All posts in Geen categorie

De Belastingdienst heeft onlangs een nieuwe modelovereenkomst voor zzp’ers in de bouw gepubliceerd. Dit is gebeurd op initiatief van de brancheorganisatie Bouwend Nederland. De nieuwe modelovereenkomst bevat een belangrijke wijziging ten opzichte van de vorige. Als er sprake is van een situatie waarbij de opdrachtnemer het aangenomen werk weer uitbesteedt aan een ander, dan dient er tussen deze twee partijen een nieuwe modelovereenkomst te worden afgesloten.

Modelovereenkomst

Opdrachtgevers kunnen een modelovereenkomst gebruiken om zekerheid te verkrijgen over de vraag of er sprake is van een dienstbetrekking bij het inhuren van een opdrachtnemer. 

Via de modelovereenkomst kan een dienstbetrekking worden uitgesloten. Dit betekent dat de opdrachtgever dan geen loonheffing en premies werknemersverzekeringen hoeft in te houden. De modelovereenkomst betekent echter niet automatisch dat de opdrachtnemer fiscaal gezien als ondernemer wordt aangemerkt.

Let op! Opdrachtgever en -nemer moeten de modelovereenkomst beiden ondertekenen en de werkzaamheden moeten ook conform de afspraken in de modelovereenkomst worden uitgevoerd.

Tip! Bekijk de nieuwe modelovereenkomst zelfstandigen bouw.

(Bron: De Jong en Laan)

REISKOSTEN­VERGOEDINGEN VERRUIMD PER 2024

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor REISKOSTEN­VERGOEDINGEN VERRUIMD PER 2024

In 2024 worden fiscaalvrije vergoedingen over reiskosten van onder andere werknemers verruimd. Het betreft zowel de vergoedingen voor privévervoer zoals bij gebruik van de auto, als voor vergoedingen voor reizen met het openbaar vervoer. Dit staat in het Belastingplan 2024.

OPENBAAR VERVOER

De huidige regels rond vergoedingen van abonnementen voor het openbaar vervoer zijn ingewikkeld. Dit wordt voor een deel veroorzaakt doordat werknemers sinds de coronacrisis steeds meer (gedeeltelijk) thuiswerken en er dus minder vaak sprake is van regelmatig woon-werkverkeer. Om de administratieve lasten te beperken, wordt daarom voorgesteld om ov-abonnementen fiscaalvrij te stellen. De enige voorwaarde is dat het abonnement ook zakelijk gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor het woon-werkverkeer.

Let op! Het is niet meer van belang in welke mate het abonnement zakelijk wordt gebruikt.

Reiskostenvergoeding verder verruimd

Reiskostenvergoeding zijn in 2023 onbelast voor € 0,21/km. In het Belastingplan van vorig jaar was al aangekondigd deze belastingvrije vergoeding te verruimen naar € 0,22 en zo mogelijk naar € 0,23/km. In het Belastingplan 2024 is inderdaad voor deze laatste variant gekozen. Dit betekent dat reiskostenvergoedingen vanaf 2024 onbelast zijn voor zover de vergoeding niet meer bedraagt dan € 0,23/km. Dit betreft vrijwel alle vormen van vervoer, dus bijvoorbeeld ook voor afgelegde kilometers per fiets en bromfiets.

Ook voor zelfstandige ondernemer en dga

De verhoging van de belastingvrije vergoeding geldt ook voor de zakelijke kilometers die zelfstandige ondernemers afleggen. Zij kunnen hiervoor dus een bedrag van € 0,23/km ten laste van de winst brengen, waarbij ook nu de wijze van vervoer in beginsel niet relevant is.

De dga is in dienst bij zijn bv. Ook de bv mag onbelast de zakelijke kilometers vergoeden tegen de geldende tarieven, uiteraard mits de dga geen vervoersmiddel van de zaak gebruikt.

Doorwerking naar overige reiskosten

De verhoging geldt daarnaast ook voor andere reiskosten die bij de aangifte in aftrek kunnen worden gebracht. Het betreft de aftrek van specifieke zorgkosten in het kader van gemaakte reiskosten voor ziekenbezoek, de kilometervergoeding voor weekenduitgaven over het verzorgen van gehandicapten en voor de giftenaftrek als een vrijwilliger afziet van een reiskostenvergoeding.

