellicht bent u het er samen over eens dat de ontvangen arbeidsbeloning voor u samen al de ‘redelijke vergoeding’ vertegenwoordigt?

Hebt u huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden, dan legt u de onderling gemaakte afspraken daarin vast. Daarvoor is een bezoek aan de notaris noodzakelijk. 
Hebt u geen huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden? Dan is het zeker zaak om deze alsnog op te stellen, als is het alleen maar om de afspraken over de redelijke vergoeding daarin vast te leggen.

Wij kunnen u hierbij uiteraard helpen. Niet alleen met het cijfermatige deel van de afspraken, maar ook met de begeleiding richting uw notaris.

(Bron: HLB van Daal)

Bent u gehuwd of als partner geregistreerd en…

  • hebben u en uw partner niet dezelfde nationaliteit of heeft u meerdere nationaliteiten?
  • bent u in het buitenland uw huwelijk of geregistreerd partnerschap aangegaan?
  • zijn u en uw partner na het voltrekken van uw huwelijk of geregistreerd partnerschap ieder in een ander land gaan wonen?
  • woont u al geruime tijd in het buitenland?
  • heeft u vermogen in het buitenland?

Dan geldt er voor uw huwelijk of geregistreerd partnerschap wellicht een ander recht dat andere gevolgen met zich meebrengt.

De vraag welk recht van toepassing is op een huwelijk of geregistreerd partnerschap met internationale elementen is vaak lastig te beantwoorden. Met name wanneer de echtgenoten/geregistreerde partners niet dezelfde nationaliteit hebben en zij na het aangaan van de verbintenis niet in hetzelfde land gaan of blijven wonen. Of in het geval de partners jaren in een ander land wonen dan waar zij de eerste tijd na het aangaan van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap hebben gewoond. Daarbij komt dat veel landen hun eigen regels hebben wat het nog complexer maakt om vast te stellen welk internationaal recht (of misschien zelfs wel rechten) op het huwelijk/geregistreerd partnerschap van toepassing zijn.

Europese Verordening Huwelijksvermogensrecht

Op 29 januari 2019 is de Europese Verordening Huwelijksvermogensrecht in werking getreden. Het doel van de verordening is het geven van duidelijkheid over onder meer het recht van welk land van toepassing is op het huwelijk/geregistreerd partnerschap. Daarnaast biedt het ook de mogelijkheid om zelf duidelijkheid te scheppen over het recht dat van toepassing is op het huwelijk of geregistreerd partnerschap door het maken van een rechtskeuze.

Bent u vóór 29 januari 2019 getrouwd of een geregistreerd partnerschap aangegaan en speelt een van bovenstaande situaties voor u? Laat u dan informeren over het recht van welk land of de rechten van welke landen die op uw huwelijk of geregistreerd partnerschap van toepassing zijn en de gevolgen daarvan. Ook voor deze huwelijken/geregistreerde partnerschappen kan de verordening meer duidelijkheid bieden. Zo kunt u bijvoorbeeld door het opstellen van huwelijkse voorwaarden een keuze maken voor het recht dat van toepassing zal zijn op uw huwelijk of geregistreerd partnerschap. Dat kan naar de toekomst toe en onder voorwaarden zelfs ook voor het verleden.  

Bent u na 29 januari 2019 getrouwd of gaat u nog trouwen en speelt één van bovenstaande situaties bij u, laat u dan adviseren over de gevolgen van de verordening en hetgeen u zelf zou kunnen regelen om ongewenste gevolgen te voorkomen.

(Bron: WVDB)