All posts in Kennisbank voor de Zelstandige zonder personeel(ZZP), belastingen, ondernemerschap

De zelfstandigenaftrek is een aftrekpost van €7.280 en daarmee een belangrijke fiscale faciliteit voor zelfstandig ondernemers. Om voor deze aftrekpost in aanmerking te komen, moet u als ondernemer wel voldoen aan het urencriterium.

Urencriterium

Het urencriterium betekent dat u in een jaar minstens 1.225 uren voor uw bedrijf werkzaam moet zijn. Op deze manier wordt bereikt dat de zelfstandigenaftrek met name toekomt aan degenen die vooral werkzaam zijn in een eigen bedrijf. Tevens geldt een aanvullende voorwaarde: meer dan de helft van het totale aantal werkzame uren moet in het eigen bedrijf worden gewerkt. Deze voorwaarde geldt niet voor starters. Starters kunnen dus meer uren naast hun bedrijf werkzaam zijn dan in hun bedrijf, zonder dat daardoor de zelfstandigenaftrek verloren gaat.

De uren in loondienst tellen voor een ondernemer alleen mee voor het urencriterium als de werkzaamheden in dienstbetrekking en als ondernemer nauw met elkaar samenhangen. Bovendien moeten de werkzaamheden in dienstbetrekking in het geheel van de ondernemersactiviteiten een ondergeschikte plaats innemen.

(Koenen en Co)

Voor een aantal belangrijke fiscale faciliteiten moet u voldoende uren in uw bedrijf werken. Maar hoe hard moet u dat kunnen maken als de fiscus daarom vraagt? Wat vond de rechter hiervan?

Voor de zelfstandigenaftrek, de oudedagsreserve, de S&O-aftrek en de meewerkaftrek dient u minstens 1.225 uren per jaar in uw bedrijf te werken én meer dan de helft van alle gewerkte tijd, bijvoorbeeld als u er nog een baan in loondienst naast heeft. Deze laatste eis geldt niet voor starters. U moet de gewerkte uren desgevraagd aannemelijk kunnen maken, maar de fiscus kan ook te veel vragen, zo bleek onlangs voor de rechter.

Schatten mag soms

Uit de uitspraak blijkt dat u de gewerkte uren in sommige gevallen ook in redelijkheid mag schatten. Dit hangt af van de omstandigheden. In het betreffende geval ging het om een fotograaf die onder andere buitenlandse fotostudiereizen verzorgde. Die uren baseerde hij deels op zijn ervaringen hiermee in het verleden. Ook rondde hij soms af. De rechter was hiermee akkoord.

Echter, uit eerdere rechtspraak blijkt ook dat u niet mag afronden op hele uren, dat is te globaal. Ook is het ongeloofwaardig als u bijvoorbeeld iedere dag precies een half uur aan schoonmaakwerkzaamheden besteedt en een uur aan bestudering van vakliteratuur. Als u echt dagelijks een urenstaat bijhoudt, zal blijken dat de bestede tijd varieert.

Tip: Het bijhouden van een urenstaat kan dan moeilijkheden voorkomen. Bedenk dat u soms pas jaren later, bij een boekencontrole, de gewerkte uren moet kunnen aantonen.

Urenstaat niet verplicht

Een urenstaat is niet verplicht, maar maakt uw bewijsvoering wel makkelijker. Een achteraf opgestelde urenstaat werkt niet in uw voordeel. Gemaakte fouten in uw urenstaat evenmin, zoals een urenstaat die het gehele jaar door met dezelfde pen was ingevuld en vermeldde dat op 31 april van het jaar 8,5 uur was gewerkt.

Let op! Eerdere rechtspraak maakt duidelijk dat met name een lage winst in combinatie met veel gewerkte uren vragen oproept.

Heeft u vragen rond de bewijslast van een urenstaat, neem dan contact op met uw adviseur.

ZZP’ers kunnen ook onder de Wet DBA worden ingezet als tijdelijke vervangers van vaste werknemers. Dat meldde staatssecretaris Wiebes onlangs in antwoord op kamervragen. De Belastingdienst wekte eerder tijdens webinars over de regels van de Wet DBA de indruk dat vervanging door zzp’ers als dienstbetrekking zal worden gezien.

