All posts in Onderwijs

Zo verwerkt u groot onderhoud in de jaarrekening van de school

Categories: Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor Zo verwerkt u groot onderhoud in de jaarrekening van de school

De landelijke discussie over de manier waarop de voorziening voor groot onderhoud gevormd dient te worden, loopt al vijf jaar. Deze discussie startte toen in 2017 duidelijk werd dat de verslaggevingsregels vanaf 2019 zouden worden aangepast. Sinds 2019 mogen kosten van groot onderhoud niet meer direct in de staat van baten en lasten worden verantwoord. De kosten van groot onderhoud kunnen nu nog op twee manieren verwerkt worden in de jaarrekening:

● via een voorziening voor groot onderhoud;
● via een investering als materieel vast actief.

Onderwijsinstellingen waren gewend de voorziening voor groot onderhoud te vormen voor alle componenten (zowel vervangingen als onderhoud) van de onderhoudsplannen. Bovendien vormden zij de onderhoudsvoorziening zodanig dat deze aan het eind van de planningsperiode nihil is. Met het wegvallen van de methode die toestond dat onderhoud via de kosten verantwoord mocht worden, bleek dat de verslaggevingsregels niet toestonden om:

● vervangingen van activa via de onderhoudsvoorziening te laten lopen (hier mocht dus geen dotatie voor worden gedaan aan de voorziening, maar deze moesten worden geactiveerd);
● voor iedere component in de voorziening moest afzonderlijk worden voorzien, waardoor de voorziening niet meer aan het einde van de looptijd nihil zou zijn.

Onderwijsinstellingen hebben tot en met 2023 vrijstelling gekregen en mogen op de oude methode een voorziening voor groot onderhoud blijven vormen (als zij dat tot dat moment ook al via een voorziening deden).

Nieuwe verslaggevingsregels
Begin 2022 zijn nieuwe verslaggevingsregels verschenen die gelden voor iedere onderneming met uitzondering van onderwijsinstellingen (verslaggevingsrichtlijn RJ 2022-8, die in 2022 van toepassing is verklaard). In deze richtlijn wordt nog eens verduidelijkt dat de werkwijze voor het vormen van een onderhoudsvoorziening inderdaad niet was toegestaan (dus vervangingen mochten niet via de onderhoudsvoorziening worden gebracht).

In februari 2023 heeft de RJ een conceptrichtlijn (2023.2) gepubliceerd, waarin is beschreven hoe onderwijsinstellingen kosten voor groot onderhoud ingaande 2024 moeten verantwoorden. Deze richtlijn stelt dat onderwijsinstellingen voor de kosten van groot onderhoud (conform de huidige situatie) mogen activeren, maar er mag ook een onderhoudsvoorziening worden gevormd. In tegenstelling tot andere organisaties, mogen onderwijsinstellingen vervangingen beschouwen als kosten van groot onderhoud. Het is de verwachting dat deze conceptrichtlijn zonder aanpassingen wordt vastgesteld. De richtlijn vermeldt één consequentie niet: als een onderwijsinstelling nu al een voorziening vormt, kan dat niet worden doorgezet in de huidige vorm. Bij het vormen van de onderhoudsvoorziening dient namelijk de componentenmethode te worden gehanteerd, waarbij er per component een voorziening wordt gevormd. Dit heeft waarschijnlijk een verhogend effect op de dotatie, omdat de praktijk nu was dat onderwijsinstellingen de kosten inschatten over een bepaalde periode en deze kosten verdelen over deze periode (en de voorziening aan het einde van de periode op nul loopt). In de nieuwe situatie zullen de componenten aan het einde van de planperiode niet op nihil staan, maar een bepaalde waarde hebben.

Rekening houden met de levensduur
We zien bij de huidige onderhoudsplannen ook dat deze geen rekening houden met de levensduur van een schoolgebouw van circa 40-45 jaar, waarna er doorgaans een volledige renovatie plaatsvindt (die de gemeente dient te betalen). Wellicht blijft de dotatie op hetzelfde niveau als onderhoudsplannen hiermee rekening houden (omdat er aan het einde van de levensduur niet meer grote uitgaven aan onderhoud worden gedaan).
Wij hadden de instellingen die al een voorziening voor groot onderhoud aanhielden, geadviseerd om te wachten met het maken van een keuze. Met de kennis van toen hebben een aantal instellingen in voorgaande jaren (mede in overleg met ons) gekozen voor duidelijkheid en zijn overgegaan naar activeren en afschrijven. Nu de ontwerprichtlijn er is, zullen alle instellingen de komende maanden een keuze moeten gaan maken.

