Inkomsten uit thuiszorg via zorgbemiddelaar was winst uit onderneming

Verpleegkundige X verrichtte werkzaamheden in de thuiszorg via bemiddeling van vijf AWBZ-erkende thuiszorginstellingen. In haar aangifte IB 2008 gaf X haar inkomsten uit zorgwerkzaamheden aan als winst uit onderneming. De inspecteur nam de inkomsten echter in aanmerking als resultaat uit overige werkzaamheden. X was volgens de inspecteur afhankelijk van de bemiddelingsbureaus en liep bij de verleende zorg in natura ook geen debiteurenrisico, omdat in dat geval de factuur voor de gewerkte uren niet werd betaald door de zorgvrager maar werd vergoed uit het AWBZ-budget. Rechtbank Gelderland besliste dat X niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was van winst uit onderneming, maar Hof Arnhem-Leeuwarden besliste op het hoger beroep van X anders. Dat het X in het kader van de AWBZ niet was toegestaan om rechtstreeks (thuis)zorg in natura te verlenen aan de zorgvragers, hoefde niet in de weg te staan aan het fiscale ondernemerschap. Het ging er volgens het Hof in dit verband om of X, als thuiszorg verlenende verpleegkundige, voldoende zelfstandigheid bezat ten opzichte van de thuiszorginstellingen als haar opdrachtgevers. Dat was volgens het Hof het geval. Ook vond het Hof het aannemelijk dat X wezenlijke risico’s liep met betrekking tot het behalen van omzet met haar werkzaamheden als verpleegkundige in de thuiszorg. De met de werkzaamheden in de thuiszorg behaalde inkomsten vormden volgens het Hof winst uit onderneming.