All posts in Kennisbank voor het MKB (BV)

Een aandeelhoudersovereenkomst: waarom belangrijk en wat staat erin?

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Een aandeelhoudersovereenkomst: waarom belangrijk en wat staat erin?

Heeft u een besloten vennootschap met meerdere aandeelhouders of bent u van plan om een besloten vennootschap met meerdere aandeelhouders op te richten? Dan is het nuttig om naast de statuten een aandeelhoudersovereenkomst op te stellen. In dit artikel leg ik u uit wat een aandeelhoudersovereenkomst is en wat u hierin opneemt.

Wat is een aandeelhoudersovereenkomst?

De naam zegt het al. Het is een overeenkomst tussen aandeelhouders waarin onderling afspraken met elkaar worden gemaakt en vastgelegd. Een aandeelhoudersovereenkomst is geen standaard overeenkomst. Hierbij geldt namelijk het beginsel van contractsvrijheid. Dit betekent dat aandeelhoudersovereenkomsten volledig naar eigen wensen en inzichten vanuit de aandeelhouders worden opgesteld. De afspraken gaan vaak over rechten en plichten van de aandeelhouders. Ook kunnen er afwijkende afspraken worden gemaakt ten opzichte van de statuten van de vennootschap. De aandeelhoudersovereenkomst is daarnaast een middel om onduidelijkheden en conflicten op voorhand te voorkomen.

De inhoud van een aandeelhoudersovereenkomst

Zoals eerder benoemd zijn aandeelhouders vrij om de inhoud van de overeenkomst te bepalen, maar er is een aantal onderwerpen dat zeker niet mag ontbreken in deze overeenkomst:

  • Bestuur
    Neem bijvoorbeeld op welke aandeelhouders belast zijn met het besturen van de vennootschap, voor welke bestuursbesluiten goedkeuring vereist is en de strengere eisen voor het benoemen of ontslaan van bestuurders (ten opzichte van de statuten).
     
  • Winst en verlies
    U kunt afspraken maken, bijvoorbeeld over de verplichting van het inbrengen van vermogen als de vennootschap verlies maakt of een verdeling van de winst over de aandeelhouders.
     
  • Lock-up bepaling
    U kunt overeenkomen dat de aandelen de eerste paar jaar niet overdraagbaar zijn.
     
  • Exit-bepalingen
    In de overeenkomst kunt u opnemen wanneer, hoe en aan wie aandelen verkocht moeten worden. U neemt bijvoorbeeld een regeling op over hoe de waarde wordt vastgesteld van de aandelen bij verkoop. Daarnaast kunt u afspraken maken over wanneer een aandeelhouder verplicht is zijn aandelen aan te bieden of wanneer zittende aandeelhouders verplicht zijn aandelen over te nemen. Ook kan de minderheidsaandeelhouder (tag-along) of de meerderheidsaandeelhouder (drag-along) beschermd worden.
     
  • Geheimhoudings-, concurrentie- en relatiebeding
    In de overeenkomst neemt u bepalingen op waarbij het de vertrekkende aandeelhouder wordt verboden informatie met derden te delen over de vennootschap. Het is ook verstandig om vast te leggen dat de vertrekkende vennoot geen werkzaamheden mag uitvoeren bij een concurrent van de vennootschap of hem/haar een verbod opleggen om klanten mee te nemen bij vertrek.
     
  • Boetebeding
    Aan het schenden van de aandeelhoudersovereenkomst kan een boete gekoppeld worden. Dit zorgt er mede voor dat u de onderling gemaakte afspraken beter kunt handhaven.
     
  • Geschillenregeling
    Partijen kunnen vastleggen waar ze moeten aankloppen ingeval de aandeelhouders een onoplosbaar geschil hebben, zoals mediation of arbitrage.
     
  • Kettingbeding
    Met een kettingbeding biedt u zittende aandeelhouders de zekerheid dat toetredende aandeelhouders ook zijn gebonden aan de verplichtingen van de aandeelhoudersovereenkomst.

Is een aandeelhoudersovereenkomst verplicht?

Nee, het is niet verplicht om een aandeelhoudersovereenkomst op te stellen. Voor het oprichten van een besloten vennootschap is het wel verplicht om statuten op te stellen. De wet stelt eisen aan de inhoud van de statuten.

In de aandeelhoudersovereenkomst neemt u andere onderwerpen op dan in de statuten. U bent vrij om de inhoud hiervan te bepalen. Daarnaast is het makkelijker om een aandeelhoudersovereenkomst te wijzigen, omdat u daarvoor niet naar de notaris hoeft. Statuten kunnen enkel bij de notaris gewijzigd worden. Ook is het zo dat statuten openbaar en toegankelijk voor iedereen worden gemaakt. De aandeelhoudersovereenkomst hoeft u niet openbaar te maken.

(Bron: ABAB)

Fouten tijdens het re-integratietraject zijn snel gemaakt en kunnen leiden tot grote financiële schade voor u als werkgever. Wat zijn de verplichtingen van werkgever en werknemer tijdens langdurige ziekte? En wat kunt u als werkgever doen als uw werknemer bijvoorbeeld niet verschijnt bij de bedrijfsarts?