D66-kamerlid Steven van Weyenberg stelde vragen over de vervanging naar aanleiding van een artikel over criteria rond schijnzelfstandigheid op zipconomy.nl. Volgens Wiebes is vervanging door een zzp’er in het geval van zwangerschap of ziekte van een medewerker in loondienst, of in geval van overbrugging geen probleem.

Een arbeidsrelatie, ook een tijdelijke ter vervanging van iemand die in loondienst is, wordt op zijn eigen fiscale merites beoordeeld, schrijft Wiebes. ‘De beoordeling of er geen dienstbetrekking aanwezig is staat los van het gegeven of het gaat om tijdelijke, structurele of variabele werkzaamheden.’

Als een invaller hetzelfde werk doet op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden als degene in loondienst die wordt vervangen, dan is er volgens Wiebes wel sprake van een dienstbetrekking. ‘Onder de VAR was dat zo en dat is ook onder de Wet DBA het geval’, aldus Wiebes.
Als de invaller hetzelfde werk doet, maar de voorwaarden en omstandigheden verschillen ten opzichte van degene die in dienstbetrekking werkte, dan kan de invaller wel degelijk buiten dienstbetrekking werken, zo meldt hij.

(Bron: Salarisnet)

Wanneer je precies ondernemer bent voor de inkomstenbelasting? Daarover bestaan nogal wat misverstanden. We zetten de belangrijkste op een rij.

1. Ik ben ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Dus ben ik ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Dat klopt niet. Jouw inschrijving bij de Kamer van Koophandel maakt je nog niet automatisch ondernemer voor de inkomstenbelasting. De Kamer van Koophandel kijkt bij inschrijving in ieder geval of je ondernemer bent voor het Handelsregister. En doet voor de Belastingdienst een eerste screening of je ondernemer bent voor de btw en de inkomstenbelasting. Maar of je daadwerkelijk ondernemer bent voor de inkomstenbelasting, hangt uiteindelijk af van jouw situatie. Hoe zelfstandig ben je bijvoorbeeld? Loop je ondernemersrisico? Zit er voldoende continuïteit in je bedrijf? Die dingen kunnen in de loop der tijd veranderen. Wil je weten hoe het voor jou zit? Met de OndernemersCheck krijg je snel een goede indicatie.

2. Ik moet btw-aangifte doen. Dus ben ik ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Dat je btw-aangifte doet en omzetbelasting betaalt, betekent niet automatisch dat je ondernemer bent voor de inkomstenbelasting. Daarvoor kijkt de Belastingdienst naar andere zaken. Bijvoorbeeld naar jouw zelfstandigheid. En naar de omvang en continuïteit van je bedrijf. De OndernemersCheck geeft je een goede indicatie of jij ondernemer voor de inkomstenbelasting bent.

3. Ik heb meerdere opdrachtgevers. Dus ben ik ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Of je voldoende opdrachtgevers hebt, is inderdaad één van de dingen die meespeelt. Maar of jij ondernemer bent voor de inkomstenbelasting hangt af van meer factoren. Zo is bijvoorbeeld ook van belang of je zelfstandig bent, of je ondernemersrisico loopt en of er continuïteit in je bedrijf zit. De OndernemersCheck geeft je meer duidelijkheid over jouw situatie: ben je mogelijk ondernemer voor de inkomstenbelasting?

4. Ik besteed 1.225 uur per kalenderjaar aan mijn bedrijf. Dus ben ik ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Die 1.225 uur per kalenderjaar (het zogeheten ‘urencriterium’) is een voorwaarde voor onder andere zelfstandigenaftrek en startersaftrek. Om voor deze en andere aftrekposten in aanmerking te komen, moet je ondernemer zijn voor de inkomstenbelasting. Of je dat bent, hangt niet af van die 1.225 uur maar van jouw totale situatie. Ben je zelfstandig genoeg? Loop je risico? Zit er continuïteit in je bedrijf? Al met al best ingewikkeld om te beoordelen. Daarom hebben we de OndernemersCheck ontwikkeld. Die geeft je snel een goede indicatie of je ondernemer bent voor de inkomstenbelasting.