Let op! Alle bovenstaande plannen staan in het Belastingplan 2024. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.

(Bron: De Jong & Laan)

Effecten CAO PO en VO voor de jaarrekening 2023

Categories: Geen categorie, Onderwijs
Reacties uitgeschakeld voor Effecten CAO PO en VO voor de jaarrekening 2023

In de CAO akkoorden zijn de gevolgen van de inflatie goed zichtbaar. In het Primair en Voortgezet Onderwijs gaat het om met name:

  • de salarisverhoging van 10% per 1 juli 2023 en
  • een eenmalige uitkering per november 2023.

Deze salarisaanpassing en de toelage zijn pensioengevend. U vraagt zich daarom mogelijk af of u in de jaarrekening rekening moet houden met hogere reserveringen. Bijvoorbeeld door een reservering voor pensioenlasten op te nemen.

Pensioenuitvoerder

Voor het antwoord is de werkwijze van de pensioenuitvoerder (ABP) van belang. Hun uitleg:

  • We gaan voor uw pensioenopbouw uit van uw pensioengevend inkomen per 1 januari of van het moment dat u in dienst trad.
  • Een tussentijdse salarisverhoging of –verlaging telt mee voor het volgende jaar.
  • Als uw salaris hoger of lager wordt door een andere deeltijdfactor houden we daar rekening mee vanaf de datum van die wijziging.

De premie die u als werkgever over het jaar 2023 betaalt bestaat uit “premie-% x pensioengrondslag”. De pensioengrondslag betreft het vaste salaris per 1 januari 2023 en de tussentijdse verhogingen van 2022. De verhogingen van 2023 tellen mee in de grondslag van 2024.

Pensioenpremie

Hierdoor zou u kunnen denken, dat in nieuwe jaar pensioenpremie betaald zal gaan worden op basis van de salarisverhogingen in 2023. Zodat deze alvast in de jaarrekening gereserveerd zouden moeten worden. Dit is echter niet het geval. Wanneer u de over 2023 berekende pensioenpremie (volgens de beschreven ABP berekeningsmethodiek) heeft voldaan, heeft u geen resterende verplichtingen meer over het verslagjaar 2023. Dus dient er ook geen verplichting in de balans te worden opgenomen. Het gegeven dat in de pensioengrondslag 2024 de tussentijdse verhogingen van 2023 meegenomen worden, is hierop niet van invloed.

(Bron: Van Ree)

Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA)

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA)

Bent u eigenaar van maatschappelijk vastgoed? Of houdt u zich bezig met het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed? Zoals scholen, overheidsgebouwen, zorginstellingen of rijksmonumenten? De subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) komt eigenaren van bestaand maatschappelijk vastgoed tegemoet in de kosten om te verduurzamen.

Hoogte subsidie en looptijd

Startdatum:

maandag 18 september 2023

09:00 (CET)

Einddatum:

dinsdag 31 december 2024

17:00 (CET)

Hoogte subsidie (bij voldoen aan voorwaarden):

minimaal €5.000 en maximaal € 2,5 miljoen subsidie per aanvraag

Totaal budget:

€ 190.000.000

Op deze pagina:

Eerder DUMAVA aangevraagd?

Heeft u in oktober 2022 DUMAVA aangevraagd? De regeling is op enkele punten gewijzigd. Lees meer over de belangrijkste wijzigingen in dit nieuwsbericht. Alle wijzigingen zijn ook op deze pagina verwerkt.

Naar verwachting keert de DUMAVA-regeling vanaf 2024 jaarlijks terug. Vraagt u dit jaar geen subsidie aan? Geen zorgen. U kunt in de toekomst opnieuw DUMAVA aanvragen. Tot 2030 is het voorgestelde budget € 1,9 miljard.

Webinar nieuwe openstelling

Op donderdag 29 juni 2023 vond het webinar over de subsidieregeling DUMAVA plaats. Heeft u vragen over de wijzigingen of de nieuwe openstelling? Kijk dan dit webinar terug. Zo weet u of u in aanmerking komt en wat u moet doen om vanaf 18 september 2023 een aanvraag in te dienen.