Houd de onderhoudsvoorziening aan
Ons advies op basis van deze conceptrichtlijn is om de onderhoudsvoorziening aan te houden (en niet over te stappen naar activeren/afschrijven). Hiermee worden kosten voor groot onderhoud geëgaliseerd en wordt een deel van het eigen vermogen dat bestemd is voor groot onderhoud bestemd via een onderhoudsvoorziening. Een hogere dotatie dan de huidige dotatie aan de voorziening kan worden voorkomen door in de onderhouds-
plannen rekening te houden met de levensduur van het gebouw. De overstap naar de nieuwe methode is overigens een stelselwijziging, maar mag prospectief worden verwerkt. Dat betekent dat eventuele extra lasten voorkomend uit deze methode, in de toekomst als last worden verantwoord. Indien een onderwijsinstelling reeds heeft gekozen voor activeren en afschrijven van het groot onderhoud is er geen keuze nodig. Met name wanneer dit retrospectief is uitgevoerd (waarbij de onderhoudskosten uit het verleden alsnog zijn geactiveerd) verschilt deze methode voor wat betreft de last in de staat van baten en lasten niet veel van de methode waarbij er wordt gedoteerd. De afschrijvingslast is veelal vergelijkbaar aan de dotatie aan de onderhoudsvoorziening, met name bij grotere onderwijsinstellingen. Ook voor de bepaling van het bovenmatig vermogen heeft dit vrijwel geen effect, omdat hierbij rekening wordt gehouden met zowel activering van onderhoudskosten als met het nemen van een onderhoudsvoorziening. Alleen indien de onderhoudskosten niet retrospectief zijn geactiveerd, is er bovenmatige vermogen ontstaan als gevolg van het niet langer voorzien van onderhoudskosten.

(Bron: Schoolfinanciën)

Korting op rijksbijdragen Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs

Categories: Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor Korting op rijksbijdragen Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs

Generieke korting op rijksbijdragen SWV’s Passend Onderwijs

Op 8 december is in de Tweede Kamer de motie Westerveld aangenomen. Deze motie verzoekt de regering om de bekostiging van samenwerkingsverbanden met te hoge eigen vermogens te verlagen. Omdat de minister al had aangegeven dat de motie uitgevoerd zou worden, hebben wij u daarover in december geïnformeerd. Op dat moment was nog niet duidelijk op welke manier uitvoering gegeven zou worden aan de motie. Wel was duidelijk dat een aanpassing van de bekostiging voor specifieke samenwerkingsverbanden niet mogelijk is. De verwachting was daarom dat een generieke korting toegepast gaat worden. Eerder deze week is hier een brief over verschenen. Wij informeren u over de korting en de gevolgen voor uw jaarrekening.

Korting bekostiging 

De minister heeft besloten om ergens in de zomer van 2023 een generieke korting toe te passen op de totale bekostiging die samenwerkingsverbanden krijgen. Er is voor gekozen om dit te doen op basis van de gegevens over de vermogens per 31 december 2022. Deze gegevens zijn vanaf juli 2023 beschikbaar voor het ministerie. Daarbij is wel aangekondigd dat samenwerkingsverbanden die op 31 december 2022 geen bovenmatig eigen vermogen hebben een compensatieregeling krijgen. De uitvoering daarvan is gelijktijdig met het toepassen van de generieke korting. Voor samenwerkingsverbanden zonder bovenmatig eigen vermogen geldt volledige compensatie voor de generieke korting. Doordat de compensatie op hetzelfde moment wordt toegepast als de korting, heeft het voor deze samenwerkingsverbanden geen gevolgen voor de liquiditeit.

Bovenmatig vermogen

Voor samenwerkingsverbanden geldt al enige jaren dat sprake is van bovenmatig eigen vermogen als de omvang van het (publieke) eigen vermogen hoger is dan 3,5% van de totale baten. Hiervoor geldt een minimale ondergrens van € 250.000. Onze inschatting is dat deze berekening de basis gaat vormen voor de bepaling van het antwoord op de vraag of sprake is van bovenmatig eigen vermogen. Hierbij wordt dan voorbij gegaan aan samenwerkingsverbanden die op basis van hun eigen risicoanalyse hebben bepaald dat zij een hoger eigen vermogen nodig hebben als risicobuffer.

Besteding vrijkomende middelen

De minister heeft aan de samenwerkingsverbanden gevraagd om voorstellen te doen voor een goede besteding van het bedrag dat vrijkomt na de toepassing van de generieke korting. De bedoeling is, dit geld alsnog in te zetten voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte.

