Man-vrouwfirma: meer dan ondersteunende werkzaamheden

Een belangrijk voordeel van een man-vrouwfirma is dat beide echtelieden ondernemers zijn. Daarbij is wel van belang dat de partner ‘meer dan ondersteunende werkzaamheden’ verricht, wil hij of zij in aanmerking komen voor ondernemersfaciliteiten. Met de inspecteur vindt regelmatig discussie plaats of hiervan sprake is. Het urencriterium is veel ib-ondernemers een doorn in het oog. Zij moeten een urenadministratie bijhouden om te kunnen aantonen dat ze voldoen aan de norm van 1.225 uren. Voldoet de ondernemer aan het criterium, dan gaat er een wereld van faciliteiten voor hem open. Denk bijvoorbeeld aan de zelfstandigenaftrek van € 7280 per jaar (in 2012), de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk en de meewerkaftrek.

 

Vereisten urencriterium

Het urencriterium houdt in dat de ondernemer in een kalenderjaar minstens 1.225 uur aan zijn onderneming moet hebben besteed. Bovendien moet de ondernemer meer dan de helft van de tijd die hij werkte besteden aan zijn onderneming. Hierbij gaat het om 50% van het totaal aantal uren voor zijn onderneming, een dienstbetrekking (belastbaar loon) en overige arbeid (belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden).

 

Ongebruikelijk samenwerkingsverband

Maakt de ondernemer deel uit van een samenwerkingsverband (maatschap of vennootschap onder firma) met verbonden personen? Dan kan sprake zijn van een ongebruikelijk samenwerkingsverband en tellen sommige uren niet mee voor het urencriterium. Verbonden personen zijn huisgenoten (partners, maar ook bijvoorbeeld vader-zoon), bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of hun huisgenoten (broer, zus, zwager).

 

Ondersteunende aard

Als sprake is van een samenwerkingsverband tussen verbonden personen dan tellen de uren die bijvoorbeeld de een echtgenoot maakt in de man-vrouwfirma niet mee als:

  • de werkzaamheden van de echtgenoot voor het samenwerkingsverband hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn;
  • het ongebruikelijk is dat zo’n samenwerkingsverband met een willekeurige derde zou zijn aangegaan.

De bewijslast ligt hiervoor bij de partner die de ondernemersfaciliteiten wil toepassen.

 

Zonder vakdiploma toch leidinggevende

De vraag wanneer sprake is van ondersteunende werkzaamheden is al vaak in rechtspraak naar voren gekomen. Het gaat bijvoorbeeld om het voeren van de administratie, schoonmaakwerkzaamheden en telefonische dienstverlening. Bij Gerechtshof Leeuwarden speelde een zaak waarin een vrouw samen met haar echtgenoot een onderneming dreef op het gebied van installatietechniek. De vrouw bezat geen vakdiploma en technische kennis, maar wel goede organisatorische vaardigheden en jarenlange ervaring. Zij vervulde daarom een leidinggevende rol binnen het bedrijf. Deze rol werd groter toen haar echtgenoot ziek werd.

 

Gebrek aan kennis werd gecompenseerd

Hof Leeuwarden oordeelde dat de werkzaamheden van de vrouw meetelden voor het urencriterium. De vrouw maakte op de zitting geloofwaardig dat zij de onderneming in haar eentje zou kunnen drijven. Voor het aanvullen van de technische kennis zou zij dan gebruik kunnen maken van een personeelslid of kunnen overwegen een vof aan te gaan met een persoon met technische kennis. Ze maakte bij de rechter aannemelijk dat haar gebrek aan kennis geen hinderpaal was om als leidinggevende te kunnen functioneren. Haar werkzaamheden waren dan ook niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard, zo oordeelde het hof.

(Bron: Taxence)