Anders dan bij een eenmanszaak of een personenvennootschap is de ondernemer die in een bv onderneemt in beginsel niet zelf aansprakelijk voor verplichtingen die de onderneming is aangegaan. Uitgangspunt is dan ook dat een faillissement alleen de bv raakt en de privébezittingen van de ondernemer buiten schot blijven. Toch is in kranten met enige regelmaat te lezen dat een bestuurder van een failliete bv zelf aansprakelijk wordt gehouden. Hoe zit dat?
Een bestuurder van een bv kan om diverse redenen aansprakelijk zijn voor verplichtingen van de bv of een tekort bij een onverhoopt faillissement. Allereerst kan een bestuurder aansprakelijk zijn tegenover de bv zelf. Een bestuurder is gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn of haar taak. Als de bestuurstaak niet goed wordt vervuld, is iedere bestuurder aansprakelijk voor de schade die de bv daardoor lijdt. Alleen een bestuurder aan wie geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en die niet nalatig is geweest in het afwenden van de gevolgen van het onjuiste bestuur, kan aan deze aansprakelijkheid ontkomen.
Het is deze interne aansprakelijkheid waaruit een bestuurder wordt ontslagen met de welbekende décharge. Als aandeelhouders décharge verlenen is het bestuur voor het betreffende jaar ‘bevrijd’ van deze aansprakelijkheid. Deze bevrijding werkt alleen voor zaken waarvan de aandeelhouders op de hoogte waren. Het is voor bestuurders dan ook belangrijk om jaarlijks décharge te vragen aan de aandeelhouders en hen zo uitgebreid mogelijk te informeren.
Faillissement
Verder kan een bestuurder onder voorwaarden hoofdelijk aansprakelijk zijn tegenover de curator (of eigenlijk de boedel) voor het tekort in het faillissement. Dat is het geval als het bestuur:
- zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld én
- aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is.
In een dergelijk geval kan een curator (naar keuze) elke bestuurder aanspreken voor de schulden van de bv die niet uit de bezittingen van de bv voldaan kunnen worden.
Bij de beoordeling of er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur kijkt een rechter naar alle omstandigheden van het geval. Daarom is van tevoren nooit volledige zekerheid te geven of een vordering van een curator op grond van voornoemde regeling zal slagen. Wel is duidelijk dat rechters niet snel aannemen dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Een ondernemer moet wel de vrijheid hebben om te ondernemen. Een curator die de bestuurder op deze grond aansprakelijk wil houden, zal dan ook veel moeten bewijzen.
Maar de wet schiet de curator te hulp. Wanneer er geen goede administratie is of de jaarrekening van de bv niet tijdig is gepubliceerd, staat direct vast dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Dit wordt dan vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn. Daarmee zijn de bestuurders aansprakelijk, tenzij aangetoond kan worden dat het faillissement een andere oorzaak heeft. Een goede administratie en tijdige publicatie van de jaarrekening zijn dan ook essentieel.
Dividenbesluiten
Sinds enige jaren kent de wet een nieuwe regeling die het bestuur een verantwoordelijkheid geeft bij (onder andere) het doen van dividenduitkeringen. Als de algemene vergadering een besluit tot uitkering van dividend neemt, heeft dit besluit pas werking nadat het is goedgekeurd door het bestuur. Het bestuur moet zijn goedkeuring onthouden als het weet of moet voorzien dat de bv na de uitkering niet zal kunnen voortgaan met betalen.
Geeft het bestuur onterecht goedkeuring en kan de bv niet voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden dan zijn de bestuurders aansprakelijk voor het tekort dat door de uitkeringen is ontstaan. Het is dan ook belangrijk niet lichtvaardig in te stemmen met uitkeringen van dividend.
Doorgaan tegen beter weten in
Een bestuurder kan aansprakelijk worden door de onderneming niet tijdig te stoppen. Als een bestuurder namens de bv een overeenkomst aangaat terwijl hij weet (of moet weten) dat de bv deze niet kan nakomen en geen verhaal zal bieden voor de schade die de wederpartij daardoor zal lijden, zal de bestuurder tegenover die wederpartij aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarin de bestuurder een aannemer de opdracht geeft bedrijfspanden op te knappen, terwijl de bestuurder op dat moment al weet (of moet weten) dat de bv de facturen van de aannemer niet kan voldoen. Voor het bestuur van een bv in zwaar weer is het dan ook zaak goed in de gaten te houden wanneer het moment is gekomen dat voortzetten van de onderneming onrechtmatig wordt.
Verklaring betalingsonmacht
Bestuurders kunnen verder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor premie- en belastingschulden van de bv (zoals loonbelasting en BTW). De bv is verplicht om, meteen nadat is gebleken dat het niet tot betaling in staat is, daarvan mededeling te doen aan het uitvoeringsorgaan en de ontvanger. Wordt dat niet of niet op juiste wijze gedaan, dan kan iedere bestuurder hoofdelijk worden aangesproken voor deze schulden.
Behoorlijk bestuur
Een bv heeft inderdaad als voordeel dat schuldeisers van de onderneming zich in beginsel niet kunnen verhalen op het vermogen van de bestuurder(s) van de bv. Deze bescherming is er echter alleen als er sprake is van behoorlijk bestuur en bij een dreigend faillissement tijdig de juiste stappen worden gezet.
(Bron: Flynth)