Beleidsregel financiële sancties onderwijsinstellingen 2022: dit is er veranderd

De nieuwe Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen 2022 is onderdeel van een breed pakket aan maatregelen uit het coalitieakkoord. Daarmee stuurt het kabinet op de kwaliteit van het onderwijs en kan de Inspectie van het Onderwijs sneller ingrijpen bij scholen die onvoldoende presteren. In dit artikel lees je welke veranderingen er zijn doorgevoerd ten opzichte van de oude beleidsregel.
In 2012 trad de Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen in werking. Deze was oorspronkelijk bedoeld om helderheid te geven over de wijze van sanctioneren. Daarbij stond het bewerkstelligen van een gedragsverandering en ruimte voor maatwerk voorop. Volgens de minister knelde de beleidsregel, vooral in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Hij bood namelijk onvoldoende ruimte om in een kort tijdsbestek hogere of juist lagere sancties op te leggen. 
De Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen 2022 voldoet wel aan deze wens. Hij is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen uit het coalitieakkoord. Daarmee stuurt het kabinet op de kwaliteit van het onderwijs en kan de Inspectie van het Onderwijs sneller ingrijpen bij scholen die onvoldoende presteren. De nieuwe beleidsregel maakt het ook mogelijk om termijnen, zoals van de herstelopdrachten, te verkorten. Zo kan herstel sneller worden afgedwongen. De oude beleidsregel is inmiddels ingetrokken.

Mogelijke sancties voor onderwijsinstellingen

De Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen 2022 geldt net als zijn voorganger voor scholen en instellingen die bekostigd primair onderwijs (inclusief speciaal (basis)onderwijs, po), voortgezet (speciaal) onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo), voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en hoger onderwijs (ho) verzorgen. De beleidsregel is ingegaan is op 1 januari 2023 en maakt het mogelijk om de volgende financiële sancties op te leggen: opschortingen, inhoudingen, correcties en lagere vaststellingen en terugvorderingen van (een deel van) de bekostiging of subsidie voor een onderwijsinstelling. Een voorbeeld is een sanctie vanwege het niet of te laat insturen van de jaarstukken of de bekostigingsgegevens. Of een correctie wegens een onrechtmatig verkregen bekostiging. De minister neemt een besluit tot sanctie enkel nadat het bevoegd gezag (of het instellingsbestuur bij het hoger onderwijs) een redelijke termijn heeft gekregen om de tekortkoming te herstellen.

Veranderingen in de nieuwe beleidsregel 

In het oude artikel 3 (Terugvordering bij onrechtmatige verkrijging of besteding) stond dat bij herhaaldelijk onrechtmatig verkregen of bestede bekostiging, ook een deel van de bekostiging kon worden ingehouden. De term ‘inhouden’ is hier echter juridisch onjuist. Opschorten of inhouden kan alleen bij een situatie waarin de overtreding nog gaande is. Daarom is nu opgenomen dat de overige reguliere bekostiging lager kan worden vastgesteld. Dat kan met een maximum van 25% van de laatste onrechtmatig bestede bekostiging of subsidie.
De nieuwe beleidsmaatregel maakt bovendien geen onderscheid tussen wettelijke voorschriften die wel of niet de onderwijskwaliteit betreffen. Dit onderscheid was onvoldoende duidelijk. Bij het niet naleven van een wettelijk voorschrift, door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES, kan de minister sancties opleggen door bekostiging in te houden. Daarom wordt dit onderscheid niet meer gehanteerd. Dit heeft tot gevolg dat bij de eerste sanctiestap in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs tot en met 15% van de maandelijkse bekostiging kan worden ingehouden.


De nieuwe beleidsregel maakt onderscheid in het sanctieregime voor het primair en voortgezet onderwijs enerzijds, en het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs anderzijds. Ook kan de minister of de inspectie nu direct inhouden in het primair en voortgezet onderwijs. De reden hiervoor is dat in het primair en voorgezet onderwijs meer bekostigingssancties worden opgelegd. Omdat er meer casuïstiek is, knelt het huidige sanctie-instrumentarium hier meer dan in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Om recht te doen aan het onderscheid wordt in het primair en voortgezet onderwijs de bekostiging niet meer opgeschort, maar direct ingehouden. Hiermee wil de minister de scholen in het funderend onderwijs ook bewegen om tekortkomingen sneller dan nu te herstellen. Daarnaast hanteert de minister hier andere percentages dan in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. 