Gevolgen voor jaarrekening 2022

Het meedelen van de korting op de bekostiging heeft geen gevolgen voor de jaarrekening 2022. Er is op balansdatum geen sprake van een schuld of verplichting waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten. De korting op de bekostiging wordt pas verwerkt in 2023 in de bekostiging voor dat jaar. Dit zal dus gevolgen hebben voor de baten van 2023. Ook een ‘niet uit de balans blijkende verplichting’ is niet verplicht. Maar het is wel toegestaan om dit toe te lichten. Heeft uw samenwerkingsverband een eigen vermogen dat hoger is dan de drempelwaarde van 3,5 % van de totale baten? Dan is het – net als in eerdere jaren –  verplicht om

  • een toelichting op dit bovenmatig vermogen op te nemen en
  • toe te lichten op welke manier toegewerkt wordt naar een vermogen dat binnen het kengetal blijft.

Deze verplichting volgt namelijk uit de sectorafspraken van begin 2021 en is nog altijd van toepassing.

(Bron: Van Ree)

Beleidsregel financiële sancties onderwijsinstellingen 2022: dit is er veranderd

Categories: Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor Beleidsregel financiële sancties onderwijsinstellingen 2022: dit is er veranderd

De nieuwe Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen 2022 is onderdeel van een breed pakket aan maatregelen uit het coalitieakkoord. Daarmee stuurt het kabinet op de kwaliteit van het onderwijs en kan de Inspectie van het Onderwijs sneller ingrijpen bij scholen die onvoldoende presteren. In dit artikel lees je welke veranderingen er zijn doorgevoerd ten opzichte van de oude beleidsregel.
In 2012 trad de Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen in werking. Deze was oorspronkelijk bedoeld om helderheid te geven over de wijze van sanctioneren. Daarbij stond het bewerkstelligen van een gedragsverandering en ruimte voor maatwerk voorop. Volgens de minister knelde de beleidsregel, vooral in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Hij bood namelijk onvoldoende ruimte om in een kort tijdsbestek hogere of juist lagere sancties op te leggen. 
De Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen 2022 voldoet wel aan deze wens. Hij is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen uit het coalitieakkoord. Daarmee stuurt het kabinet op de kwaliteit van het onderwijs en kan de Inspectie van het Onderwijs sneller ingrijpen bij scholen die onvoldoende presteren. De nieuwe beleidsregel maakt het ook mogelijk om termijnen, zoals van de herstelopdrachten, te verkorten. Zo kan herstel sneller worden afgedwongen. De oude beleidsregel is inmiddels ingetrokken.

Mogelijke sancties voor onderwijsinstellingen

De Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen 2022 geldt net als zijn voorganger voor scholen en instellingen die bekostigd primair onderwijs (inclusief speciaal (basis)onderwijs, po), voortgezet (speciaal) onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo), voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en hoger onderwijs (ho) verzorgen. De beleidsregel is ingegaan is op 1 januari 2023 en maakt het mogelijk om de volgende financiële sancties op te leggen: opschortingen, inhoudingen, correcties en lagere vaststellingen en terugvorderingen van (een deel van) de bekostiging of subsidie voor een onderwijsinstelling. Een voorbeeld is een sanctie vanwege het niet of te laat insturen van de jaarstukken of de bekostigingsgegevens. Of een correctie wegens een onrechtmatig verkregen bekostiging. De minister neemt een besluit tot sanctie enkel nadat het bevoegd gezag (of het instellingsbestuur bij het hoger onderwijs) een redelijke termijn heeft gekregen om de tekortkoming te herstellen.

Veranderingen in de nieuwe beleidsregel 

In het oude artikel 3 (Terugvordering bij onrechtmatige verkrijging of besteding) stond dat bij herhaaldelijk onrechtmatig verkregen of bestede bekostiging, ook een deel van de bekostiging kon worden ingehouden. De term ‘inhouden’ is hier echter juridisch onjuist. Opschorten of inhouden kan alleen bij een situatie waarin de overtreding nog gaande is. Daarom is nu opgenomen dat de overige reguliere bekostiging lager kan worden vastgesteld. Dat kan met een maximum van 25% van de laatste onrechtmatig bestede bekostiging of subsidie.
De nieuwe beleidsmaatregel maakt bovendien geen onderscheid tussen wettelijke voorschriften die wel of niet de onderwijskwaliteit betreffen. Dit onderscheid was onvoldoende duidelijk. Bij het niet naleven van een wettelijk voorschrift, door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES, kan de minister sancties opleggen door bekostiging in te houden. Daarom wordt dit onderscheid niet meer gehanteerd. Dit heeft tot gevolg dat bij de eerste sanctiestap in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs tot en met 15% van de maandelijkse bekostiging kan worden ingehouden.


