Juridische uitdagingen in de samenwerking

De circulaire economie is hot en happening. Het economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren, zorgt echter voor een hoop juridische uitdagingen

De wet sluit niet naadloos aan op deze vorm van ondernemen, waarin bedrijfskolommen steeds verder integreren, met name diensten worden geleverd in plaats van goederen en nieuwe vormen van samenwerking worden gezocht. Voordat je echt een nieuwe samenwerking begint, schets ik hieronder de drie valkuilen van circulair ondernemen.

De gekozen samenwerkingsvorm past niet bij het project

Veranderende relaties tussen bijvoorbeeld kopers en leveranciers, vereisen andere samenwerkingsvormen. Vaak gaat het om een samenwerking tussen meer dan twee partners. Kies je voor de aandelenstructuur (een BV) of zoek je naar een flexibeler alternatief, zoals een coöperatie. Of kies je voor een samenwerkingsovereenkomst. In praktijk wordt vaak voor het laatste gekozen. Dat kan gunstig zijn. De samenwerking is misschien nog niet helemaal uitgekristalliseerd en partijen willen makkelijk van elkaar af. Geen aandelenverkoop, gewoon opzeggen. Maar kun je wel zo maar opzeggen? Geeft het contract daar wel mogelijkheid toe? Bovendien kun je – wellicht onbedoeld – een personenvennootschap (een vof) oprichten met alle gevolgen en (hoofdelijke) aansprakelijkheden van dien.

Er is een onevenwichtige machtsverhouding tussen de samenwerkingspartners

Samenwerkingsvormen, of het nu gaat om een aandelenstructuur, een vof of een samenwerkingsovereenkomst, lijken in beginsel uit te gaan van een verhouding waarin beide partners even sterk zijn. Dat is in praktijk meestal niet het geval. Denk bijvoorbeeld aan de start-up die een innovatieve oplossing heeft voor een grote corporate. Al is het voorstel op tafel nog zo evenwichtig, dan nog dient de kleine partij zich bewust te zijn van het feit dat zij de kleinste is.

Wat als de machtigste partij haar verplichtingen niet nakomt? De andere partij zal niet eenvoudig nakoming kunnen afdwingen. Denk bijvoorbeeld aan eventuele afspraken over de vruchten van de samenwerking. Wat als de sterkere partij er met het idee vandoor gaat en dat verder ontwikkelt met een andere contractspartij? Die onevenwichtigheid tussen de contractspartijen dient te worden gewaarborgd in de samenwerkings- of aandeelhoudersovereenkomst. Ook hier geldt: beter van tevoren goed over nagedacht, dan achteraf naar je geld op jacht.

De risicoverdeling is onduidelijk

Een nieuwe rol in de keten betekent ook dat je als ondernemer te maken krijgt met andere rechten en verplichtingen. Anders dan voorheen, ben je niet slechts leverancier, inkoper of dienstverlener, je bent ook mede-ontwikkelaar. Met alle risico’s van dien. Sluiten je algemene inkoop- of verkoopvoorwaarden nog wel aan op je nieuwe rol in de keten? Is er sprake van afval, bijproduct of van een product? Want voor al die verschillende zaken, geldt immers een ander wettelijk aansprakelijkheidsregime.

De wettelijke regeling voor overeenkomsten gaat bovendien in beginsel uit van een tweepartijenovereenkomst. Er zijn wel een aantal bepalingen voor overeenkomsten met meer partijen, maar die zijn vrij beperkt. Bovendien geldt bij circulaire ondernemingen ook nog vaak dat het gaat om een meerpartijenovereenkomst waarbij alle partijen van elkaar afhankelijk zijn. Wat als een van de samenwerkingspartners ermee stopt en de keten wordt doorbroken. Eindigt de samenwerking tussen de andere partners dan ook?

Leg afspraken goed vast

Meer dan ooit zijn heldere afspraken en de vastlegging daarvan nodig om juridische risico’s te kunnen controleren. Contracteren in de circulaire economie is maatwerk en in veel gevallen ontbreekt een specifieke wettelijke regeling. Leg daarom de gemaakte afspraken goed vast en laat je daarover adviseren.

(Bron: DVAN)