Tijdens het webinar was het mogelijk om vragen in te sturen. Een overzicht van de meest gestelde vragen vindt u hieronder.

Voor wie?

U valt binnen de doelgroep van DUMAVA als uw vastgoed in Nederland staat en eigendom is van een maatschappelijke instelling binnen de sectoren:

  • decentrale overheid, zoals een gebouw met een publieke functie dat eigendom is van de gemeente, provincie of waterschap;
  • onderwijs, zoals gebouwen van een basisschool, middelbare school, universiteit, mbo- of hbo-instelling;
  • zorg, zoals een ziekenhuis, verpleeg- of verzorgingshuis. U moet hiervoor een SBI-code hebben die staat op de lijst ‘SBI-codes DUMAVA’. Deze vindt u onder deze paragraaf;
  • cultuur, zoals een poppodium, kunstcollectief of theater. Het hebben van een Culturele ANBI-status is een vereiste;
  • rijksmonument dat geen woonhuis is, zoals een museum waarvan het gebouw is ingeschreven in het rijksmonumentenregister;
  • religieuze instellingen, zoals een moskee of een kerk. U moet hiervoor een SBI-code hebben die staat op de lijst ‘SBI-codes DUMAVA’. Deze vindt u onder deze paragraaf;
  • overige gebouwen met een publieksfunctie, zoals een stichting, vereniging, peuterspeelzaal, buurthuis of gemeenschapscentrum. U moet hiervoor een SBI-code hebben die staat op de lijst ‘SBI-codes DUMAVA’. Deze vindt u onder deze paragraaf.

Valt uw maatschappelijk vastgoed binnen de sportsector? Sportorganisaties die gebruik kunnen maken van de subsidieregeling BOSA komen niet in aanmerking voor DUMAVA.

SBI-codes DUMAVA

Let op: het hebben van een SBI-code van de lijst ‘SBI-codes DUMAVA’ betekent niet dat u automatisch binnen de doelgroep van DUMAVA valt. Als uw organisatie inkomsten- of vennootschapsbelastingplichtig is, komt u niet in aanmerking. U komt mogelijk wel in aanmerking voor de regeling Energie-investeringsaftrek (EIA)  of Milieu-investeringsaftrek en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (MIA/Vamil).

(Bron: RVO)

BOX 3 VANAF 2023

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor BOX 3 VANAF 2023

Als gevolg van het Kerstarrest van de Hoge Raad en het daardoor noodzakelijke rechtsherstel is vanaf 2023 de belastingheffing in box 3 aangepast. Ook is nieuwe wetgeving in de maak, om te komen tot een stelsel op basis van werkelijk rendement. Eerder leek de voorkeur uit te gaan naar een vermogensaanwasbelasting boven een vermogenswinstbelasting, maar afgelopen week bleek dat ook een verfijndere forfaitaire spaarvariant een serieus alternatief is.

Het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement, dat gepland stond vanaf 2026, gaat waarschijnlijk pas op zijn vroegst per 1 januari 2027 in.

De vanaf 2023 geldende en mogelijk vanaf 2027 in te voeren regelgeving is niet voor iedereen gunstiger. Weten wat het voor jou betekent? Lees dan verder.

Heffing in box 3 in 2023

De heffingsgrondslag van het vermogen van box 3 gaat uit van de werkelijke verdeling van jouw vermogens over drie vermogensgroepen:

  • Banktegoeden
  • Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed)
  • Schulden

Per categorie geldt een eigen forfaitair rendement. Voor het spaargeld wordt uitgegaan van een forfaitair rendement op basis van de actuele spaarrente. Bij het vaststellen van het forfaitair rendement van beleggingen wordt uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement op beleggingen. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente. 

De voorlopige percentages zijn opgenomen in de tabel hieronder.

Let op! De fictieve rendementen voor bank- en spaartegoeden, deposito en contant geld en voor schulden worden pas na afloop van het jaar definitief vastgesteld.