Verplichtingen tijdens langdurige ziekte

Een werknemer heeft tijdens ziekte recht op doorbetaling van het loon. Wanneer uw werknemer ziek is en dit meer dan een griepje blijkt te zijn, gelden er zowel voor de werknemer als de werkgever verschillende verplichtingen. Zo moet de arbodienst of bedrijfsarts uiterlijk in de zesde week van het verzuim een probleemanalyse opstellen.

Wat staat er in de probleemanalyse?

De bedrijfsarts brengt in de probleemanalyse in kaart wat de beperkingen van de werknemer zijn en andere factoren die het verzuim kunnen beïnvloeden. Denk hierbij aan persoonlijke en sociale omstandigheden. En factoren die met het werk te maken hebben, zoals welke fysieke of mentale belasting het eigen werk met zich meebrengt. De bedrijfsarts geeft advies over welke re-integratieactiviteiten u en uw werknemer kunnen uitvoeren. In de probleemanalyse die de bedrijfsarts opstelt, staan geen medische gegevens: u mag als werkgever geen medische informatie inzien of verzamelen over uw werknemer.

Plan van aanpak re-integratie

Aan de hand van de probleemanalyse van de bedrijfsarts maakt u samen met uw werknemer een Plan van aanpak, waarin u afspraken maakt voor de re-integratie. Hierin staat het doel van de re-integratie en de activiteiten die u en uw werkgever ondernemen om het doel te bereiken. Iedere zes weken moet u de voortgang met de werknemer bespreken. Als het nodig is, past u het Plan van aanpak aan. Bijvoorbeeld omdat de bedrijfsarts heeft vastgesteld dat sprake is van een wijziging in de medische situatie van uw werknemer.

Eerstejaarsevaluatie

Als uw zieke werknemer na één jaar ziekte nog niet (volledig) aan het werk is, moet het Plan van aanpak evalueren: de Eerstejaarsevaluatie. Uiterlijk na één jaar ziekte moet u ook de mogelijkheden onderzoeken voor re-integratie buiten uw eigen bedrijf. Het Plan van aanpak, de tussentijdse evaluaties en de Eerstejaarsevaluatie bewaart u in het re-integratiedossier, dat u nodig heeft wanneer de werknemer een WIA-uitkering aanvraagt.

Werkgever verantwoordelijk voor re-integratietraject

Ook als u een arbodienst heeft die de re-integratie begeleidt, blijft u als werkgever verantwoordelijk voor het re-integratietraject. Houd dus altijd de vinger aan de pols. Wanneer het UWV namelijk na twee jaar ziekte oordeelt dat u als werkgever te weinig heeft gedaan om de werknemer weer aan het werk te krijgen, kan dit leiden tot een loonsanctie. Dit betekent dat u tot maar liefst een jaar langer het loon door moet betalen!

Loon opschorten of stopzetten?

Bovenstaande laat het belang zien van een zorgvuldig re-integratietraject. Maar wat nu als de werknemer de re-integratie afspraken niet nakomt? U heeft dan als werkgever de mogelijkheid om de betaling van het loon op te schorten of stop te zetten. U heeft op basis van de wet in principe geen keuze tussen die twee maatregelen. Een loonopschorting is een drukmiddel om de werknemer ergens toe te bewegen. Het is een tijdelijke sanctie die u kunt inzetten wanneer niet kan worden vastgesteld of de werknemer ziek is, doordat hij niet verschijnt bij de bedrijfsarts. Op het moment dat de werknemer alsnog verschijnt bij de bedrijfsarts, kunt u de loonbetaling hervatten. De werknemer heeft  alsnog recht op het loon over de periode dat de loonbetaling was opgeschort.

Wanneer de werknemer bewust zijn eigen herstel belemmert, niet meewerkt aan het opstellen van het Plan van aanpak of de (Eerstejaars)evaluatie of zonder goede reden weigert om passende andere werkzaamheden uit te voeren, kunt u het loon stopzetten. Een loonstop is een ingrijpende sanctie. Pas wanneer de werknemer aan zijn verplichtingen voldoet heeft hij weer recht op loon, maar niet met terugwerkende kracht.

Meldingsplicht opleggen sanctie

Let op: zorg dat u de werknemer eerst op de hoogte stelt van uw plan om een sanctie op te leggen (door middel van een waarschuwing) en zorg dat u daarbij de juiste termen gebruikt. Wanneer u namelijk aangeeft het loon op te zullen schorten in plaats van te stoppen, kunt u daarna niet alsnog een loonstop toepassen voor hetzelfde feit. U moet dan met terugwerkende kracht het loon betalen wanneer de werknemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan! Een zorgvuldige woordkeuze is dus van belang. 

(Bron: ABAB)

Gebruik je al algemene voorwaarden bij het aangaan van overeenkomsten? Nee? Lees dan verder!

Dagelijks worden er door ondernemers overeenkomsten gesloten met hun tegenpartijen. Veel ondernemers verklaren bij het aannemen van opdrachten hun eigen algemene voorwaarden van toepassing. Maar zijn deze nog wel actueel of zijn deze nog passend?
Daarnaast zijn er veel ondernemingen die nog helemaal geen algemene voorwaarden hanteren. Dit kan risico’s met zich meebrengen ten aanzien van bijvoorbeeld aansprakelijkheid.