5. De Belastingdienst nodigt mij uit om als ondernemer aangifte te doen. Dan ben ik toch ondernemer voor de inkomstenbelasting?

De uitnodiging die je van ons krijgt, is géén bevestiging dat je ondernemer voor de inkomstenbelasting bent. Als je bent ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, krijg je altijd de mogelijkheid om als ondernemer aangifte te doen. Maar of je aangifte doet als ondernemer of als privépersoon, dat beslis je zelf. De Belastingdienst toetst achteraf of jouw aangifte  klopt.

Maar: hoe beslis je of het verstandig is om aangifte te doen als ondernemer? De OndernemersCheck is daarvoor een handig hulpmiddel. De check geeft je een goede indicatie of jij in het aangiftejaar ondernemer was voor de inkomstenbelasting.

6. De Belastingdienst controleert mijn aangifte toch niet.

De Belastingdienst controleert niet ieder jaar alle 1,2 miljoen ondernemers van Nederland. Dat is ook niet nodig, want in de meeste gevallen is de aangifte goed ingevuld. Maar we controleren wel degelijk. Als dan blijkt dat je onterecht gebruik hebt gemaakt van bijvoorbeeld zelfstandigenaftrek of startersaftrek, moet je dat terugbetalen. Dat kan om hoge bedragen gaan. Doe daarom zelf de OndernemersCheck, liefst ieder jaar voordat je aangifte doet. Dat geeft meer zekerheid. Hou je toch twijfels? Dan kun je die bespreken met een specialist zoals je fiscaal dienstverlener.

7. Als ondernemer kan ik bedrijfsverliezen altijd aftrekken van mijn inkomen.

Als je net bent gestart met je bedrijf, draai je mogelijk eerst verlies. Omdat je veel moet investeren bijvoorbeeld, of nog niet voldoende klanten hebt. Die (aanloop)verliezen kun je inderdaad aftrekken van je inkomen. Maar: alleen als je met jouw bedrijf uiteindelijk wel concreet uitzicht hebt op winst. Blijft jouw bedrijf structureel verlies draaien? Dan ben je geen ondernemer voor de inkomstenbelasting. Je kunt verliezen dan ook niet (meer) aftrekken, ook niet in een andere rubriek in de aangifte.

(Bron: Belastingdienst)

Binnenkort is het weer zover en mag de aangifte inkomstenbelasting 2015 verzorgd en ingeleverd worden. Een vraag die dan kan opdoemen, is of bepaalde activiteiten kunnen kwalificeren als ondernemingsactiviteiten en daardoor aangegeven kunnen worden onder winst uit onderneming. Waarom is dat interessant en wanneer kan het eigenlijk (niet)?

Voordelen fiscaal ondernemerschap
Het voordeel van fiscaal ondernemerschap is dat men, indien men aan de voorwaarden voldoet, een aantal ondernemingsfaciliteiten kan benutten. Zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de MKB – winstvrijstelling, de FOR. Deze faciliteiten leiden tot vele duizenden euro’s voordeel. Daarnaast zijn de kosten als ondernemingskosten aftrekbaar. Indien dit leidt tot een negatief resultaat uit onderneming is dit negatieve resultaat te verrekenen met andere positieve box I inkomsten. Men ziet in de praktijk dan ook wel dat men mede om deze reden verlieslijdende activiteiten als ondernemingsactiviteiten poogt te kwalificeren. Dat dit niet altijd goed gaat, heeft recentelijk een uitspraak van Hof Amsterdam in een verwijzingszaak weer laten zien¹.

