Complexe eigenwoningregeling: voorkom nadelige gevolgen

Heeft u een woning die ten minste één jaar als hoofdverblijf ter beschikking heeft gestaan? En, staat die woning sindsdien tijdelijk ter beschikking, door bijvoorbeeld uitzending naar het buitenland? Dan kan de voormalige eigen woning en bijbehorende renteaftrek in box 1 in stand blijven onder de volgende voorwaarden:

  1. De woning mag niet aan derden ter beschikking worden gesteld;
  2. De belastingplichtige mag samen met zijn of haar partner niet met betrekking tot een andere woning inkomsten uit de eigen woning genieten.

Op 16 februari 2018 heeft Gerechtshof ‘s- Hertogenbosch een uitspraak gedaan waarbij de uitzendregeling van artikel 3.111, lid 6 Wet IB 2001 centraal stond. In deze uitspraak was niet geheel volgens bovenstaande voorwaarden gehandeld. De volgende zaak werd behandeld:

‘Leegstaande’ woning gedurende tijdelijke uitzending

De belanghebbende was in 2009 uitgezonden via zijn werkgever naar het buitenland. Tot het moment van uitzending woonde de belastingplichtige samen met zijn partner en twee kinderen in de woning. Toen de belanghebbende samen met zijn partner in 2009 naar het buitenland verhuisde, bleven de twee kinderen in de eigen woning achter.

In de woning wonende kinderen van een uitgezonden belastingplichtige behoren vaak niet meer tot zijn huishouden. De staatssecretaris heeft echter goedgekeurd dat de uitzendregeling onder bepaalde voorwaarden toch kan worden toegepast:

  • Vanaf het moment van de uitzending wonen uitsluitend de kinderen van belastingplichtige of zijn/haar partner in de woning;
  • De kinderen zijn jonger dan 27 jaar. Als een kind 27 jaar wordt, vervalt vanaf dat moment de goedkeuring;
  • De kinderen behoren direct voorafgaand aan de uitzending tot het huishouden van de belastingplichtige;
  • De kinderen blijven de woning om niet bewonen. Er wordt dus geen huur betaald.

Beschikkingstelling aan een derde

De twee kinderen uit de betreffende casus voldeden aan de voorwaarden van de goedkeuring, zodat de uitzendregeling van toepassing zou kunnen blijven. Echter, de belastingplichtige had als familiegunst ook toegestaan dat een neef, die in de betreffende stad studeerde, af en toe in de woning logeerde als hij colleges moest volgen. De neef woonde feitelijk nog bij zijn ouders in en verbleef grotendeels daar. De neef heeft zich drie maanden voor de uitzending ingeschreven in de woning van de belastingplichtige.

Conclusie: woning opnemen in box 3 in plaats van box 1

De neef behoort volgens het Hof niet tot het huishouden van de belastingplichtige. De woning wordt dus ter beschikking gesteld aan een derde (de neef) waardoor de belastingplichtige geen beroep kan doen op de uitzendregeling. De woning dient hierdoor te worden opgenomen in box 3 in plaats van box 1. Een goedbedoelde familiegunst kan tot grote financiële gevolgen leiden.

(Bron: BDO)