Wat zijn algemene voorwaarden?

Algemene voorwaarden worden gehanteerd door ondernemers en zijn bestemd om als onderdeel van aangenomen opdrachten en overeenkomsten van toepassing te zijn. Denk hierbij aan de wijze van totstandkoming overeenkomsten, betalingen, meerwerk, onvoorziene omstandigheden, aansprakelijkheid en verzekeringen. De voorwaarden geven de afspraken weer.

De voorwaarden werken slechts als zij tijdig van toepassing worden verklaard, de tegenpartij volledig geïnformeerd wordt over de inhoud ervan en deze de voorwaarden tevens aanvaardt.  

Aan het gebruik van algemene voorwaarden zijn vele voordelen verbonden. Er wordt tussen partijen tijd en kosten bespaard, omdat er niet voor iedere overeenkomst afzonderlijk de voorwaarden besproken en vastgesteld hoeven te worden. Daarnaast kan er rekening worden gehouden met diverse omstandigheden die tot problemen kunnen leiden en, wanneer deze zich toch voordoen, hoe deze problemen opgelost moeten worden.

Als nadeel kan worden genoemd dat de algemene voorwaarden vaak eenzijdig zijn opgesteld. De algemene voorwaarden kunnen daardoor voor de wederpartij nadelig uitwerken. Maar ook hier geldt lees de voorwaarden voor dat de opdracht wordt aanvaard.

Bescherming wederpartij

Om de wederpartij (de consument) te beschermen is wettelijk bepaald dat onredelijk bezwarende algemene voorwaarden vernietigbaar. Bij het opstellen van algemene voorwaarden voor de consument, maar ook in bepaalde gevallen voor bedrijven,  is het van belang rekening te houden met deze zogenoemde onredelijk bezwarende voorwaarden. Voor bedrijven kan een bepaling ook onredelijk bezwarend zijn. Laat daarom de voorwaarden op die bepalingen controleren.

(Bron: Alfa)

Algemene voorwaarden worden vaak uitgedrukt in verschillende benamingen, zoals: standaardvoorwaarden, inkoopvoorwaarden, leveringsvoorwaarden, branchevoorwaarden en servicevoorwaarden. Algemene voorwaarden leveren een essentiële bijdrage, maar dan moet wel voldaan zijn aan alle daarvoor geldende wet- en regelgeving. Als dat namelijk niet het geval is, dan loopt u het risico dat ze onverwachts niet van toepassing zijn. Verder wilt u voorkomen dat de algemene voorwaarden van de wederpartij van toepassing zijn.

Van toepassing verklaren algemene voorwaarden

Voor een rechtsgeldig beroep op uw algemene voorwaarden, is vereist dat deze op de juiste wijze van toepassing worden verklaard. Dit kan redelijk eenvoudig door naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden te verwijzen in uw offertes en contracten. Let wel, het enkel afdrukken van de algemene voorwaarden op de achterzijde van een offerte is niet voldoende. Belangrijk is dat de algemene voorwaarden uitdrukkelijk van toepassing worden verklaard op de offerte of het contract. Dit kan bijvoorbeeld door het opnemen van een zinsnede waarin de algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard op de offerte en/of opdracht. Dit dient te gebeuren voordat de overeenkomst tot stand komt. In de praktijk zien we helaas dat vaak in de facturen voor het eerst naar de algemene voorwaarden wordt verwezen; dit is in de regel te laat.

Mocht uw onderneming meerdere soorten algemene voorwaarden hanteren, dan is het belangrijk dat u aangeeft welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. Indien uw onderneming meerdere prestaties levert, zult u per prestatie moeten specificeren welke algemene voorwaarden van toepassing zijn.

Voor de toepasselijkheid van algemene voorwaarden is niet vereist dat de andere partij bekend was met de inhoud daarvan. Het is voldoende dat deze weet of behoort te weten dat de algemene voorwaarden onderdeel uitmaken van de overeenkomst. Zo kan een wederpartij gebonden raken aan algemene voorwaarden zonder dat deze daaraan gebonden is.

Algemene voorwaarden van de andere contractspartij

Wordt u met de algemene voorwaarden van de andere contractspartij geconfronteerd? Naar Nederlands recht geldt dat de algemene voorwaarden van de partij die er als eerst naar verwijst van toepassing zijn (“First shot theorie”). Belangrijk is dan dat u de algemene voorwaarden van de wederpartij meteen van de hand wijst. Dit doet u door duidelijk kenbaar te maken dat slechts uw algemene voorwaarden van toepassing zijn. Het slechts daaropvolgend verwijzen naar uw eigen algemene voorwaarden is niet voldoende. In dat geval blijven namelijk de algemene voorwaarden van de andere partij van toepassing.

Informatieplicht

Algemene voorwaarden zijn snel van toepassing. Echter, hier tegenover staat wel een strikte informatieplicht. Deze informatieplicht houdt in dat de gebruiker van algemene voorwaarden aan de andere partij een redelijke mogelijkheid moet bieden om vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst kennis te nemen van de inhoud daarvan.