In deze casus had een belastingplichtige, X, in 2006 zijn eenmanszaak ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. X zou kennismakingsreizen aanbieden met het project “Inspirerend op weg door Europa”. In zijn aangiften IB 2007 en 2008 voerde X een verlies uit onderneming op. Hof Den Haag was het met de inspecteur eens dat geen sprake was van een bron van inkomen. De inspecteur nam de inkomsten in aanmerking als resultaat uit overige werkzaamheden zonder aftrek van kosten. X ging in beroep. Hof Den Haag volgde het standpunt van de inspecteur. De Hoge Raad vond de beslissing van het Hof onverenigbaar met zijn beslissing dat X in 2008 geen inkomsten had verworven met activiteiten voor zijn eenmanszaak. De Hoge Raad verwees de zaak naar Hof Amsterdam. Dit Hof besliste dat X niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was van een organisatie van kapitaal en arbeid waarmee duurzaam werd deelgenomen aan het economische verkeer en dat met de in zijn eenmanszaak ondernomen activiteiten in 2008 redelijkerwijs geen voordeel viel te verwachten. Het Hof handhaafde de correctie van de inspecteur.

Voorwaarden ondernemerschap
In voornoemde uitspraak lezen we dat het ondernemerschap getoetst wordt aan de criteria van ondernemerschap. Eerst moet bepaald worden of sprake is van een bron van inkomen en vervolgens of deze bron van inkomen kwalificeert als winst uit onderneming.

Van een onderneming (een bedrijf of een zelfstandig uitgeoefend beroep) is sprake in geval van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, waarmee beoogd wordt om door middel van deelname aan het economisch verkeer winst te behalen en deze winst ook redelijkerwijs te verwachten is. Uit deze omschrijving zijn zes criteria te destilleren.

De eerste drie criteria bepalen of sprake is van een bron van inkomen:

  1. deelname aan het economisch verkeer
  2. winst beogen
  3. winst is redelijkerwijs te verwachten

De laatste drie criteria bepalen of sprake is van winst uit onderneming:

  1. marktgerichtheid
  2. organisatie van kapitaal en arbeid
  3. ondernemersrisico

De vraag is vaak of er nu sprake is van ondernemingsactiviteiten of van nevenwerkzaamheden (aan te geven onder belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden). De feitelijke omstandigheden zijn  bepalend. Uit de jurisprudentie is af te leiden dat de volgende (combinatie van) factoren van belang zijn bij de beoordeling of sprake is van ondernemerschap.

  • het aantal klanten of opdrachtgevers;
  • de duurzaamheid en omvang van de werkzaamheden;
  • de grootte van de omzet;
  • de omvang van de investeringen;
  • de bekendheid naar buiten;
  • het lopen van debiteurenrisico;
  • het spraakgebruik.

Het gewicht van deze factoren is wisselend. De jurisprudentie laat in deze een veelheid van voorbeelden zien. Bij vrije beroepsbeoefenaren (bijvoorbeeld belastingadviseurs, advocaten) kan de omvang van investeringen bijvoorbeeld (zeer) gering blijven, terwijl er toch sprake van ondernemerschap kan zijn. Er is ook de nodige jurisprudentie over vrachtwagenchauffeurs. Onder omstandigheden kan het zo zijn dat een vrachtwagenchauffeur die slechts rijdt voor één opdrachtgever, een (gering) debiteurenrisico loopt, investeert in een vrachtwagen, toch ondernemer is. Ook een vrachtwagenchauffeur die niet investeert, maar rijdt voor verschillende opdrachtgevers kan kwalificeren als ondernemer. Wat ook helpt is als er aandacht wordt besteedt aan de (uiterlijke) kenmerken van een onderneming, zoals inschrijving kamer van koophandel, briefpapier, bedrijfsbrochures, bankrekening, reclame, vergunningen, vakdiploma’s, facturen en dergelijke.

Ook hoeft een (volledige) dienstbetrekking geen belemmering te zijn om daarnaast activiteiten te ontplooien die als ondernemingsactiviteiten kwalificeren.