De nieuwe beleidsregel maakt onderscheid in het sanctieregime voor het primair en voortgezet onderwijs enerzijds, en het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs anderzijds. Ook kan de minister of de inspectie nu direct inhouden in het primair en voortgezet onderwijs. De reden hiervoor is dat in het primair en voorgezet onderwijs meer bekostigingssancties worden opgelegd. Omdat er meer casuïstiek is, knelt het huidige sanctie-instrumentarium hier meer dan in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Om recht te doen aan het onderscheid wordt in het primair en voortgezet onderwijs de bekostiging niet meer opgeschort, maar direct ingehouden. Hiermee wil de minister de scholen in het funderend onderwijs ook bewegen om tekortkomingen sneller dan nu te herstellen. Daarnaast hanteert de minister hier andere percentages dan in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. 

Oorspronkelijke beleidsregelNieuwe sanctiestappen PO/VONieuwe sanctiestappen MBO/HO
Stap 1: maand 1-3 15% opschorten Stap 1: maand 1-3 0%-15% inhoudenIn maand 3 en 4 (of eerder indien de school of instelling hiertoe verzoekt en dit past binnen de planning van de inspectie), onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld. Indien dit niet het geval is wordt in maand 4 een nieuwe bekostigingssanctie opgelegd. Stap 1: maand 1-3 10%-25% opschortenIn maand 3 en 4 (of eerder indien de school of instelling hiertoe verzoekt en dit past binnen de planning van de inspectie), onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld. Indien dit niet het geval is wordt in maand 4 een nieuwe bekostigingssanctie opgelegd. 
Tussenstap: maand 4-5 Onderzoek inspectie  
Stap 2: maand 6-8 15% inhoudenStap 2: maand 4-6 16%-75% inhoudenIn maand 6 en 7 (of eerder indien de school of instelling hiertoe verzoekt en dit past binnen de planning van de inspectie), onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld. Indien dit niet het geval is wordt in maand 7 een nieuwe bekostigingssanctie opgelegd.Stap 2: maand 4-6 15%-50% inhoudenIn maand 6 en 7 (of eerder indien de school of instelling hiertoe verzoekt en dit past binnen de planning van de inspectie), onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld. Indien dit niet het geval is wordt in maand 7 een nieuwe bekostigingssanctie opgelegd.
Tussenstap: maand 9-10 Onderzoek inspectie  
Stap 3: maand 11-? 30% inhouden Stap 3: maand 7 e.v. 100% inhoudenStap 3: maand 7 e.v. ten hoogste 100% inhouden
 Op verzoek van de school onderzoekt de inspectie of de tekortkoming is hersteld en of de bekostigingssanctie kan worden opgeheven.De termijn dat de inspectie onderzoekt of er sprake is van herstel wordt opgenomen in het sanctiebesluit. Ook op verzoek van de instelling kan onderzoek worden gedaan of de tekortkoming is hersteld. Indien eerst voor een lager percentage wordt gekozen (bijvoorbeeld 60%) kan er later nog worden overgegaan naar 100%.
Stap 4: bij volharding 100% inhouden  

Geen onderbreking meer in opeenvolgende sancties

De beleidsregel werkte met sanctiestappen van 3 maanden. In de praktijk kwam dit neer op een sanctietermijn van 3 maanden, waarna er 1 à 2 maanden geen sanctie volgde. In die tijd voerde de inspectie onderzoek uit en bereidde (indien nodig) een nieuwe bekostigingssanctie voor. Pas daarna kon de inspectie een volgende sanctie opleggen. Met deze werkwijze zou er ook bij kortere termijnen sprake zijn van een onderbroken sanctietraject. Daarom worden met de nieuwe beleidsregel de sanctietermijnen niet verkort, maar start de inspectie eerder haar onderzoek of de overtreding is beëindigd. De inspectie gebruikt de laatste maand van de sanctie om alvast een deel van het onderzoek uit te voeren en waar nodig een nieuwe sanctie voor te bereiden.