Oorspronkelijke beleidsregelNieuwe sanctiestappen PO/VONieuwe sanctiestappen MBO/HO
Stap 1: maand 1-3 15% opschorten Stap 1: maand 1-3 0%-15% inhoudenIn maand 3 en 4 (of eerder indien de school of instelling hiertoe verzoekt en dit past binnen de planning van de inspectie), onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld. Indien dit niet het geval is wordt in maand 4 een nieuwe bekostigingssanctie opgelegd. Stap 1: maand 1-3 10%-25% opschortenIn maand 3 en 4 (of eerder indien de school of instelling hiertoe verzoekt en dit past binnen de planning van de inspectie), onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld. Indien dit niet het geval is wordt in maand 4 een nieuwe bekostigingssanctie opgelegd. 
Tussenstap: maand 4-5 Onderzoek inspectie  
Stap 2: maand 6-8 15% inhoudenStap 2: maand 4-6 16%-75% inhoudenIn maand 6 en 7 (of eerder indien de school of instelling hiertoe verzoekt en dit past binnen de planning van de inspectie), onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld. Indien dit niet het geval is wordt in maand 7 een nieuwe bekostigingssanctie opgelegd.Stap 2: maand 4-6 15%-50% inhoudenIn maand 6 en 7 (of eerder indien de school of instelling hiertoe verzoekt en dit past binnen de planning van de inspectie), onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld. Indien dit niet het geval is wordt in maand 7 een nieuwe bekostigingssanctie opgelegd.
Tussenstap: maand 9-10 Onderzoek inspectie  
Stap 3: maand 11-? 30% inhouden Stap 3: maand 7 e.v. 100% inhoudenStap 3: maand 7 e.v. ten hoogste 100% inhouden
 Op verzoek van de school onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld en of de bekostigingssanctie kan worden opgeheven.De termijn dat de inspectie onderzoekt of er sprake is van herstel wordt opgenomen in het sanctiebesluit. Ook op verzoek van de instelling kan onderzoek worden gedaan of de tekortkoming is hersteld. Indien eerst voor een lager percentage wordt gekozen (bijvoorbeeld 60%) kan er later nog worden overgegaan naar 100%.
Stap 4: bij volharding 100% inhouden  

Geen onderbreking meer in opeenvolgende sancties

De beleidsregel werkte met sanctiestappen van 3 maanden. In de praktijk kwam dit neer op een sanctietermijn van 3 maanden, waarna er 1 à 2 maanden geen sanctie volgde. In die tijd voerde de inspectie onderzoek uit en bereidde (indien nodig) een nieuwe bekostigingssanctie voor. Pas daarna kon de inspectie een volgende sanctie opleggen. Met deze werkwijze zou er ook bij kortere termijnen sprake zijn van een onderbroken sanctietraject. Daarom worden met de nieuwe beleidsregel de sanctietermijnen niet verkort, maar start de inspectie eerder haar onderzoek of de overtreding is beëindigd. De inspectie gebruikt de laatste maand van de sanctie om alvast een deel van het onderzoek uit te voeren en waar nodig een nieuwe sanctie voor te bereiden.

Hersteltermijnen

Het sanctiebeleid is natuurlijk het sluitstuk van de handhaving. Voorafgaand aan het opleggen van een van bovengenoemde sancties is de onderwijsinstelling door de minister (of de inspectie namens deze) in de gelegenheid gesteld om de tekortkoming te herstellen. Dit kan een korte periode zijn, maar ook enkele maanden betreffen. Bijvoorbeeld als de inspectie een complexe tekortkoming in de kwaliteit van het onderwijs of de besturing constateert, waarvoor de onderwijsinstelling geheel nieuw beleid moet implementeren. Pas als de instelling na de hersteltermijn alsnog niet aan de eisen voldoet, krijgt zij een sanctie opgelegd. De beleidsregel wijzigt niets ten aanzien van het voorproces van start onderzoek en de hersteltermijnen bij de inspectie en ziet uitsluitend op (de termijnen in) het handhavingsproces.

Herstel termijn aanlevering jaarrekening en controle verklaring – tot 20 augustus

De herstel termijn voor de sectoren po en vo, bij tekortkomingen die toezien op het ontbreken van de controleverklaring, de aanlevering of inhoud van het jaarverslag, alsmede het aanleveren van gegevens in XBRL, loopt tot ongeveer 20 augustus, waarna de bekostiging vanaf 1 september kan worden ingehouden. 

Overmacht situatie – vraag tijdig uitstel aan bij DUO

Uit overleg met de sectorraden blijkt dat als er sprake is van bijzondere omstandigheden, die het tijdige aanleveren van de controleverklaring, de aanlevering of inhoud van het jaarverslag, alsmede het aanleveren van gegevens in XBRL het mogelijk is om door het schoolbestuur, tijdig gemotiveerd uitstel aan te vragen bij DUO. Bijzondere omstandigheden kunnen situaties van overmacht of andere gewichtige redenen zijn, zoals  ontstentenis of belet van de bestuurder of raad van toezicht. 
De nieuwe beleidsregel financiële sancties zal extra tijdsdruk bij het inleveren van de jaarstukken en de controle vóór 1 juli 2023 opleveren. Flynth adviseert onderwijsinstellingen om tijdig en gemotiveerd onderbouwd uitstel aan te vragen bij DUO (inspectie van het onderwijs) als de jaarstukken en/of bekostigingsgegevens niet op tijd kunnen worden ingeleverd.