Startende activiteiten
De discussie over het wel of niet kwalificeren als onderneming ontstaat ook vaak bij opstartactiviteiten. In de opstartfase is nogal eens sprake van negatieve resultaten en het is toch interessant als die aftrekbaar zijn. Is immers sprake van ondernemingsactiviteiten, dan kan het verlies verrekend worden met andere box I inkomsten en ook de carry back kan nog interessant zijn. De inspecteur wil het bronkarakter nog wel eens ontkennen, met name daar waar weliswaar winst beoogd wordt, maar deze winst redelijkerwijs niet te verwachten is. In deze stelling wordt de inspecteur dan vaak geholpen doordat feitelijk (immer) verlies wordt gemaakt. Het zal niet verwonderen dat er in deze situatie uitgebreide jurisprudentie voorhanden is.

Tegemoetkoming bij verliezen in de aanloopfase van een onderneming
De inkomstenbelasting kent een regeling voor de kosten die ondernemers maken in de fase die ligt voor het moment dat sprake is van een onderneming. Er dient in dit verband een onderscheid te worden gemaakt tussen:

  1. gevallen waarin van een activiteit van een belastingplichtige het bronkarakter niet duidelijk is
  2. gevallen waarin de (voorgenomen) activiteit wél een bron van inkomen vormt, maar aan de uitoefening van die activiteit een periode voorafgaat waarin voorbereidende handelingen worden verricht en slechts kosten worden gemaakt.

In de gevallen onder (i) kan achteraf, wanneer er geen twijfel meer bestaat dat er sprake is van een bron van inkomen en dat deze bron kwalificeert als winst uit onderneming, bij de berekening van de winst van het eerste jaar van het (fiscaal erkende) bestaan van de onderneming, het totale bedrag van de kosten die in de vijf voorafgaande kalenderjaren zijn gemaakt, in aftrek worden gebracht. Deze kosten moeten verband houden met het starten van de onderneming. Daarnaast moet bij de aftrek rekening worden gehouden met eventuele opbrengsten in die jaren. Als deze regeling ertoe leidt dat in het eerste boekjaar een (groter) verlies uit onderneming ontstaat, zijn de gewone regels van verliesverrekening daarop van toepassing, ook al komen de kosten waarom het hier gaat uit andere jaren. De regeling heeft evenwel niet tot gevolg dat met terugwerkende kracht de regels van de winstbepaling van toepassing worden verklaard. Er wordt bijvoorbeeld niet alsnog investeringsaftrek verleend.

In de gevallen onder (ii) worden de kosten aanstonds in aanmerking genomen, ook als de voorgenomen activiteit uiteindelijk geen doorgang vindt. Er is in deze gevallen immers wel sprake van een onderneming. In deze gevallen komt men niet toe aan de regeling met betrekking tot verliezen in de aanloopfase naar een onderneming.

We hebben het hier gehad over ondernemerschap in de inkomstenbelasting. In een afzonderlijk artikel zal ik ingaan op ondernemerschap voor de BTW en zult u zien dat het in nuances kan verschillen.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Bent u ondernemer voor de inkomstenbelasting? Dan kunt u in aanmerking komen voor bepaalde soorten ondernemersaftrek. Voor sommige van deze ondernemersaftrekken moet u voldoen aan het urencriterium of het verlaagd urencriterium. Lees op deze pagina wat het urencriterium is.

Voorwaarden urencriterium

U voldoet meestal aan het urencriterium als u aan de volgende 2 voorwaarden voldoet:

  • U besteedt 1.225 uren aan uw onderneming(en). Onderbrak u uw werk als ondernemer door uw zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.
  • U moet meer tijd besteden aan uw onderneming dan aan andere werkzaamheden (bijvoorbeeld in loondienst). Was u in 1 van de 5 voorafgaande jaren geen ondernemer? Dan hoeft u niet te voldoen aan deze voorwaarde.

Let op!

Bent u niet het hele jaar ondernemer? Bijvoorbeeld omdat u in de loop van het jaar bent gestart? Dan moet u toch minimaal 1.225 uren aan uw onderneming(en) besteden. U mag niet de 1.225 uren herrekenen naar de periode dat u ondernemer bent.

Voorbeeld

Bart start op op 1 juli een webhostingbedrijf. Hij is dus in dat jaar 6 maanden ondernemer. Bart mag niet uitgaan van 6/12 keer 1.225 uren, maar hij moet in die 6 maanden minimaal 1.225 uren besteden aan zijn onderneming.