In beginsel dienen de algemene woorden ter hand te worden gesteld. Dit kan door deze feitelijk te overhandigen of deze als bijlage bij de betreffende offerte of het contract te voegen. De algemene voorwaarden mogen ook als pdf-bestand via de elektronische weg (lees: per e-mail) worden gezonden, mits de wederpartij daarmee expliciet heeft ingestemd. Instemming van de wederpartij is overigens niet vereist als eveneens de offerte c.q. het contract via de elektronische weg worden toegezonden. Hierbij is wel belangrijk dat de algemene voorwaarden door de wederpartij moeten kunnen worden opgeslagen, zodat deze op een later moment kunnen worden geraadpleegd.

Uitzondering: de informatieplicht voor dienstverrichters

Voor dienstverrichters geldt een uitzondering. Meer specifiek geldt hiervoor een lichter regime. De dienstverrichter kan namelijk uit vier mogelijkheden kiezen waarop deze de algemene voorwaarden wenst te verstrekken. Zo kan de dienstverrichter bijvoorbeeld volstaan met het verwijzen naar de website waarop de algemene voorwaarden te vinden zijn.

Sanctie

Als uw onderneming niet aan de informatieverplichting heeft voldaan, dan zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar. Kort gezegd, houdt dit in dat de wederpartij de algemene voorwaarden van tafel kan vegen en u daarop niet langer een beroep kunt doen.

(Bron: Koenen en co)

Heeft u een vragenlijst van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ontvangen? Voor de meeste vragenlijsten geldt dat u verplicht bent deze in te vullen. U leest dit in de begeleidende brief bij de vragenlijst.

Waarom ontvangt u deze vragenlijst?

Het CBS gebruikt uw bedrijfsgegevens voor het in kaart brengen van bijvoorbeeld de economische groei, prijsontwikkelingen, investeringen, omzetten en de werkgelegenheid. Daar waar mogelijk maakt het CBS hiervoor gebruik van gegevens die al bekend zijn bij (overheids-)instanties zoals de Belastingdienst. Als die informatie niet voldoende is, kan het CBS u verzoeken om een vragenlijst in te vullen.

Wettelijke verplichting

Als ondernemer bent u wettelijk verplicht de vragenlijst van het CBS binnen de gestelde termijnen te beantwoorden. Beantwoordt u de vragenlijst van het CBS niet, dan ontvangt u een herinnering met de vraag om de gegevens met spoed op te sturen. Stuurt u de ingevulde vragenlijst vervolgens niet binnen de gestelde termijn retour? Dan dwingt het CBS dit af via een zogenaamde last onder dwangsom. U krijgt dan de kans om de vragenlijst alsnog te beantwoorden. Doet u dit niet binnen veertien dagen? Dan moet u een dwangsom betalen.

Dwangsom en boete

De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van:

  • de omvang van uw onderneming;
  • de periode waarop de gevraagde gegevens betrekking hebben;
  • uw responsgedrag.

De hoogte van een dwangsom kan oplopen tot € 16.000. In bijzondere gevallen bedraagt de dwangsom zelfs € 500.000.

Bij een tweede of volgende overtreding(en) kan het CBS u naast het opleggen van een dwangsom ook bestraffen met een boete. Deze kan oplopen tot maximaal € 5.000.

Let op: het ontvangen en betalen van een last onder dwangsom of een boete ontslaat u niet van de verplichting om de vragenlijst te beantwoorden.

Bezwaar

Bent u het niet eens met een opgelegde sanctie, dan kunt u bezwaar maken bij de directeur-generaal van het CBS. Wijst deze uw bezwaar af? Dan heeft u de mogelijkheid om naar de rechter te stappen.

Hoe gebruikt het CBS uw gegevens?

Het CBS mag uw informatie alleen gebruiken om statistieken te maken. Het CBS mag uw gegevens dus niet aan anderen geven. Ook zijn uw gegevens niet te herkennen in de resultaten, rapporten en artikelen van het CBS.

(Bron: Abab)

Als we kijken naar de aanwezigheid van een set algemene voorwaarden zit dat vaak wel goed. Als we vervolgens kijken naar het toepassen van deze algemene voorwaarden moeten we concluderen dat dit in de praktijk helaas nog wel eens misgaat. Dat resulteert voor de ondernemer dikwijls in het achterblijven met lege handen.

In dit artikel daarom in een notendop hoe je op de juiste wijze je algemene voorwaarden gebruikt en welke aandachtspunten daarbij van belang zijn.

Al is de inhoud van je algemene voorwaarden nog zo mooi, je hebt er niets aan als blijkt dat ze niet van toepassing zijn. Om ervoor te zorgen dat dit wel zo is zijn er grofweg drie zaken waarmee rekening gehouden dient te worden, namelijk
1) dat de algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard
2) dat de voorwaarden ter hand worden gesteld en
3) dat je moet weten wie je wederpartij is.

Deze zaken zullen in dit artikel worden toegelicht. Tot slot wordt aandacht besteed aan het voordeel dat je hebt als vorenstaande stappen succesvol zijn uitgevoerd.

