Het boxensysteem van de belasting uitgelegd.

Binnenkort gaat u zich weer buigen over het invullen van uw belastingpapieren. Bij het aangiftebiljet inkomstenbelasting krijgt u ook te maken met het boxenstelsel. Maar waar staan die boxen eigenlijk voor?

U kunt drie verschillende soorten inkomen hebben, die ieder in hun eigen box met hun eigen tarief worden belast:

 Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

U kunt een verlies in de ene box niet verrekenen met een positief inkomen in een andere box.

Box 1

In box 1 wordt het inkomen uit werk en woning belast. Onder werk wordt verstaan: het inkomen uit loondienst, een onderneming, een uitkering of andere werkzaamheden. Bij deze inkomsten worden de inkomsten uit uw eigen woning (het eigenwoningforfait) opgeteld. Op het totaal van deze inkomsten mag u een aantal heffingskortingen en aftrekposten in mindering brengen. Bijvoorbeeld de door u betaalde hypotheekrente voor uw eigen woning en premies voor inkomensvoorzieningen, zoals lijfrentepremies en arbeidsongeschiktheidspremies.

Over uw inkomen in box 1 bent u inkomstenbelasting verschuldigd. Naarmate uw inkomen hoger is, betaalt u een hoger tarief. Het maximumtarief voor de inkomstenbelasting in box 1 is 52%.

 Box 2

In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. U heeft een aanmerkelijk belang als u ten minste 5% van het aandelenkapitaal bezit van een bv, nv of andere vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal. Die 5% van het aandelenkapitaal kunt u ook samen met uw fiscale partner of een thuiswonend kind bezitten. Dit wordt indirect bezit genoemd.

Inkomsten in box 2 ontstaan bij de uitbetaling van het dividend van de aandelen of bij de verkoop van aandelen. Maakt u kosten voor de verkoop van de aandelen? Dan mag u deze op de opbrengst in mindering brengen. Het belastingtarief voor box 2 is 25%.

 Box 3

In box 3 wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast. U moet hiervoor jaarlijks een bedrag opgeven. Dit bedrag is de waarde van uw bezittingen verminderd met uw schulden. Ligt dit bedrag boven de geldende vrijstelling? Dan moet u belasting afdragen over het bedrag dat boven de vrijstelling uitkomt. Ieder jaar moet u bij uw aangifte opgeven wat het saldo op 1 januari van het betreffende jaar was.

Het tarief in box 3 is 1,2%. Waarom dit percentage? De Belastingdienst gaat ervan uit dat u minimaal 4% rendement zult maken op uw bezittingen. Van deze 4% vraagt de Belastingdienst 30% inkomstenbelasting. En 30% van 4% is 1,2%.