Verlaagd-urencriterium

1 van de voorwaarden voor het krijgen van startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, is het verlaagd-urencriterium. Besteedt u als ondernemer minimaal 800 uur aan uw onderneming(en)? Dan voldoet u aan het verlaagd-urencriterium. Onderbrak u uw werk als ondernemer door uw zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over in totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.

Welke uren tellen mee?

Alle uren die u besteedt aan uw onderneming tellen mee voor het urencriterium. Dit zijn dus niet alleen de uren die u in rekening brengt aan uw klanten. Tijd die u bijvoorbeeld besteedt aan het maken van offertes, het bijhouden van uw administratie of het maken van uw zakelijke website, telt u mee voor het uren criterium. U moet de hoeveelheid tijd die u aan uw onderneming besteedt wel kunnen aantonen.

Voorbeeld

Bart heeft een webhostingbedrijf. Hij is in het weekeinde 24 uur per dag telefonisch bereikbaar voor zijn klanten. De klanten bellen  als er een storing met hun website is. Dat komt ongeveer 1 keer in de maand voor. Bart is 4 uur bezig om de storing op te lossen. Deze 4 uur mag Bart meerekenen voor het urencriterium. De overige 44 uur dat hij bereikbaar was, mag hij niet meerekenen voor het urencriterium, omdat hij die uren niet gewerkt heeft.

Samenwerkingsverband: uren die niet meetellen

Maakt u als ondernemer deel uit van een samenwerkingsverband (maatschap of vennootschap onder firma) met huisgenoten, of met bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of hun huisgenoten (de zogeheten verbonden personen)? Dan tellen uw gewerkte uren niet mee voor het urencriterium in de volgende situaties:

  • Het samenwerkingsverband is ongebruikelijk en u doet voor 70% of meer ondersteunende werkzaamheden. Een samenwerkingsverband is ongebruikelijk als niet-verbonden personen zo’n samenwerkingsverband niet zouden aangaan, bijvoorbeeld een vennootschap onder firma tussen een tandarts en zijn assistente.
  • De verbonden personen genieten winst als ondernemer, maar u zelf niet. Bijvoorbeeld bij een ondermaatschap.

(Bron: Belastingdienst)

 

De Belastingdienst gaat in 2015 strenger op schijnzelfstandigheid letten. Dat wil zeggen: op ondernemers die in de ogen van de fiscus onterecht gebruikmaken van fiscale voordelen. Maar wanneer loop je het risico op schijnzelfstandigheid en wat zijn de gevolgen voor schijnzelfstandigen?

Het nieuws dat de Belastingdienst vanaf dit jaar strenger gaat controleren op mogelijke gevallen van schijnzelfstandigheid is al langer bekend. Consultancy.nl, een informatieplatform voor de adviesbranche, heeft recent onderzocht en berekend wat de impact is op de circa tachtigduizend zelfstandige professionals die in Nederland werkzaam zijn als freelance adviseur. Hebben zij in de ogen van de Belastingdienst wel recht op de zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling en – in het geval van een startende ondernemer – de startersaftrek?

Dit zijn de 7 ondernemerscritera

Voor startende ondernemers is het fiscaal gezien nog wel eens onduidelijk wanneer iemand zichzelf een ondernemer mag noemen (en wanneer niet). De Belastingdienst hanteert hierbij doorgaans een aantal criteria die een startende freelance consultant in gedachten zou moeten houden voor hij besluit gebruik te maken van belastingvoordelen. Dit zijn de volgende voorwaarden:

  • Er moet sprake zijn van (minimaal) drie verschillende opdrachtgevers.
  • De ZZP gekwalificeerde adviseur factureert niet meer dan zeventig procent van de inkomsten aan dezelfde opdrachtgever.
  • De consultant kan een ander in zijn/haar plaats sturen, zonder dat dit een probleem is.
  • Hij of zij staat niet in een gezagsverhouding tot de opdrachtgever, de opdrachtgever is niet de ‘baas’.
  • De consultant drijft voor eigen risico de onderneming.
  • De adviseur krijgt bij ziekte niet doorbetaald.
  • Er wordt actief reclame gemaakt voor de onderneming (visitekaartjes, advertenties, een website, etc.).