Het rendement per vermogenscategorie is de waarde van het vermogensbestanddeel vermenigvuldigd met het daarbij behorende rendementspercentage. Bij een negatief rendement wordt het rendement op nihil gesteld.

In 2022 zijn de banktegoeden vastgesteld op 0% en de schulden op 2,28%. 
In 2023 zijn de banktegoeden vastgesteld op 0,36% en de schulden op 2,57%. 

In de jaren 2023 tot en met 2025 wordt in ieder geval box 3 geheven op basis van deze methode. Wellicht blijft deze methode ook in 2026 van kracht.

Let op! De verwachting is dat deze methode nog wordt aangepast op een aantal punten, omdat de categorie ‘overige bezittingen’ heel – en wellicht té – breed is en niet altijd evenredig uitpakt. In het oog springen het aandeel in het vermogen van een reservefonds van een VvE en de derdenrekening notaris. Ook is de roep groot tot een fijnmaziger rendement op overige beleggingen.

Tarieven en heffingsvrij vermogen

Het tarief in box 3 wordt jaarlijks verhoogd. Ook het heffingsvrij vermogen is per 2023 omhoog gegaan.

Tip! Houd rekening met hoger heffingsvrij vermogen. Het heffingsvrije vermogen in box 3 is in 2023 verhoogd naar € 57.000 (was €56.650 in 2022). Je betaalt over je vermogen in box 3 dus minder snel belasting. 

Let op! Het heffingsvrije vermogen van box 3 is niet van invloed op het wel of niet krijgen van toeslagen, zoals zorgtoeslag, huurtoeslag of het kindgebonden budget. Daar gelden lagere vermogensgrenzen voor. Raadpleeg deze bij de betreffende uitvoeringsinstanties.

Wat betekent dit voor jou?

Deze wijziging betekent dat de werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari 2023 heel beslissend was. De box 3-heffing wordt namelijk één keer per jaar bepaald: op 1 januari. 

Optimaliseer de samenstelling van het box3-vermogen

Het is dus belangrijk dat je in beeld brengt en houdt hoe jouw vermogen is verdeeld over de categorieën spaargeld, beleggingen en schulden. Want ook de nieuwe heffingssystematiek kan ongunstig uitpakken en dan met name ten aanzien van de overige bezittingen en de schulden.

Mogelijk betaal je meer rente dan het vastgestelde percentage. Die kun je voor het meerdere niet in aanmerking nemen in box 3. En je herkent ongetwijfeld de situatie dat vele overige bezittingen niet het rendement van ruim 6% opleveren. Denk aan laagrentende obligaties of vorderingen op kinderen en vakantiewoningen die je niet of nauwelijks verhuurt. 

Het kan bij overige bezittingen, die minder rendement opleveren dan wat hierover aan belasting moet worden betaald, wenselijk zijn deze om te zetten in banktegoeden of – indien mogelijk – over te brengen naar de bv. Of overweeg groene beleggingen. Deze zijn vrijgesteld.

Niet eens met de belastingheffing in box 3?

Het beoordelen van de definitieve aanslagen inkomstenbelasting is belangrijk. Zo kan jouw werkelijke behaalde rendement bijvoorbeeld (sterk) afwijken van het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen.

Voorlopig staat ook nog niet vast wat onder werkelijk rendement moet worden volstaan. Daar wordt in mei over gesproken met de Tweede Kamer.

Inmiddels is al enige rechtspraak verschenen over de vraag of recht bestaat op verdere verlaging van de box 3-heffing als het werkelijke rendement lager is. Deze rechtspraak ligt echter niet allemaal op één lijn en de Hoge Raad moet nog oordelen.

En soms kan een andere verdeling van het box 3-inkomen tussen jou en je partner tot een gunstiger resultaat leiden. Vanaf de dagtekening van de aanslag heb je zes weken om een bezwaar in te dienen.

Vermogensaanwasbelasting vanaf 2027?