Je algemene voorwaarden van toepassing verklaren

De toepassingsverklaring is een relatief eenvoudige hindernis. Op de overeenkomst of offerte dien je als gebruiker van de algemene voorwaarden duidelijk te maken dat deze van toepassing zijn. Het is daarbij wel belangrijk dat deze verklaring plaatsvindt uiterlijk bij de totstandkoming van de overeenkomst. Doe dit, indien mogelijk, schriftelijk zodat achteraf aantoonbaar is dat de wederpartij de toepasselijkheidsverklaring heeft gelezen of had kunnen lezen. Denk bijvoorbeeld aan een handtekening onder een contract waarin de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is benoemd.

De terhandstelling van de voorwaarden

De wet vereist naast de toepassingsverklaring dat de wederpartij een redelijke mogelijkheid is geboden om kennis te nemen van de voorwaarden. Of de klant deze voorwaarden ook daadwerkelijk heeft gelezen is irrelevant. Wederom geldt het moment van de totstandkoming van de overeenkomst als laatste mogelijkheid om de algemene voorwaarden te presenteren oftewel ‘ter hand te stellen’.

Hoe invulling wordt gegeven aan dit criterium verschilt per onderneming, maar in het merendeel van de gevallen worden de algemene voorwaarden digitaal meegestuurd of wordt verwezen naar de digitale vindplaats.

Een vraag die vaak gesteld wordt: en hoe pak je het dan aan bij een mondeling gesloten overeenkomst? Ook daar heeft de wetgever rekening mee gehouden. Indien een dergelijke situatie zich voordoet dien je de klant voor of bij het sluiten van de overeenkomst te informeren over de mogelijkheid tot latere toezending van de voorwaarden en/of de mogelijkheid tot inzage van de voorwaarden bij de gebruiker (jijzelf), de Kamer van Koophandel en/of bij de rechtbank. Uiteraard moeten de voorwaarden (alvorens de overeenkomst wordt gesloten) ook daadwerkelijk aldaar ter inzage liggen.

Wie is je wederpartij?

Het zal geen verrassing zijn als ik zeg dat een consument meer bescherming geniet dan een zakelijke wederpartij. Dit is niet anders als het gaat om algemene voorwaarden. Dat betekent niet dat het gebruiken van algemene voorwaarden voor consumenten geen zin heeft. Belangrijke zaken zoals afspraken met betrekking tot levering, betalingen maar ook de aansprakelijkheid kunnen voor een groot deel worden ondervangen met goed geformuleerde bepalingen. Indien je als ondernemer overeenkomsten sluit met zowel consumenten als bedrijven is het daarom aan te raden verschillende versies van de algemene voorwaarden op te stellen.

Het onderscheid tussen een klant die handelt in privé of namens een bedrijf is duidelijk. Echter blijft het voor de ondernemer goed opletten. Kleine ondernemingen, zoals eenmanszaken en Vof’s, kunnen soms een beroep doen op het consumentenrecht op basis van de zogenaamde reflexwerking.

Of sprake is van toepassing van deze reflexwerking hangt af van de aard van de overeenkomst en van de hoedanigheid van de onderneming in het economische verkeer. Gaat de eigenaar van de kleine onderneming een overeenkomst aan die niet binnen zijn specialiteit ligt, dan kan eerder een beroep worden gedaan op de reflexwerking. De bakker die meelsoorten inkoopt kan geen beroep op de reflexwerking doen, maar als hij een bedrijfsauto koopt mogelijk wel. Per situatie zal dus bekeken moeten worden of aan de wederpartij de bescherming van het consumentenrecht toekomt.

Bescherming van de onderneming

In een gerechtelijke procedure staat niet zelden de vraag centraal: zijn de algemene voorwaarden van toepassing? Aangezien het juridische kader omtrent de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet berust op zwart-wit regelgeving, bestaat een zekere beoordelingsruimte voor de rechter. De rechtspraak geeft ons daarin een wijze les: indien je kunt aantonen dat de voorwaarden correct van toepassing zijn verklaard en op de juiste manier ter hand zijn gesteld, valt (financieel bezien) een hoop te winnen.

(Bron: Alfa)

Zo voorkomt u naheffing van btw bij de aankoop van onroerend goed

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, omzetbelasting
Reacties uitgeschakeld voor Zo voorkomt u naheffing van btw bij de aankoop van onroerend goed

Rechtbank Noord-Nederland oordeelde onlangs dat een bv de betaalde btw bij aankoop van een perceel grond niet had mogen aftrekken. Bij aankoop van de grond bestond er geen intentie tot belaste verhuur, ondanks dat deze belaste verhuur later wel plaatsvond.

Btw-aftrek bij investeringsgoederen

Ondernemers mogen onder bepaalde voorwaarden de aan hen in rekening gebrachte btw op investeringsgoederen in aftrek brengen. Zo moeten zij bij aankoop van het investeringsgoed handelen als btw-ondernemer en het goed gebruiken voor een economische activiteit. Ook moeten zij het investeringsgoed binnen die economische activiteit gebruiken voor btw-belaste prestaties. Het gebruik van een investeringsgoed binnen de economische activiteit, maar voor vrijgestelde prestaties, geeft geen recht op aftrek van voorbelasting. Een voorbeeld van een investeringsgoed is een onroerende zaak (zoals in onderstaande zaak), maar het kan ook om een roerende zaak gaan.