Hoe verklein je het risico op schijnzelfstandigheid?

Onder het mom van ‘voorkomen is beter dan genezen’ geeft Schmitz actieve ZZP’ers in de adviesbranche ook nog drie handige tips om het risico op schijnzelfstandigheid te verkleinen:

  1. Weet welke voorwaarden de Belastingdienst stelt aan het ondernemerschap en voldoe hieraan. “Wanneer je op voorhand al weet dat het niet gaat lukken om aan de criteria te voldoen, is het verstandiger om in dienst te treden bij de opdrachtgever, mits deze daarvoor open staat,” aldus Schmitz.
  2. Ook al heb je momenteel een VAR-wuo in je bezit: als achteraf blijkt dat je niet voldoet aan de fiscale voorwaarden om volgens deze VAR-verklaring te werken, vraag voor het volgende jaar dan geen nieuwe VAR-wuo aan.

Wat zijn de gevolgen voor schijnzelfstandigen?

Als schijnzelfstandige loop je het risico op een fikse boete die kan oplopen tot honderd procent van het te vorderen bedrag. De boete wordt namelijk gebaseerd op het verschil tussen de gemaakte omzet van de ondernemer en iemand die datzelfde bedrag in loondienst zou verdienen.

Wanneer een eerdere aangifte wordt gecorrigeerd, kun je er als ZZP’er vanuit gaan dat jij alsnog de belastingen moet afdragen die jij ook in loondienst had moeten betalen. En eventuele fiscale voordelen, waarvan jij eerder had geprofiteerd, worden teruggevorderd.

De Belastingdienst is daarnaast bevoegd om, naast de eerder genoemde naheffingsaanslag, een boete op te leggen wegens het doen van een incorrecte aangifte. Zoals hierboven aangegeven kan dit bedrag uitkomen op een maximum van honderd procent van de correctie.

(Bron: ikgastarten bewerkt)

 

Lang niet iedereen die ondernemer wil zijn, is ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen in het economisch verkeer en als u winst kunt verwachten, is er sprake van een bron van inkomen en bent u mogelijk ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen binnen de hobby- of familiesfeer, bent u geen ondernemer voor de inkomstenbelasting.Voor de inkomstenbelasting zijn er 3 bronnen van inkomen:winst uit ondernemingloon uit dienstbetrekkingresultaat uit overige werkzaamhedenOnder welke bron uw inkomsten vallen, is afhankelijk van een aantal factoren. De wet en de rechtspraak stellen bepaalde eisen waaraan ondernemers moeten voldoen. Na uw aanmelding beoordelen wij aan de hand van uw omstandigheden of u aan die eisen voldoet. Wij letten bijvoorbeeld op:Maakt u winst? Zo ja, hoeveel?Als u alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het niet aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is dan geen sprake van een onderneming.Hoe zelfstandig is uw onderneming?Als anderen bepalen hoe u uw onderneming moet inrichten en hoe u uw werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake van een onderneming.Beschikt u over kapitaal (in de vorm van geld)?Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat u mogelijk een onderneming hebt.Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden?Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er meestal geen sprake van een onderneming. U moet daarentegen wel voldoende tijd aan uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken.Wie zijn uw opdrachtgevers?U streeft ernaar meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en continuïteitsrisico’s te verminderen. Wanneer u meerdere opdrachtgevers hebt, neemt uw afhankelijkheid van een of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid toe.Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten?U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet u zich voldoende kenbaar maken, bijvoorbeeld door reclame, een internetsite, een uithangbord of eigen briefpapier.Loopt u ‘ondernemersrisico’?Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u ‘ondernemersrisico’, dan hebt u waarschijnlijk een onderneming.Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming?Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u mogelijk ondernemer.Let op!Als u voor de inkomstenbelasting geen ondernemer bent, kunt u tochondernemer zijn voor de btw.