Het kabinet is van plan om vanaf 2027 belasting te gaan heffen over de werkelijke opbrengst van het vermogen. Daar zijn verschillende manieren voor. Een goede kanshebber is de zogenaamde vermogensaanwasbelasting, waarbij jaarlijks belasting wordt geheven over:

  • de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht minus de kosten);
  • en de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen (zoals koerswinst of koersverlies van aandelen en waardestijging of waardedaling van onroerend goed).

Wanneer er elk jaar wordt geheven over de waardeontwikkeling, wordt er geen belasting geheven over een winst bij daadwerkelijke verkoop. Het betekent ook dat je belasting moet betalen over een waardestijging die je nog niet ècht gerealiseerd hebt, waarbij er wel geld beschikbaar moet zijn om de belasting te voldoen.  

De tegenhanger is dat – in tegenstelling tot de huidige heffing in box 3 – wel rekening wordt gehouden met (tussentijdse) verliezen.

Begin februari 2023 heeft de staatssecretaris in een kamerbrief aangegeven dat ook een verfijndere variant op de huidige forfaitaire spaarvariant een alternatief kan zijn.

We zullen de definitieve vormgeving van box 3 nog even af moeten wachten.

Begin februari 2023 heeft de staatssecretaris in eeen kamerbrief aangegeven dat ook een verfijndere variant op de huidige forfaitaire spaarvariant een alternatief kan zijn.

Tot slot

We hebben inmiddels gezien dat niets zo veranderlijk is als tarieven en percentages. Op de korte termijn lijkt sturen op fiscale voordelen voordelig, op de lange termijn zouden de gekozen oplossingsrichtingen ongunstiger kunnen uitpakken.  

(Bron: De Jong en Laan)

Werkgevers let op, aanzegverplichting moet schriftelijk

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor Werkgevers let op, aanzegverplichting moet schriftelijk

Een werkgever is verplicht om een werknemer een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt schriftelijk te informeren of de overeenkomst wordt verlengd of niet. Aan deze zogenoemde ‘aanzegverplichting’ zitten voorwaarden, die (vervelende) gevolgen kunnen hebben als een werkgever hier niet op de juiste wijze aan voldoet. Lees in dit perspectief waar u als werkgever op moet letten.

Aanzegverplichting

Een werkgever moet uiterlijk een maand van tevoren schriftelijk aangeven of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na afloop van de contractduur wordt voortgezet en zo ja, onder welke voorwaarden. Een werkgever kan er voor kiezen om een arbeidsovereenkomst niet te verlengen. De overeenkomst eindigt dan van rechtswege, oftewel automatisch op de afgesproken einddatum. Ondanks die afspraak geldt een aanzegverplichting voor de werkgever. De aanzegverplichting geldt niet als de einddatum van de arbeidsovereenkomst niet op een kalenderdatum is gesteld (bijvoorbeeld bij contracten voor de duur van een project) of als de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een kortere periode dan zes maanden. 

Aanzegvergoeding

Als een werkgever de aanzegverplichting geheel niet is nagekomen, dan is de werkgever een vergoeding aan de werknemer verschuldigd ter hoogte van een maandloon. Als een werkgever de verplichting niet tijdig is nagekomen, bijvoorbeeld doordat de werkgever de werknemer pas vijf dagen van tevoren heeft geïnformeerd, dan is de vergoeding naar rato verschuldigd.   

Stilzwijgende verlenging 

Om te voorkomen dat de arbeidsovereenkomst anders wordt voortgezet dan gewenst is een juiste aanzegging ook van belang. Als een arbeidsovereenkomst stilzwijgend wordt voortgezet na afloop van de einddatum van de arbeidsovereenkomst en een werkgever de aanzegverplichting niet is nagekomen, dan wordt de overeenkomst tussen werkgever en werknemer voortgezet voor dezelfde tijd en onder dezelfde voorwaarden als de eerdere arbeidsovereenkomst. Hierbij geldt als maximum een looptijd van één jaar. 

Mondelinge aanzegging voldoende? Nee.