De verhuur van een onroerende zaak is wettelijk vrijgesteld van omzetbelasting. Er bestaat dan geen recht op aftrek van voorbelasting. Als verhuurder en huurder daar gezamenlijk voor kiezen en als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen, kan de verhuur worden belast met omzetbelasting (belaste verhuur). De verhuur wijzigt dan van een vrijgestelde prestatie (geen aftrek) naar een btw-belaste prestatie (wel aftrek).

Moment van aanvang belaste verhuur

In de praktijk komt het voor dat bij de aankoop van een onroerende zaak de intentie voor het gebruik (waarvoor gaat het goed gebruikt worden?) op het moment van levering niet altijd even duidelijk is. In de zaak die voorlag bij de Rechtbank Noord-Nederland, kocht een bv in 2013 een perceel grond van de gemeente aan. De bv bracht de in rekening gebrachte voorbelasting op de aanschaf van dit perceel van € 74.954, volledig in aftrek. De Belastingdienst verleende deze teruggaaf in eerste instantie ook.  

Op 15 november 2018 sloot de bv vervolgens een huurovereenkomst met een derde. In deze overeenkomst wordt geopteerd voor belaste verhuur. Deze verhuur zou volgens de huurovereenkomst per 1 januari 2014 al zijn aangevangen. Dat de huurovereenkomst pas later werd opgesteld, weet de bv aan een rechtsstrijd. Over 2013 tot en met 2017 gaf de bv (de verhuurder) geen belaste omzet aan in de btw-aangiftes. In 2018 wordt de verhuursom over de verstreken jaren aangegeven.

De Belastingdienst is het niet eens met de eerder verleende teruggaaf en legt een naheffingsaanslag op voor de eerder in aftrek gebrachte btw. Zij is van mening dat het perceel ten tijde van de aankoop niet is gebruikt voor een economische activiteit van de bv, omdat voor de terbeschikkingstelling van het perceel (in eerste instantie) geen vergoeding werd gerekend. Ook stelt zij dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat in 2013 geen btw-belaste verhuur plaatsvond. 

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de bv erin slaagt aannemelijk te maken dat de bv ten tijde van de aankoop de intentie had om het perceel te gaan verhuren. Direct na de aankoop van het perceel zijn aanzienlijke investeringen gedaan om het perceel geschikt te maken voor het voorgenomen gebruik door huurder. Het perceel werd in het voorjaar van 2014 ook daadwerkelijk door huurder in gebruik genomen. In zoverre bestaat dus een recht op aftrek van voorbelasting, nu het perceel als ondernemer is verworven en bestemd is om te worden gebruikt voor een economische activiteit van de bv.

Vervolgens gaat de rechtbank nader in op de omvang van het recht op aftrek van de bv. Hier concludeert zij dat de bv onvoldoende heeft aangetoond dat op het moment van levering de intentie bestond om het perceel btw-belast te verhuren. Daarbij acht zij van belang dat de huurovereenkomst pas in 2018 werd opgesteld, waardoor pas jaren later de intentie tot btw-belaste verhuur bleek en (dus) niet op het moment van verhuur zelf. De gedane investeringen direct na aanschaf van het perceel, hebben geen invloed op dit oordeel. De naheffingsaanslag is dus terecht opgelegd en de rechtbank stelt de Belastingdienst in het gelijk.

(Bron: ABAB)

Wanneer een beoogde activiteit niet doorgaat, blijft de btw-aftrek over het algemeen in stand. Er kunnen echter gevolgen zijn voor het aftrekrecht wanneer u ingekochte goederen of diensten voor een andere activiteit bestemd. Dat blijkt uit een recente uitspraak van het Hof van Justitie. Wat betekent dit voor u als ondernemer?

Btw-aftrek bij voorgenomen activiteit

Maakt u als ondernemer kosten met het oog op het verrichten van een btw-belaste activiteit in de toekomst, dan kunt u de btw op deze gemaakte kosten in aftrek brengen.

Het uitgangspunt is dat dit recht op aftrek van voorbelasting blijft bestaan ingeval een voorgenomen belaste activiteit uiteindelijk niet doorgaat. Wanneer ingekochte goederen of diensten nog niet zijn gebruikt en vervolgens ergens anders voor worden ingezet, kan dit gevolgen hebben voor het recht op aftrek. Indien de ingekochte goederen of diensten in het vervolg bijvoorbeeld worden ingezet voor een vrijgestelde activiteit of een niet-ondernemers activiteit, dan kan het recht op aftrek van voorbelasting vervallen. Een goed voorbeeld hiervan is het recente oordeel van het Hof van Justitie in de zaak Sonaecom.