Hersteltermijnen

Het sanctiebeleid is natuurlijk het sluitstuk van de handhaving. Voorafgaand aan het opleggen van een van bovengenoemde sancties is de onderwijsinstelling door de minister (of de inspectie namens deze) in de gelegenheid gesteld om de tekortkoming te herstellen. Dit kan een korte periode zijn, maar ook enkele maanden betreffen. Bijvoorbeeld als de inspectie een complexe tekortkoming in de kwaliteit van het onderwijs of de besturing constateert, waarvoor de onderwijsinstelling geheel nieuw beleid moet implementeren. Pas als de instelling na de hersteltermijn alsnog niet aan de eisen voldoet, krijgt zij een sanctie opgelegd. De beleidsregel wijzigt niets ten aanzien van het voorproces van start onderzoek en de hersteltermijnen bij de inspectie en ziet uitsluitend op (de termijnen in) het handhavingsproces.

Herstel termijn aanlevering jaarrekening en controle verklaring – tot 20 augustus

De herstel termijn voor de sectoren po en vo, bij tekortkomingen die toezien op het ontbreken van de controleverklaring, de aanlevering of inhoud van het jaarverslag, alsmede het aanleveren van gegevens in XBRL, loopt tot ongeveer 20 augustus, waarna de bekostiging vanaf 1 september kan worden ingehouden. 

Overmacht situatie – vraag tijdig uitstel aan bij DUO

Uit overleg met de sectorraden blijkt dat als er sprake is van bijzondere omstandigheden, die het tijdige aanleveren van de controleverklaring, de aanlevering of inhoud van het jaarverslag, alsmede het aanleveren van gegevens in XBRL het mogelijk is om door het schoolbestuur, tijdig gemotiveerd uitstel aan te vragen bij DUO. Bijzondere omstandigheden kunnen situaties van overmacht of andere gewichtige redenen zijn, zoals  ontstentenis of belet van de bestuurder of raad van toezicht. 
De nieuwe beleidsregel financiële sancties zal extra tijdsdruk bij het inleveren van de jaarstukken en de controle vóór 1 juli 2023 opleveren. Flynth adviseert onderwijsinstellingen om tijdig en gemotiveerd onderbouwd uitstel aan te vragen bij DUO (inspectie van het onderwijs) als de jaarstukken en/of bekostigingsgegevens niet op tijd kunnen worden ingeleverd.
 

UBO-register blijft op slot voor het grote publiek

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, diversen, Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor UBO-register blijft op slot voor het grote publiek

De gegevens in het zogeheten UBO-register blijven voor het grote publiek achter slot en grendel. Dat heeft het kabinet besloten na een analyse van een arrest van het Europese Hof voor Justitie. Onder meer de Belastingdienst en banken krijgen wel weer toegang.

In het register staan gegevens van de ultimate beneficial owners (UBO’s) van onder meer ondernemingen en stichtingen. De UBO van een bv is bijvoorbeeld een natuurlijk persoon met meer dan 25% van de aandelen (zie ook het bericht Wanneer is iemand een UBO?) Organisaties moeten zelf de inschrijving van hun UBO (artikel) regelen. Het register is onderdeel van het Handelsregister en wordt beheerd door de Kamer van Koophandel (KvK).

Privacyzorgen rondom UBO-register

Sinds de start van het register is een deel van de gegevens voor iedereen in te zien, tegen een kleine vergoeding. Bevoegde instanties, zoals opsporingsdiensten en de Belastingdienst kunnen meer informatie van de UBO bekijken.
Dat een deel van de UBO-gegevens voor iedereen toegankelijk is, zorgt ook al sinds de start van het register voor felle kritiek. Onder meer familiebedrijven vrezen voor hun privacy. Inmiddels hebben zij ook gehoor gevonden bij het Europese Hof. Dat heeft eind vorig jaar geoordeeld dat de openbaarheid een te grote inbreuk is op de grondrechten van UBO’s. In reactie op dat arrest heeft het kabinet de KvK toen gevraagd om direct alle informatieverstrekkingen te staken.

Openbaarheid register beperkt

Inmiddels heeft het kabinet besloten hoe Nederland nu omgaat met het UBO-register, zo meldt minister Kaag van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer (pdf). Op basis van een analyse van het arrest en een verduidelijking van het Hof concludeert het kabinet dat het register niet opnieuw voor iedereen opengesteld kan worden. De toegang wordt beperkt tot drie groepen: bevoegde autoriteiten (zoals de Belastingdienst), meldingsplichtige instellingen (zoals banken) en organisaties en personen die een ‘legitiem belang’ kunnen aantonen. Er komt spoedig een wetsvoorstel aan dat de openbaarheid van het UBO-register beperkt, schrijft Kaag.