Het is niet alleen van belang dat een werkgever tijdig voldoet aan de aanzegverplichting, maar ook dat een werkgever dit op de juiste wijze doet. Alhoewel uit de wettekst blijkt dat een aanzegging schriftelijk moet plaatsvinden, bestond er tot voor kort onduidelijkheid of een werkgever ook mondeling aan de aanzegverplichting mocht voldoen. Rechters hebben in het verleden weleens geoordeeld dat als een werknemer wist dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd, doordat een werkgever dit bijvoorbeeld mondeling in een gesprek had meegedeeld, dat dit dan voldoende duidelijk was voor een werknemer waardoor toch geen aanspraak kon worden gemaakt op de aanzegvergoeding. 

Uit rechtspraak van de Hoge Raad blijkt echter inmiddels dat het niet voldoende is om een werknemer mondeling te informeren. Een werkgever moet altijd schriftelijk aan de aanzegverplichting voldoen. Gebeurt dat niet, dan maakt een werknemer, op het moment dat deze weet dat de arbeidsovereenkomst niet (of wel) verlengd wordt, alsnog aanspraak op een aanzegvergoeding. Het maakt daarbij geen verschil of een werknemer nadeel heeft ondervonden. 

Let op, want het gaat geregeld fout 

In de praktijk zien wij geregeld dat werkgevers niet voldoen aan de schriftelijke aanzegverplichting, met alle nadelige gevolgen van dien. Het komt regelmatig voor dat werkgevers een werknemer slechts mondeling informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Voor werkgevers is het dus van belang dat de administratie goed op orde is, zodat inzichtelijk is welke werknemer op welk moment moet worden geïnformeerd. Daarnaast is het van belang dat processen goed zijn ingericht en dat steeds schriftelijk wordt voldaan aan de aanzegverplichting. Dit kan onder meer via een brief of per e-mail. Het is verstandig om een werknemer hiervoor te laten tekenen of te zorgen voor een ontvangstbevestiging.

(Bron: BDO)

Pas bij bewezen fraude is aftrek voorbelasting te weigeren

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor Pas bij bewezen fraude is aftrek voorbelasting te weigeren

Zolang feiten en omstandigheden alleen maar aanwijzingen en geen bewijzen zijn voor btw-fraude, mag de fiscus de aftrek van voorbelasting in beginsel niet weigeren.

De bedrijfsactiviteiten van een bv bestaan voornamelijk uit een groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen. Daarmee is zij ondernemer voor de btw. Naar aanleiding van een controlerapport weigert de Belastingdienst de vooraftrek met betrekking tot btw die door een bedrijf is gefactureerd. Dit bedrijf is niet gemeld als leverancier. Volgens de inspecteur heeft het bedrijf btw-fraude gepleegd door bewust te weinig omzetbelasting te voldoen. Ook is het btw-nummer van deze leverancier ingetrokken. Overigens is in de administratie van het bedrijf een al geopende brief aan de bv aangetroffen. Verder wijst de Belastingdienst erop dat de bv goederen inkoopt bij het bedrijf en vervolgens doorverkoopt. Daarmee is zij volgens de fiscus een schakel in een keten waarin btw-fraude is gepleegd. De inspecteur beweert de bv te hebben gewezen op de kenmerken van ketenfraude. Daarom vindt hij dat de bv zich bewust is geweest van haar deelname aan de fraude.

Aanwijzing voor fraude is nog geen bewijs

Maar de Belastingdienst weet Rechtbank Den Haag niet te overtuigen. Om te beginnen is niet altijd sprake van fraude als een ondernemer de verschuldigde btw niet afdraagt. Bepaalde feiten en omstandigheden kunnen aanwijzingen zijn voor het bestaan van fraude, zonder dat zij fraude bewijzen. Evenmin is gebleken dat binnen de keten op enige andere wijze sprake is van fraude. Omdat de inspecteur de aanwezigheid van fraude niet heeft bewezen, mag hij aftrek van de voorbelasting niet weigeren.