Praktijkvoorbeeld: zaak Sonaecom

In de zaak Sonaecom gaat het om een holdingmaatschappij, die zich onder andere bezig houdt met het beheer van haar deelnemingen. De holdingmaatschappij is van plan aandelen te kopen in een nieuwe dochtermaatschappij en daarmee te investeren in een nieuwe bedrijfsactiviteit. Zij laat daarvoor marktonderzoek uitvoeren en betaalt hiervoor een provisie aan een investeringsbank in verband met de uitgifte van obligaties. Met de opbrengst, gerealiseerd door de uitgifte van de obligaties, wil de holdingmaatschappij de betreffende aandelen verwerven om vervolgens belaste diensten te leveren aan die nieuwe dochtermaatschappij. Dit vormt voor de btw een belaste activiteit waardoor recht op aftrek van voorbelasting op de gemaakte kosten ontstaat. De verwerving van de aandelen gaat echter niet door en daarom leent de holdingmaatschappij de met de uitgegeven obligaties gerealiseerde opbrengst aan haar moedermaatschappij.

Het Hof van Justitie oordeelt dat de holdingmaatschappij in eerste instantie recht heeft op aftrek van voorbelasting, maar dat het verstrekken van de lening het daadwerkelijk gebruik is van de diensten. Dit is uiteindelijk bepalend voor de mate van aftrek. Omdat dit gebruik is voor vrijgestelde prestaties is de btw niet aftrekbaar.  

(Bron: BDO)

Het coronavirus zorgt ervoor dat veel medewerkers thuis moeten werken. Wat kunt u hierin als werkgever betekenen? Wat moet u regelen en wat zijn de fiscale gevolgen van het thuiswerken? Op deze pagina houden we u up to date.

Apparatuur thuis ter beschikking stellen 

Als werkgever doet u er goed aan apparatuur voor het thuiswerken beschikbaar te stellen. Denk bijvoorbeeld aan een beeldscherm, toetsenbord en muis. Op die manier zorgt u voor een goede werkplek en voorkomt u dat thuiswerkers lichamelijke klachten krijgen door een verkeerde houding. Het is goed om te weten dat vergoedingen, verstrekken en ter beschikking stellen van deze apparatuur gericht zijn vrijgesteld voor de loonheffingen als deze voldoen aan het zogenoemde noodzakelijkheidscriterium. De voorwaarden zijn als volgt:

  1. De voorziening is naar het redelijke oordeel van u als werkgever noodzakelijk om het werk behoorlijk uit te kunnen voeren;
  2. U als werkgever betaalt de voorziening volledig en berekent de kosten niet door aan de medewerker;
  3. De medewerker moet de voorziening teruggeven of de restwaarde van deze voorziening aan u betalen als hij deze niet meer nodig heeft voor de dienstbetrekking.

Als de medewerker de voorziening niet teruggeeft of de restwaarde van de voorziening niet aan u betaalt, moet u vanaf het moment dat hij de voorziening niet meer nodig heeft, de restwaarde van de voorziening tot zijn loon rekenen. U mag dit loonbestanddeel ook als eindheffingsloon aanwijzen en opnemen in de vrije ruimte voor de werkkostenregeling.

Arbo-voorzieningen

Het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van Arbo-voorzieningen in de werkruimte thuis is gericht vrijgesteld voor de loonheffingen als:

  • die Arbo voorzieningen samenhangen met de verplichtingen van u als werkgever op grond van de Arbeidsomstandighedenwet;
  • de medewerker die voorzieningen (gedeeltelijk) gebruikt in de werkruimte;
  • de medewerker geen eigen bijdrage voor die voorzieningen betaalt (ook niet via uitruil met brutoloon);
  • de inrichting van de werkruimte thuis voldoet aan de volgende eisen van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Het Arbeidsomstandighedenbesluit houdt het volgende in: de werkruimte van een thuiswerker is zodanig ingericht, dat de medewerker zo veel mogelijk zittend en op een ergonomisch verantwoorde manier zijn werk kan doen. De medewerker heeft hiervoor een doelmatige zitgelegenheid en een doelmatig werkblad of een doelmatige werktafel tot zijn beschikking. In de werkruimte zijn de nodige voorzieningen voor een doelmatige kunstverlichting aanwezig.

Stopzetten kostenvergoedingen

Variabele netto vergoedingen voor reiskosten, bijvoorbeeld op basis van daadwerkelijke werkdagen, moet u zodra de medewerker gaat thuiswerken, stopzetten of bruto uitbetalen.

Vaste netto kostenvergoedingen, waaronder reiskosten, moeten normaal gesproken op den duur stopgezet worden als deze kosten hier niet meer tegenover staan. Indien deze vergoedingen doorlopen en de situatie blijft ongewijzigd, dan wordt deze vergoeding op een bepaald moment loon. 

In dit geval heeft de overheid echter voor de reiskosten toestemming gegeven dat een werkgever voor een vaste reiskostenvergoeding geen gevolgen verbindt aan een wijziging in het reispatroon van een werknemer. De werkgever kan deze goedkeuring ook toepassen voor een vaste reiskostenvergoeding met nacalculatie. Dit betekent dat de werkgever voor deze periode mag blijven uitgaan van de aangenomen feiten waar de vergoeding op gebaseerd is.