Registreren UBO blijft verplicht

Tegelijkertijd krijgen bevoegde autoriteiten en meldingsplichtige instellingen weer zo snel mogelijk toegang tot de gegevens in het register. Ook voor hen is de informatieverstrekking namelijk eerder opgeschort. Dat maakt het bijvoorbeeld voor een bank lastig om onderzoek te doen naar een onderneming die een nieuwe lening aanvraagt. Voor partijen die een legitiem belang kunnen aantonen – dat zouden bijvoorbeeld onderzoeksjournalisten kunnen zijn – onderzoekt Kaag nog hoe zij toegang kunnen krijgen.
De minister merkt in haar brief wel op dat oordeel van het Hof nadrukkelijk niet gaat over de registratieplicht voor organisaties en ondernemingen. De plicht om een UBO in te schrijven blijft dus onverkort gelden en ook de handhaving via steekproeven zet het kabinet door. Wel zal het Bureau Economische Handhaving van de Belastingdienst tot 1 februari 2023 geen sancties opleggen voor ontbrekende registraties.

(Bron: Rendement)

Vanaf 2023 gaat de Belastingdienst soepeler om met de toepassing van het anoniementarief. Dit is het tarief dat u moet toepassen als een werknemer niet (meteen) zijn volledige of juiste persoonsgegevens aan u opgeeft. Wat houdt deze versoepeling in?

Anoniementarief

Als werkgever moet u het anoniementarief toepassen als:

  • Uw werknemer niet zijn volledige of juiste gegevens opgeeft en u dit wist of had kunnen weten. Denk aan naam, adres, woonplaats en burgerservicenummer (BSN).
  • U de identiteit van uw werknemer niet op de juiste wijze heeft vastgesteld en/of u het kopie identiteitsbewijs niet op een juiste manier bewaart in uw administratie.
  • Uw werknemer geen geldige verblijfs- of tewerkstellingsvergunning heeft.

Moet u het anoniementarief toepassen? Dan moet u 52% loonbelasting/premies volksverzekeringen op het loon inhouden, zonder rekening te houden met:

  • de loonheffingskorting;
  • het maximumpremieloon voor de premies werknemersverzekeringen;
  • het maximumbijdrageloon voor de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw).

Herstellen toegepast anoniementarief

Leverde uw werknemer in de loop van het jaar alsnog de ontbrekende gegevens aan? Dan was het tot voor kort niet mogelijk om een eerdere inhouding op basis van het anoniementarief te herstellen. Uw werknemer kon de (te hoge) inhouding later wel verrekenen via zijn aangifte inkomstenbelasting. Voor u als werkgever was het echter niet mogelijk om een bedrag aan teveel afgedragen premies werknemersverzekeringen of werkgeversheffing Zvw terug te ontvangen.

Vanaf 2023 is het wél toegestaan om – na ontvangst van de volledige juiste gegevens – een eerdere inhouding op basis van het anoniementarief te herstellen. Dit herstel mag alleen plaatsvinden in het jaar waarin de werknemer alsnog de juiste gegevens heeft aangeleverd. U herstelt een eerdere inhouding op basis van het anoniementarief door correcties van eerdere loonaangiften van dat jaar naar de Belastingdienst te verzenden.

Ontbreken van BSN

Soms komt het voor dat het ontbreken van een BSN buiten de invloedsfeer van de werknemer of werkgever ligt. Denk aan een vertraagde behandeling door de gemeente. Kunt u dit aantonen? Dan hoeft u vanaf dit jaar de het anoniementarief niet meer toe te passen.

(Bron: Abab)

Betaalde je in 2022 bedragen aan natuurlijke personen? Geef dan uiterlijk 31 januari 2023 deze bedragen door aan de Belastingdienst. De Belastingdienst gaat soepel om met verzoeken om uitstel.

Het verplicht doorgeven van de betaalde bedragen aan de Belastingdienst wordt ook wel de renseigneringsverplichting genoemd. Voor de jaren vanaf 2022 zijn inhoudingsplichtigen en bepaalde collectieve beheersorganisaties verplicht uit eigen beweging de betalingen aan natuurlijke personen door te geven (de opgaaf Uitbetaalde Bedragen aan Derden, ook wel opgaaf UBD genoemd). Aan deze verplichting moet uiterlijk 31 januari 2023 worden voldaan als het gaat om betalingen in 2022.

Uitzonderingen

Voor bepaalde betalingen geldt een uitzondering, die hoef je niet door te geven. Dit geldt bijvoorbeeld voor betalingen aan natuurlijke personen voor werkzaamheden en diensten waarvoor een factuur is uitgereikt met btw.