(Bron: Taxence)

Onvoorziene gevallen vereenvoudiging bekostiging Voortgezet Onderwijs

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor Onvoorziene gevallen vereenvoudiging bekostiging Voortgezet Onderwijs

Vervallen regeling Onvoorziene gevallen Vereenvoudiging Bekostiging VO

De regeling ‘Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet Onderwijs VO 2018’ vervalt per 1 januari 2023. Deze regeling is ooit in het leven geroepen bij de vereenvoudiging van de bekostiging in het Voortgezet Onderwijs. Dit is in 2005 en na een korte onderbreking in 2018 weer opnieuw ingevoerd. Op grond van RJ 660.201 was het voor instellingen in het voortgezet onderwijs mogelijk om op basis van deze regeling een vordering op de balans op te nemen. Namelijk ter hoogte van maximaal 7,5% van de personele bekostiging. Een alternatief was om geen vordering op te nemen, maar een niet in de balans opgenomen actief. En dit te vermelden in de niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen.

De regeling in de praktijk

In de praktijk zijn er nog nauwelijks instellingen die een vordering uit hoofde van deze regeling opnemen op de balans. Door het vervallen van de regeling is het per 31 december 2022 niet meer mogelijk een vordering op te nemen. Ook vervalt de bepaling dat als geen vordering opgenomen wordt, dit vermeld wordt onder de niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen.

Wij adviseren u bij het opstellen van de jaarrekening 2022 hier rekening mee te houden.

(Bron: Van Ree)

Wijzigingen in het onderwijsaccountantsprotocol 2022

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor Wijzigingen in het onderwijsaccountantsprotocol 2022

Op 11 juli is het concept onderwijsaccountantsprotocol (OAP) voor de jaarrekeningen van boekjaar 2022 gepubliceerd. U vindt het op de website van de Onderwijsinspectie. Wij praten u bij over de belangrijkste wijzigingen:

Primair Onderwijs

  • De grootste wijziging voor het PO is de verwerking van de gevolgen van de vereenvoudiging van de bekostiging. Door de vereenvoudiging is het GGL-onderzoek vervallen. U gaat daarom vanaf 2022 geen assurance-rapport meer bij de bekostigingsgegevens ontvangen.
  • Sinds 1 april 2022 is de wetgeving met betrekking tot de eigen wachtgelders al vervallen. U hoeft daarom sinds deze datum geen vacatures meer aan te bieden aan ex-personeelsleden. Onze werkzaamheden op dit punt voeren we ook alleen over het eerste kwartaal 2022 uit.

Voortgezet Onderwijs

  • De verblijfstermijn van nieuwkomers in Nederland hoeft u niet meer aan te tonen. Met ingang van 1 april 2022 hoeven onderwijsinstellingen daarom geen bewijsstukken meer aan de accountant te overleggen. De betreffende werkzaamheden in het OAP 2022 zijn daarom alleen nog van toepassing op de teldatum van 1 januari 2022. En niet meer voor de overige drie teldata.
  • De teldatum 1 oktober blijft wel van toepassing voor nieuwkomers met betrekking tot de gebruikelijke werkzaamheden per teldatum.

Middelbaar Beroeps Onderwijs

  • De overgangsregel voor de verantwoording van de voorschriften uit de ‘Beleidsregel investeren met publieke middelen in private activiteiten’ is (voorlopig) vervallen. Dit betekent dat u vanaf het bestuursverslag 2022 niet meer gaat verantwoorden volgens de thema’s uit de Notitie Helderheid, maar volgens de voorschriften uit deze Beleidsregel. Over dit onderwerp worden momenteel nog 40 cases uitgewerkt voor OCW. Deze worden nog deze zomer gedeeld en besproken. Wij sluiten niet uit dat er nog wijzigingen in het OAP worden doorgevoerd naar aanleiding hiervan.
  • Vanaf het boekjaar 2022 is de nieuwe branchecode Goed bestuur in het MBO 2020 wettelijk verankerd. Het OAP is hierop aangepast en bevat de nieuwe voorgeschreven onderwerpen voor het bestuursverslag.

