De afroommethode, of: het ene gebruikelijk loon is het andere niet

Bij de rechter loopt momenteel een procedure over de ‘afroommethode’ en het ‘gebruikelijk’ loon.
Wat is gebruikelijk (loon)?

Bepalen wat gebruikelijk is, valt in het dagelijks leven al zwaar. Als een wetgever de term gebruikelijk hanteert, is dat niet anders. Zeker niet als iedereen die er iets over denkt te moeten zeggen, belang heeft bij een andere uitkomst.

Als je een eenmanszaak hebt, valt de hele winst in de inkomstenbelasting. Mooi voor de Belastingdienst, zeker als de onderneming goed draait. Als het goed gaat, brengt de ondernemer zijn zaak vaak de BV in.

Over de winst ontvangt het rijk nu vennootschapsbelasting. Een lager tarief. Om de zaak in evenwicht te houden, moeten ondernemers zichzelf een loon toekennen. Daarover is namelijk weer (het hogere) inkomstenbelastingtarief verschuldigd. Dat loon moet ‘gebruikelijk’ zijn. Globaal betekent dit, niet afwijkend van marktconform, en tenminste € 40.000.

Voor de Belastingdienst betekent, met name de tariefkwestie, dat een hoog loon beter uitpakt dan een laag loon.Voor de ondernemer is het vaak andersom. Die wil een laag loon. Zo houdt hij middelen in de onderneming en verlaagt hij ‘overall’ de belastingdruk. Tenzij de beroepsbeoefenaar (en dat doen ze nog wel eens) op grote voet leeft. Dan accepteert hij dat hoge loon, want de schoorsteen moet roken, tenslotte.

Wat is de ‘afroommethode’?
Een aantal jaren geleden was er een interimmanager met een management-BV die diensten verrichtte voor een opdrachtgever. De BV factureerde op jaarbasis, stel, een bedrag van € 350.000.
De BV betaalde aan loon een bedrag van, stel, € 60.000. De belastingdienst meende dat de interim-manager, ook zonder die BV waarschijnlijk een vergoeding in de buurt van de € 350.000 zou hebben gehad.

De ‘afroommethode’ werd ontwikkeld. Het ‘gebruikelijk’ loon werd bepaald aan de hand van het gefactureerde bedrag voor de interimdiensten. Na aftrek van een ‘soort’ doelmatigheidsmarge (30%) moest dan een bedrag van € 245.000 aan ‘gebruikelijk’ loon worden betaald. De rechter kon deze gedachtegang volgen en gaf de Belastingdienst gelijk. Er zit ook wel iets in… bij zo’n interim-manager.

Omdat we allemaal op ons gemak gesteld zijn en daarnaast vaak geen voorliefde kennen voor ingewikkelde rekenexercities en vergelijkingen, werd deze ‘afroommethode’ in de praktijk op veel situaties toegepast. Ook, bijvoorbeeld, op advocaten, notarissen en andere beroepsbeoefenaren. Deze verrichten hun werk vaak in maatschapsverband. Vaak zijn ze niet zelf maat in de maatschap, maar de besloten vennootschappen waarin zij alle aandelen houden. Zelf zijn ze dan in dienst bij de besloten vennootschap.

Een eeuwig strijdpunt met de Belastingdienst is vaak: ‘Hoeveel salaris moet die advocaat nu krijgen uit zijn besloten vennootschap?’ Dan komt het ‘gebruikelijk loon’ om de hoek kijken. Dus als een maatschap met 5 maten een winst maakt van € 1.000.000 op jaarbasis, en een advocaat heeft recht op € 200.000, wordt gemakshalve aangenomen dat zijn gebruikelijk loon op 70% X€ 200.000 = € 140.000 gesteld moet worden. Lekker makkelijk!

Naar de rechter
Afgelopen winter gaf bijvoorbeeld ook Jort Kelder, in een publicatie op zijn site, lucht aan zijn ongenoegen over deze gang van zaken. De belastingheffing over zijn werken, werd hem te machtig.
Maar ja, is een advocaat, werkzaam in een maatschap, of een andere beroepsbeoefenaar, vergelijkbaar aan een interim-manager? Nee dus!

Momenteel loopt een procedure van een advocaat tegen de Belastingdienst over dit onderwerp. Voor het Hof kreeg de advocaat ongelijk. De rechter stelde dat terecht de ‘afroommethode’ werd toegepast.  De advocaat kon zich niet vinden in deze conclusie en de onderliggende motivering en stapte naar de Hoge Raad. Kortgeleden is door de Advocaat-Generaal conclusie genomen in deze procedure.

Deze keek geheel anders tegen de zaak aan dan het Hof en stelde dat de advocaat in kwestie een goed punt had. Hij gaf, kort en goed, aan dat toepassen van de ‘afroommethode’ in dit soort gevallen te makkelijk gedacht was en dat een advocaat niet vergelijkbaar was met een interim-manager.

Conclusie
Nu is een conclusie van de Advocaat Generaal nog geen arrest van de Hoge Raad. Ik wil echter iedereen die met dit vraagstuk worstelt, of gewoon met de ‘afroommethode’ opgezadeld zit, er op wijzen dat er goede redenen zijn om de afloop van deze procedure te volgen.

(Bron: De Zaak)