Let op! De Belastingdienst is van mening dat deze uitzondering niet geldt voor betalingen aan natuurlijke personen voor werkzaamheden en diensten waarvoor een btw-vrijstelling geldt. Ook voor de ondernemer die de kleineondernemersregeling (KOR) toepast, geldt de uitzondering niet. De betalingen die je in 2022 deed aan deze natuurlijke personen moet je daarom ook uiterlijk 31 januari 2023 doorgeven aan de Belastingdienst.

Uitstel voor het doen van de opgaaf UBD

Lukt het niet om uiterlijk 31 januari 2023 de opgaaf UBD te doen? Dan kun je bij het belastingkantoor waaronder je valt om uitstel vragen. Je moet daarbij wel de reden vermelden waarom je uitstel nodig hebt. De Belastingdienst heeft toegezegd soepel om te gaan met verzoeken om uitstel voor het doen van de opgaaf UBD. 

Tip! Weet je niet precies welk belastingkantoor je moet aanschrijven? Op bijvoorbeeld de aangiftebrief loonheffingen of de uitnodiging om opgaven UBD te doen staat het betreffende belastingkantoor vermeld.

(Bron: De Jong & Laan)

Maatschappelijke thema’s voor het bestuursverslag primair onderwijs

Categories: Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor Maatschappelijke thema’s voor het bestuursverslag primair onderwijs

Voor primair onderwijsorganisaties is sprake van een wijziging van één van de thema’s ten opzichte van de verantwoording die over 2021 opgesteld moest worden. Het maatschappelijke thema werkdruk is niet meer voorgeschreven, in plaats daarvan is het maatschappelijke thema sociale veiligheid daarvoor terug gekomen. Voor het onderwerp werkdruk wordt de uitvraag van informatie via XBRL overigens wel gecontinueerd in 2022.

Het maatschappelijke thema sociale veiligheid is gekozen vanwege de extra aandacht die er maatschappelijk is voor racisme, pesten, veiligheid van LHBTI’ers en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Er is voor het bestuursverslag geen inhoudsvereiste opgesteld. Wel wordt in de brief van de Minister verwezen naar enkele vragen die over dit onderwerp in de XBRL format moeten worden beantwoord. 

Advies is om de maatschappelijke thema’s expliciet op te nemen in het bestuursverslag 2022, omdat dit vanuit de Inspectie voor het Onderwijs een belangrijk aandachtspunt is.

(Bron: Flynth)

Bedragen bekostiging po en personeel zijn bekend

Categories: Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor Bedragen bekostiging po en personeel zijn bekend

De bekostigingsbedragen voor het primair onderwijs in 2023 zijn bekend. En de definitieve regelingen bekostiging personeel voor 2021-2022 en 2022-2023 zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
Het ministerie van OCW komt nu al met de bekostigingsbedragen naar buiten, zodat onderwijsorganisaties hun begrotingen kunnen gaan maken. De officiële publicatie van de eerste regeling bekostiging 2023 volgt in november 2022. De bedragen worden eind september nog wel wat aangepast met een automatische prijsbijstelling. Wel zijn het extra geld voor het dichten van de loonkloof en de loonbijstelling 2022 al meegenomen. De bedragen zijn verwerkt in het model vereenvoudigde bekostiging. Met deze bedragen en dit model kunnen schoolorganisaties hun rijksbekostiging 2023 begroten.
Voor het personeel is, dankzij het dichten van de loonkloof met het vo, fors meer geld uitgetrokken. De nabetaling voor bekostiging personeel 2021-2022 vindt plaats in september; die voor 2022-2023 in oktober. Door de invoering van de vereenvoudiging bekostiging op 1 januari 2023 is de tweede regeling bekostiging personeel 2022-2023 ook de laatste regeling die is gebaseerd op schooljaarbasis. Per 1 januari 2023 is het kalenderjaar het uitgangspunt.

(Bron: Schoolfinanciën)

Verplichting voor bijhouden resultaten Banenafspraak in jaarverslag

Categories: Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor Verplichting voor bijhouden resultaten Banenafspraak in jaarverslag

Het ministerie van OCW gaat vanaf verslagjaar 2022 scholen verplichten om te rapporteren over de gerealiseerde banen die vallen onder de banenafspraak. Dat blijkt uit de Kamerbrief van minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

LEES DE KAMERBRIEF OVER RESULTATEN BANENAFSPRAAK PUBLIEKE SECTOREN 

De meeste publieke sectoren blijven achter op de afgesproken banenrealisatie voor de banenafspraak. Het niet bijhouden van de cijfers van de banenafspraak in het funderend onderwijs is voor minister Bruins-Slot en de ministers Wiersma (OCW) en Schouten (Pensioenen, Participatie en Armoede) aanleiding om deze rapportage te verplichten per verslagjaar 2022.