(Bron: HLB)

Opstellen

Wanneer u voor 1 januari 2018 getrouwd bent zonder het maken van huwelijkse voorwaarden, bent u getrouwd in gemeenschap van goederen. Dit betekent dat alle bezittingen en schulden gemeenschappelijk zijn.

Wanneer u bent getrouwd na 1 januari 2018 zonder het opstellen van huwelijkse voorwaarden, bent u getrouwd in de ‘beperkte gemeenschap van goederen’. Al uw bezittingen en schulden die u vóór het trouwen heeft, blijven van u in privé. Bezittingen en schulden die u na het trouwen krijgt, zijn van u samen.
Schenkingen of erfenissen die u ontvangt voor en tijdens uw huwelijk vallen in het privévermogen, behalve als de schenker anders heeft bepaald of als de erflater iets anders heeft bepaald in zijn testament.

Schuldeisers kunnen zich verhalen op goederen die in de gemeenschap vallen. Om te voorkomen dat bezittingen en schulden gemeenschappelijk worden kunt u huwelijkse voorwaarden opstellen. Dit kan voor het huwelijk, maar ook als u al getrouwd bent. Als één van de echtgenoten een bedrijf gaat starten, kan dat een reden zijn om later alsnog huwelijkse voorwaarden op te stellen. Dit kan voorkomen dat zakelijke schuldeisers van de ondernemende echtgenoot zich kunnen verhalen op het privévermogen van de niet-ondernemende echtgenoot.

Het naleven van huwelijkse voorwaarden

Veel ondernemers hebben huwelijkse voorwaarden opgesteld waarin zij afspreken dat er geen gemeenschap van goederen is.

Dit enerzijds om ervoor te zorgen dat het ondernemingsvermogen beschermd is ingeval van echtscheiding en anderzijds dat het vermogen van de niet-ondernemende echtgenoot beschermd is bij faillissement.
Om er toch voor te zorgen dat de niet-ondernemende echtgenoot meedeelt, wordt deze ‘koude uitsluiting’ regelmatig verzacht door het opnemen van een verrekenbeding.

Er zijn twee soorten verrekenbedingen:

  1.  Het periodiek verrekenbeding
    Bij een periodiek verrekenbeding dienen de echtgenoten jaarlijks onderling, wat er overblijft van ieders inkomen, te verrekenen.
  2. Het finale verrekenbeding
    Dit betekent dat aan het eind van het huwelijk (door echtscheiding en/of overlijden) de waarde van het vermogen geheel of gedeeltelijk wordt verdeeld. Zo kan bij overlijden het volledige vermogen worden verrekend en bij echtscheiding slechts een deel van het vermogen. In moderne huwelijkse voorwaarden wordt de koude uitsluiting regelmatig verzacht door afspraken over verrekenen van inkomen en vermogen (het zogenaamde verrekenbeding). In moderne huwelijkse voorwaarden wordt de koude uitsluiting regelmatig verzacht door afspraken over verrekenen van inkomen en vermogen (het zogenaamde verrekenbeding).

Wanneer er sprake is van een periodiek verrekenbeding komt het vaak voor dat echtgenoten niet daadwerkelijk jaarlijks verrekenen. De huwelijkse voorwaarden hebben dan niet het gewenste effect:

  1. Wanneer de onderneming dan failliet verklaard wordt zal de niet-ondernemende echtgenoot moeten bewijzen welke goederen privé zijn, om te voorkomen dat deze goederen in de failliete boedel vallen.
    Als er niet daadwerkelijk is verrekend, kan de niet-ondernemende echtgenoot niet bewijzen welk deel hij/zij bezit. Daadwerkelijk verrekenen en een goede administratie waaruit blijkt wie wat bezit zijn dus een vereiste.
  2. Als een periodiek verrekenbeding tijdens het huwelijk niet is uitgevoerd, bepaalt de wet dat aan het einde van het huwelijk alsnog moet worden verrekend, maar die verrekening is vaak veel verstrekkender. Het kan zijn dat u op een hoger bedrag uit komt, doordat het resultaat dat behaald is met het niet verrekende vermogen dan ook moet worden verrekend.  

Als er sprake is van een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding neemt de wet als uitgangspunt dat het totale vermogen dat bij het einde van het huwelijk aanwezig is, geacht wordt te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden. Indien u niet kunt bewijzen hoe een goed is verkregen (al dan niet met behulp van inkomen), wordt alles dus geacht gemeenschappelijk te zijn (althans de waarde). U rekent dan dus eigenlijk af alsof u in gemeenschap van goederen bent getrouwd.
De huwelijkse voorwaarden werken alleen goed als zij ook worden nageleefd.

Het naleven van het verrekenbeding vergt een juiste administratie en een goede berekening. Flynth kan u dit uit handen nemen.

Vaststellingsovereenkomst

Als u de afgelopen jaren niets heeft verrekend onderling, terwijl u dit wel had moeten doen, kunt u dit nog oplossen door een vaststellingsovereenkomst op te laten stellen. Er kan dan gekozen worden om het te verrekenen bedrag alsnog uit te betalen of om een vordering vast te leggen. Ongewenste gevolgen van het niet-naleven van de huwelijkse voorwaarden kunnen dan alsnog voorkomen worden.

(Bron: Flynth)