Verzekeringsplicht werknemersverzekeringen voor middellijk aandeelhoudster

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat uit de HR-jrurisprudentie volgt dat de aanwezigheid van een gezagsverhouding niet materieel, maar formeel moet worden getoetst.

Belanghebbende, X bv, handelt in zeildoek en andere uitrusting voor vaartuigen. Haar aandelen worden gehouden door een holding, die ook de bestuurder van X bv is. De aandelen in de holding worden gehouden door C bv. C bv heeft certificaten van aandelen uitgegeven, die worden gehouden door mevrouw A (50%) en door haar drie kinderen (elk 16,66%). A is enig bestuurder van de holding. Het bestuur van C bv wordt gevormd door A en twee van haar kinderen. Ieder bestuurslid heeft één stem. A werkt 16 uur per week voor X bv tegen een vaste maandelijkse beloning. In geschil is of A is verzekerd voor de werknemersverzekeringen en in het bijzonder of de naheffingsaanslag loonheffing over 2009 terecht is. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X bv stelt in hoger beroep dat materieel moet worden getoetst of er een gezagsverhouding is. A is namelijk slechts middellijk aandeelhoudster (zie HR 14 februari 2014, nr. 13/00475, V-N 2014/10.14). A zou feitelijk de baas zijn, aangezien zij zowel 50% aandeelhouder als enig bestuurder van de holding als moeder van het gezin is.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat uit HR 22 maart 2013, nr. 12/02909, V-N 2013/17.27.12 volgt dat de aanwezigheid van een gezagsverhouding niet materieel, maar formeel moet worden getoetst. Het is aannemelijk dat A de aanwijzingen van (het bestuur van) X bv moet opvolgen. Dat A in een andere functie – als lid van het bestuur van C bv, bestuurder van de holding en/of moeder van het gezin – invloed kan uitoefenen op die aanwijzingen doet daaraan niet af. Aangezien niet in geschil is dat sprake is van de verplichting de werkzaamheden persoonlijk te verrichten en dat daarvoor loon wordt ontvangen, is de arbeidsrelatie tussen X bv en A een dienstbetrekking. Ook niet in geschil is dat de aanslag moet worden verminderd tot € 3.725. Het beroep van X bv is slechts in zoverre gegrond.

(Bron: Taxlive)