Minister Bruins-Slot gaf in haar Kamerbrief een voorbeeld van de uitwerking van de banenafspraak in het voortgezet onderwijs. Achttien schoolbesturen in Drenthe en Groningen hebben zich verenigd in Noorderwijzer Inclusief. Deze groep zoekt actief naar zowel onderwijzend als ondersteunend personeel met een arbeidsbeperking en slaat bruggen tussen regulier en speciaal onderwijs. Ze zijn van mening dat leerlingen van beide onderwijstypen elkaar niet alleen in het maatschappelijk verkeer maar juist ook op school moeten tegenkomen en dat pluriformiteit van de leerlingenpopulatie weerspiegeld moet worden in het onderwijzend personeel.

Vragenlijst via XBRL

Het ministerie heeft vanaf maart/april 2023 een aantal vragen voor schoolbesturen in het beleidsportaal XBRL staan om in te vullen. Hieronder staan er enkele voorbeeldvragen.

  1. Heeft uw bestuur in het afgelopen jaar werknemers uit de doelgroep banenafspraak in dienst gehad?
  2. Heeft uw bestuur in het afgelopen jaar werknemers uit de doelgroep banenafspraak aangenomen?
  3. Wat voor type banen zijn er gerealiseerd?      
  4. Hoeveel banen voor de doelgroep banenafspraak heeft uw bestuur gerealiseerd?
    NB: Bij de banenafspraak wordt het aantal van 25,5 uur per week gehanteerd als de omvang van één volledige baan voor de doelgroep. Banen groter of kleiner dan 25,5 uur per week tellen naar rato mee.
  5. Heeft uw bestuur in het afgelopen jaar acties ondernomen om meer mensen uit de banenafspraak aan te kunnen nemen?

De VO-raad heeft de ambitie om het thema diversiteit en inclusief werkgeverschap meer aandacht te geven, hierin wordt de banenafspraak meegenomen. Komend jaar organiseren de VO-raad en arbeidsmarktplatform Voion verschillende activiteiten om scholen te helpen en te informeren. Eerder was er al het project Baanbrekers dat scholen ondersteunde bij het zoeken naar mogelijkheden voor het duurzaam creëren van banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Banenafspraak

In de banenafspraak hebben de overheids- en onderwijssectoren uitgesproken dat het belangrijk is om mensen uit de doelgroep een baan te bieden in hun organisaties en zo volwaardig mee te laten doen in de maatschappij.

(Bron: VO Raad)

Bedragen per WNT-klasse onderwijsinstellingen

Categories: Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor Bedragen per WNT-klasse onderwijsinstellingen

Aanpassing bedragen per WNT-klasse onderwijsinstellingen 2023

Jaarlijks  worden de bezoldigingsmaxima die voor onderwijsinstellingen gelden per klasse aangepast. Hieronder ziet u de bedragen voor 2023. Deze bedragen kunt u aanhouden bij het vaststellen van de van toepassing zijnde klasse. En voor de bepaling van de eventuele indexatie van de beloning van bestuurders in loondienst en toezichthouders.

KlasseMaximum 2022Maximum 2023
A€ 128.000€ 132.000
B€ 143.000€ 148.000
C€ 154.000€ 159.000
D€ 168.000€ 173.000
E€ 183.000€ 189.000
F€ 196.000€ 202.000
G€ 216.000€ 223.000

De bezoldiging van toezichthouders is gemaximeerd op 15% van deze bedragen voor de voorzitter van het toezichthoudend orgaan en op 10% voor de overige leden.

Voor de volledigheid merken we nog op dat de complexiteitspunten vanaf 2022 niet meer worden bepaald op basis van 3-jarige gemiddelden. Maar op basis van de gegevens uit het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de klasse wordt vastgesteld. Voor de complexiteitspunten van 2023 zijn de gegevens uit 2021 dus relevant.

Naast de bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in loondienst, hieronder ook de maximale bedragen voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking. Het betreft de eerste 12 kalendermaanden waarin zij de topfunctie vervullen.

Jaar20222023
Maximale uurtarief€ 206€ 212
Bedrag per maand 1-6€ 28.600€ 29.500
Bedrag per maand 7-12€ 21.700€ 22.400

(Bron: Van Ree)