Eindelijk duidelijkheid over btw-aftrekrecht van holding BV’s

Op 16 juli 2015 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat ‘moeiende’ holdings in de basis een volledig btw-aftrekrecht hebben. Een pre pro rata is niet van toepassing. Madeleine Merkx, knowledge manager indirect tax bij Deloitte en universitair docent aan de universiteit Leiden, is blij met deze conclusie. Niet alleen omdat hieruit blijkt dat de Nederlandse wetgever de juiste visie volgt, maar ook omdat er nu meer duidelijkheid is voor de ‘moeiende’ holding die ook deelnemingen houdt waarin niet tegen vergoeding wordt gemoeid.

Voer voor discussie

Al jarenlang is er – ook in het buitenland – discussie over het btw-aftrekrecht van met name ‘moeiende’ holdings. In de Nederlandse holdingresolutie neemt de Staatssecretaris van Financiën het standpunt in dat de actieve holding die naast het houden van aandelen ook belaste ondernemersactiviteiten (management-en advieswerkzaamheden) verricht voor haar deelnemingen een volledig recht op btw-aftrek heeft – ook indien daarnaast nog aandelen worden gehouden in een deelneming waarin niet actief wordt gemoeid. Desondanks hanteert de Belastingdienst in toenemende mate een afwijkend standpunt. Eerder dit jaar lichtte Pascal Schrijver – een collega van Merkx – de verwarring toe in een artikel voor TaxLive.

Volledig btw-aftrekrecht

Aan die discussie is nu wellicht een einde gekomen, met dank aan de Duitse zaken Larentia + Minerva en Marenave Schiffahrt. Op 26 maart 2015 concludeerde Advocaat-Generaal Mengozzi dat wanneer een ‘moeiende’ holding naast het houden van aandelen ook tegen betaling btw-belaste diensten verricht aan deze dochterondernemingen, er geen beperking is van het recht op btw-aftrek. Er hoeft geen tweedeling te worden gemaakt tussen niet-economische activiteiten (houden van aandelen) en economische activiteiten (moeien in het beheer van de deelnemingen). Deze conclusie is destijds uitgebreid becommentarieerd door Merkx op TaxLive.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) volgt de conclusie van de Advocaat-Generaal en komt kort gezegd tot het eindoordeel dat er geen aftrekbeperking is voor de ‘moeiende’ holding voor zover deze tegen vergoeding diensten verricht aan de deelneming. Een dergelijke holding oefent een economische activiteit uit. Hierdoor maken bijvoorbeeld aankoopkosten om een deelneming te verwerven deel uit van de algemene kosten waarover btw volledig kan worden afgetrokken, tenzij de holding vrijgestelde prestaties verricht.

Duidelijkheid

Merkx geeft aan dat het HvJ EU hiermee de visie van de Nederlandse Belastingdienst  bevestigt. “Dat is positief nieuws, want zou er wel een splitsing moeten worden gemaakt (pre pro rata) tussen niet-economische en economische activiteiten – zoals de Duitse rechter wenste te vernemen – dan zouden héél wat holdingmaatschappijen alsnog te maken  krijgen met een beperking van de btw-aftrek. Nu is definitief duidelijk dat een ‘moeiende’ holding de btw op aankoopkosten van de deelneming, op kapitaalverwervingskosten en op kosten gemaakt gedurende de periode dat de aandelen worden gehouden in aftrek kan brengen.”

Toegift

Overigens is er wel een btw-aftrekbeperking wanneer de ‘moeiende’ holding ook deelnemingen houdt waarin niet tegen vergoeding wordt gemoeid. Daarin schept het HvJ EU nu ook duidelijkheid. Merkx is blij met deze ‘toegift’. “Het Hof geeft aan dat wanneer een ‘moeiende’ holding zowel  deelnemingen houdt waarvoor tegen vergoeding btw belaste diensten worden verricht als deelnemingen houdt  waarbij dat niet plaatsvindt (enkel aandelenbezit zonder bemoeienis), de aftrek van btw op kosten dan wel beperkt is. Aan de hand van verdeelcriteria moeten lidstaten voorzien in een berekeningsmethode om de btw op kosten toe te rekenen aan de economische activiteit van het houden van een actieve deelneming waaraan belastbare diensten worden verricht en de niet-economische activiteit van het louter houden van aandelen. Het Hof spreekt van een verdeelsleutel volgens het soort investering, hetzij een verdeelsleutel volgens het soort handeling, hetzij een andere passende verdeelsleutel. Ook hier zit de Nederlandse wetgever op één lijn met het Hof. In een aftrekbesluit van 25 november 2011 (BLKB 2011/641M) zijn in ieder geval enkele globale aanwijzingen voor een verdeelsleutel opgenomen.”

Aanpassing holdingresolutie

Nu er door de Duitse zaken Larentia + Minerva en Marenave Schiffahrt meer duidelijkheid is gekomen over het btw-aftrekrecht voor de ‘moeiende’ holding, verwacht Merkx dat Financiën op korte termijn de holdingresolutie zal aanpassen om het standpunt rondom btw-aftrekrecht te verduidelijken en mogelijk ook om aanwijzingen te geven voor de berekening van de te hanteren verdeelsleutel voor de holding die gedeeltelijk ook deelnemingen houdt zonder daarvoor belastbare prestaties te verrichten.  “Met een aanpassing van de holdingresolutie weet iedere holding weer waar die aan toe is. Dit zal wel een impact hebben op de gedeeltelijk ‘passieve’ holding die nu door tegenstrijdig beleid en jurisprudentie de volledige btw in aftrek brengt. De vraag die dan nog openstaat, is wanneer een dergelijke holding zich niet meer kan beroepen op de bestaande resolutie. Wellicht biedt ook hier een nieuw besluit uitkomst.”

(Bron: Taxlive)