Zorgverlening aan echtgenoot met PGB niet in dienstbetrekking verricht

In mei 2007 trouwde X met Y, aan wie zij sinds 1 november 2005 zorg verleende. Y beschikte over een persoonsgebonden budget (PGB). In mei 2012 ondertekenden X en Y een standaarddocument van de SVB, met als opschrift “zorgovereenkomst met partner of familielid”. In december 2013 gingen X en Y uit elkaar, waarna X in februari 2014 een WW-uitkering aanvroeg. Het UWV weigerde de WW-uitkering, omdat X niet in dienstbetrekking bij Y werkzaam was geweest. Er was volgens het UWV tussen hen geen sprake geweest van een gezagsverhouding. De Centrale Raad van Beroep stelde voorop dat anders dan in het verleden niet langer als uitgangspunt gold dat een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen (ex-)echtgenoten in de regel niet aannemelijk was wegens het ontbreken van de vereiste gezagsverhouding. Vervolgens besliste de Centrale Raad dat X met de zorgovereenkomst uit 2012 niet aannemelijk had gemaakt dat was beoogd een arbeidsovereenkomst te sluiten, niet met ingang van 1 november 2005 noch nadien. Essentiele onderdelen van een arbeidsovereenkomst, zoals functie-inhoud, loon, werktijden en vakantie, waren niet vastgelegd. Ook de feitelijke invulling van de tussen X en Y gesloten overeenkomst duidde niet op het bestaan van een arbeidsovereenkomst. X had weliswaar gesteld dat zij 24 uur per dag beschikbaar was, maar had op geen enkele manier inzichtelijk gemaakt wanneer en hoeveel uren zij had gewerkt. Zij kreeg geen loon uitbetaald en het geld van het PGB werd op de gezamenlijke rekening gestort, die Y beheerde. Premies waren ook niet afgedragen. De arbeidsrelatie werd volgens de Centrale Raad beheerst door de familieverhouding en van een gezagsverhouding was dan ook geen sprake. Het UWV had de uitkering terecht geweigerd.

(Bron: FUTD)