Hoger Onderwijs

  • De overgangsregel voor de verantwoording van de voorschriften uit de ‘Beleidsregel investeren met publieke middelen in private activiteiten’ is (voorlopig) vervallen. Dit betekent dat u vanaf het bestuursverslag 2022 niet meer gaat verantwoorden volgens de thema’s uit de Notitie Helderheid. Maar volgens de voorschriften uit deze Beleidsregel. Over dit onderwerp worden momenteel nog 40 cases uitgewerkt voor OCW. Deze worden nog deze zomer gedeeld en besproken. Wij sluiten niet uit dat er nog wijzigingen in het OAP worden doorgevoerd naar aanleiding hiervan.
  • Bij Studielink is een nieuw proces ingericht. Waarbij digitale verificatie van de nationaliteit ook van de buitenlandse studenten plaatsvindt. Het OAP 2022 is hierop aangepast. Het is de bedoeling dat de accountant en de instelling kunnen steunen op de verificatie door Studielink. Het nieuwe proces gaat ook vallen onder de reikwijdte van de 3402, type 2 verklaring van Studielink.

Wijzigingen die wij in december 2022 verwachten

De vaststelling van het definitieve Onderwijsaccountantsprotocol is in december 2022. Het is mogelijk dat er nog wijzigingen in wet- en regelgeving komen. Met gevolgen voor het OAP 2022. Een aantal wijzigingen is al aangekondigd:

  • In het VO is in juni 2022 een online invulbaar format voor het assurance-rapport bekostiging beschikbaar gesteld. Er wordt onderzocht of een dergelijk format ook voor het MBO beschikbaar gesteld kan worden.
  • Voor PO en VO verwachten we in november nog een nieuwe brief met maatschappelijke thema’s. De vorige brief gold voor 2 jaar. Nu de bestuursverslagen 2021 zijn opgesteld vervallen deze oude brieven. Inhoudelijk verwachten wij overigens weinig veranderingen.
  • Naar aanleiding van de Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap van 17 juni 2022 komt er nog een bestuursakkoord. Met naar verwachting aanvullende verantwoordingseisen voor het bestuursverslag. Deze wijzingen komen mogelijk in het bestuursverslag 2022.

Wij adviseren u om de relevantie van deze wijzigingen voor uw instelling te beoordelen. Neem tijdig maatregelen nemen voor uw verantwoordingsverslagen en het afsluitproces van het jaar 2022.

(Bron: Van Ree)

Verleng uw uitstel van betaling vóór 1 juli

Categories: Geen categorie
Reacties uitgeschakeld voor Verleng uw uitstel van betaling vóór 1 juli

Ondernemers die vanwege corona bijzonder uitstel van betaling van hun belastingschulden hebben gevraagd (en gekregen), wordt geadviseerd dit uitstel vóór 1 juli te verlengen. Ook als u nog geen uitstel hebt aangevraagd, kunt u dit nog vóór 1 juli doen.

Brief van Belastingdienst

Na het einde van de drie maanden uitstel van betalingen moet u alle belastingen, waarvoor u aangifte doet, op tijd betalen. Heeft u dat niet gedaan, dan heeft u 1 mei 2021 een brief gekregen waarin de Belastingdienst u erop wijst dat u verlenging van bijzonder uitstel kunt aanvragen.

Het is verstandig om verlenging van het uitstel te vragen. De belastingen waarvoor u deze verlenging van bijzonder uitstel krijgt hoeft u dan namelijk niet op tijd te betalen.

Aflossen

Vanaf 1 juli 2021 moet u alle nieuwe belastingschulden weer op tijd betalen. Voor alle belastingschulden waarvoor u (verlenging van) bijzonder uitstel van betaling heeft gekregen, ontvangt u vóór 1 oktober 2021 een brief met een voorstel voor een betalingsregeling. U moet deze schulden in maximaal drie jaar aflossen, te beginnen op 1 oktober 2021.

(Bron: De Jong & Laan)

linkedin
facebook
twitter
email

Belangrijke voorwaarde: betaal op tijd

Voorwaarde voor deze betalingsregeling is dat u alle nieuwe belastingschulden of belastingschulden die niet in het bijzondere uitstel zijn meegenomen op tijd betaalt. Ook om die reden is het verstandig om verlenging van het bijzonder uitstel te vragen als u uw belastingschulden niet kunt betalen.

Zorg dat u niet op 1 juli 2021, als u de nieuwe belastingschulden weer op tijd moet betalen, al tegen een achterstand aanloopt!

(Bron: De Jong & Laan)