Uitvoeren en tegenhouden van turboliquidatie

Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat bij de beëindiging van een B.V. de schuldeisers het vermogen moeten verdelen. Maar als een B.V. geen baten heeft, dan hoeft die verdeling niet plaats te vinden. In dat geval spreken we ook wel over “turboliquidatie”.

Het voordeel van een turboliquidatie voor de B.V. is dat tijd en kosten worden bespaard omdat een vereffeningsprocedure niet nodig is.

De algemene vergadering van aandeelhouders neemt het besluit tot ontbinding van de B.V. Van het besluit tot ontbinding moet het bestuur van de B.V. direct opgave doen aan het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Bij een dergelijke ontbinding  zal de Kamer van Koophandel met name vertrouwen op de mededeling van het bestuur van de betreffende B.V.. Zij stelt geen diepgaand onderzoek in naar de eventuele aanwezigheid van baten.

Perspectief voor de schuldeiser

In de praktijk leidt dit er vaak toe dat schuldeisers hun vordering op de ontbonden B.V. afboeken en zij hun verlies nemen. Schuldeisers blijken dus vaak onbekend te zijn met de mogelijkheid om alsnog (gedeeltelijke) betaling van hun vordering af te dwingen.

De afwezigheid van (een vooruitzicht op) baten is een vereiste voor het realiseren van een turboliquidatie. Mocht een schuldeiser summierlijk kunnen aantonen dat er nog een bate is dan kan de rechter alsnog bepalen dat de vereffeningsprocedure moet plaatsvinden. Een andere optie voor de schuldeiser is het aanvangen van een faillissementsprocedure. Ook hier moet de schuldeiser aannemelijk maken dat er een bate is waardoor de B.V. niet is opgehouden te bestaan.

De rechter die tot het oordeel komt dat summierlijk is gebleken dat er nog baten zijn, kan – voor zover aan de overige vereisten voor faillietverklaring is voldaan – de (ontbonden) B.V. in staat van faillissement verklaren. De B.V. wordt dan geacht met betrekking tot de afwikkeling van het faillissement te blijven bestaan.

Bewijzen dat er baten zijn

De schuldeiser kan dus bij de aanwezigheid van bate(n) de turboliquidatie ongedaan maken met als doel (gedeeltelijke) voldoening van zijn vordering te verkrijgen. In de praktijk is het de kunst uit te vinden of een B.V. over een bate beschikt. Een bate kan onder meer aanwezig zijn in de vorm van activa, een vordering van de B.V. op een derde, aandelenkapitaal of latente belastingteruggaven.

Daarnaast kan ook onbehoorlijk bestuur een bate opleveren. Zo bepaalde de Rechtbank Arnhem in een faillissementsprocedure dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur omdat het bestuur niet tijdig de jaarrekening had gedeponeerd. Daarbij is de rechtbank gebleken dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. Op grond hiervan heeft de rechtbank geoordeeld dat de bestuurders van de B.V. ten opzichte van de schuldeisers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het tekort. De claim op de bestuurders kan beschouwd worden als een bate. De rechtbank heeft vervolgens het faillissement van de B.V. uitgesproken.

Afhankelijk van hoogte en aantal schuldeisers

Het niet tijdig deponeren van de jaarstukken kan dus voldoende zijn om aannemelijk te maken dat er een bate is. Mocht navraag bij de Kamer van Koophandel uitwijzen dat de jaarstukken niet tijdig openbaar zijn gemaakt, dan heeft de schuldeiser met de uitspraak van de rechtbank Arnhem een middel in handen om de turboliquidatie ongedaan te maken en de kans te vergroten op (gedeeltelijke) voldoening van zijn vordering.

Of het vervolgens daadwerkelijk tot (gedeeltelijke) uitbetaling van uw vordering komt, is onder meer afhankelijk van de hoogte van de aanwezige bate(n), het aantal schuldeisers en het verhaal dat de bestuurders in privé kunnen bieden. In het geval er voldoende verhaalsmogelijkheden zijn, is het starten van een procedure het overwegen waard. Daarbij zult u ook in overweging moeten nemen dat aan procederen kosten zijn verbonden die wel in verhouding moeten staan met de hoogte van het door u te vorderen bedrag.

(Bron: Sprout)