Wet aanpassing fiscale eenheid aangenomen

De Eerste Kamer heeft op 29 november 2016 het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale eenheid aangenomen. Daarmee is het nu mogelijk om een fiscale eenheid aan te gaan als de tussenhoudster een in het buitenland gevestigde dochter is of als zustermaatschappijen in Nederland zijn gevestigd terwijl zij een buitenlandse moedermaatschappij hebben.

Het regime van de fiscale eenheid is aangepast naar aanleiding van jurisprudentie van het Europese Hof. Het regime is nu in overeenstemming is met het EU-recht, waarbij zo veel mogelijk is aangesloten bij de voorwaarden en de uitwerking van het bestaande fiscale-eenheidsregime. Deze regeling voor de fiscale eenheid wordt uitgebreid voor twee situaties. De eerste betreft de situatie dat een in Nederland gevestigde moedermaatschappij de aandelen houdt in een dochtervennootschap die is gevestigd in een andere lidstaat van de EU of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) en die dochtervennootschap (onmiddellijk of middellijk) de aandelen houdt in een in Nederland gevestigde (klein)dochtermaatschappij. In die situatie kan er onder voorwaarden een fiscale eenheid tot stand worden gebracht tussen de in Nederland gevestigde moedermaatschappij en de in Nederland gevestigde (klein)dochtermaatschappij. De in het buitenland (EU/EER) gevestigde dochtervennootschap, de zogenoemde tussenmaatschappij, maakt daarbij geen deel uit van de fiscale eenheid. Daarnaast wordt het mogelijk om in de situatie waarin de aandelen in twee of meer in Nederland gevestigde zustermaatschappijen worden gehouden door een in de EU/EER gevestigde moedervennootschap, onder voorwaarden een fiscale eenheid tot stand te brengen tussen de in Nederland gevestigde zustermaatschappijen. De in het buitenland (EU/EER) gevestigde moedervennootschap, de zogenoemde topmaatschappij, maakt daarbij geen deel uit van de fiscale eenheid.

De wet treedt op 9 december 2016 in werking.

(Bron: PKF Wallast)