Verpleegkundige X verrichtte werkzaamheden in de thuiszorg via bemiddeling van vijf AWBZ-erkende thuiszorginstellingen. In haar aangifte IB 2008 gaf X haar inkomsten uit zorgwerkzaamheden aan als winst uit onderneming. De inspecteur nam de inkomsten echter in aanmerking als resultaat uit overige werkzaamheden. X was volgens de inspecteur afhankelijk van de bemiddelingsbureaus en liep bij de verleende zorg in natura ook geen debiteurenrisico, omdat in dat geval de factuur voor de gewerkte uren niet werd betaald door de zorgvrager maar werd vergoed uit het AWBZ-budget. Rechtbank Gelderland besliste dat X niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was van winst uit onderneming, maar Hof Arnhem-Leeuwarden besliste op het hoger beroep van X anders. Dat het X in het kader van de AWBZ niet was toegestaan om rechtstreeks (thuis)zorg in natura te verlenen aan de zorgvragers, hoefde niet in de weg te staan aan het fiscale ondernemerschap. Het ging er volgens het Hof in dit verband om of X, als thuiszorg verlenende verpleegkundige, voldoende zelfstandigheid bezat ten opzichte van de thuiszorginstellingen als haar opdrachtgevers. Dat was volgens het Hof het geval. Ook vond het Hof het aannemelijk dat X wezenlijke risico’s liep met betrekking tot het behalen van omzet met haar werkzaamheden als verpleegkundige in de thuiszorg. De met de werkzaamheden in de thuiszorg behaalde inkomsten vormden volgens het Hof winst uit onderneming.

Als u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting, dan kunt u in aanmerking komen voor bepaalde soorten ondernemersaftrek. U krijgt de aftrek als u per jaar een bepaald aantal uren aan uw onderneming besteedt (urencriterium). Verder heeft elke ondernemersaftrek aanvullende voorwaarden. Deze staan bij de betreffende ondernemersaftrek vermeld.

Voldoet u aan het urencriterium? Dan krijgt u de zelfstandigenaftrek, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk en de meewerkaftrek. Voldoet u aan het verlaagd-urencriterium? Dan krijgt u de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid.

Voorwaarden urencriterium

U voldoet meestal aan het urencriterium als u aan de volgende 2 voorwaarden voldoet:

  • U besteedt als ondernemer 1.225 uren aan het feitelijk drijven van 1 of meer ondernemingen. Onderbrak u uw werk als ondernemer door uw zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.
  • U besteedt meer dan 50% van de tijd die u werkte aan 1 of meer ondernemingen. Was u in 1 van de 5 voorafgaande jaren geen ondernemer? Dan hoeft u niet te voldoen aan deze voorwaarde van 50%.

Bent u buitenlands belastingplichtige? Dan tellen ook de uren mee die u besteedt aan uw onderneming in het buitenland.

Verlaagd-urencriterium

Een van de voorwaarden voor het krijgen van startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, is het verlaagd-urencriterium. Besteedt u als ondernemer minimaal 800 uur aan het feitelijk drijven van uw onderneming(en)? Dan voldoet u meestal aan het verlaagd-urencriterium. Onderbrak u uw werk als ondernemer door uw zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over in totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.

Uren die niet meetellen

Maakt u als ondernemer deel uit van een samenwerkingsverband (maatschap of vennootschap onder firma) met huisgenoten, of met bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of hun huisgenoten (de zogeheten verbonden personen)? Dan tellen bepaalde uren niet mee voor het urencriterium. Dit geldt bijvoorbeeld voor de zogenoemde ondermaatschap, waarbij de verbonden personen winst als ondernemer genieten, maar u zelf niet.

Is er sprake van een ongebruikelijk samenwerkingsverband? Dan tellen de uren niet mee als uw werkzaamheden voor het samenwerkingsverband hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn. Een voorbeeld van een ongebruikelijk samenwerkingsverband is een vennootschap onder firma tussen een tandarts en zijn assistente. Het samenwerkingsverband is ongebruikelijk omdat niet-verbonden personen zo’n samenwerkingsverband niet zouden aangaan.

(Bron: Belastingdienst)