All posts in Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), belastingnieuws, diversen

Voor de ondernemer in de inkomstenbelasting gelden een aantal fiscale voordelen, zoals de startersaftrek, de MKB-winstvrijstelling, de meewerkaftrek en de zelfstandigenaftrek. Naar aanleiding van het Belastingplan 2023 dat het kabinet-Rutte IV op 20 september 2022 heeft aangeboden, wordt in dit artikel nader ingegaan op de zelfstandigenaftrek.

Wat is de zelfstandigenaftrek?

De zelfstandigenaftrek is een van de aftrekposten voor de ondernemer in de inkomstenbelasting. In 2022 was de zelfstandigenaftrek € 6.310. De zelfstandigenaftrek is een aftrekpost van de winst waardoor de belastbare winst lager uitkomt en u dus minder belasting betaalt. De zelfstandigenaftrek komt in mindering op de winst vóór de MKB-winstvrijstelling wordt toegepast.

Voorwaarden zelfstandigenaftrek

Om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting;
  • U voldoet aan het urencriterium (1.125 uur per jaar);
  • U heeft op 1 januari van het betreffende jaar nog niet de AOW-leeftijd bereikt.

Indien u de AOW-leeftijd wel heeft bereikt op 1 januari en aan de overige voorwaarden wordt voldaan, komt u in aanmerking voor een aftrekpost van 50% van de zelfstandigenaftrek.

Belastingplan 2023

In eerdere belastingplannen heeft het kabinet al een afbouw van de zelfstandigenaftrek aangekondigd. Onderdeel van het pakket Belastingplan 2023 is een versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek.

De zelfstandigenaftrek gaat van € 6.310 in 2022 naar € 5.660 in 2023 en uiteindelijk € 900 in 2027. De zelfstandigenaftrek voor starters en de startersaftrek wordt niet afgebouwd en blijft € 2.123.

Afbouw tarief aftrekposten

In 2022 is over het inkomen tot €69.398 een tarief aan inkomstenbelasting verschuldigd van 37,07%. Over het meerdere bedraagt in 2022 het tarief aan inkomstenbelasting 49,50%. In 2022 was het maximale aftrektarief voor de aftrekposten gesteld op 40%. Dit heeft tot gevolg dat u minder aftrek krijgt over het inkomen boven de € 69.398. In 2023 wordt het tarief van de aftrekposten verder vermindert naar 36,96%. Dit betekent dat de aftrekposten voor maximaal 36,96% in aftrek komen in 2023, terwijl de hoogste schijf zonder de aanpassing 49,50% bedraagt.

(Bron: Van Oers)

Op welke manier kun je dit jaar nog fiscaal voordeel halen? Hoe kun je slim inspelen op de wijzigingen die in 2023 ingaan? Hieronder vind je tien belangrijke eindejaarstips! 

1. Optimaliseer de samenstelling van je box 3-vermogen 

Per 2023 wordt de heffingsgrondslag in box 3 aangepast. Dit systeem houden we in ieder geval tot 1 januari 2026.  Er wordt gestreefd vanaf deze datum belasting te heffen over het werkelijke rendement.   

De aanpassing per 2023 gebeurt op basis van de zogenoemde spaarvariant: de heffingsgrondslag van het vermogen van box 3 gaat uit van de werkelijke verdeling van je vermogen over drie vermogensgroepen:   

  • Banktegoeden  
  • ​Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed)   
  • Schulden  

Vervolgens wordt per vermogensgroep het box 3-inkomen berekend op basis van een verondersteld rendement:  


Over het berekende box3-inkomen ben je rekening houdend met de vrijstelling 32% belasting verschuldigd.

Tip: De spaarvariant geeft aanleiding om goed naar je vermogen in box 3 te kijken. Mogelijk hef je een zogenoemde Spaargeld-bv nu liever op. Of breng je juist overige bezittingen met een laag rendement over naar een bv of een open fonds voor gemene rekening.

2. Tarieven vennootschapsbelasting omhoog

De tarieven in de vennootschapsbelasting gaan omhoog en de lengte van de eerste schijf wordt kleiner. Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het tarief tot een belastbare winst van €200.000 19% en daarboven 25,8%. Hierdoor worden winsten sneller in de hoogste schijf van 25,8% belast.


Deze ontwikkelingen kunnen reden zijn om:

  1. In 2022 te beoordelen of je binnen je bv-structuur winsten kunt verschuiven van bv’s die in de hoge tariefschijf vallen naar bv’s die in de lage tariefschijf belast worden. Denk bijvoorbeeld aan de hoogte van de management fee. Let op: dergelijke aanpassingen moeten wel altijd zakelijk zijn! 
  2. Voor 2023 een fiscale eenheid 2023 te heroverwegen. Daarbij spelen altijd diverse afwegingen een rol, waaronder de tariefsopstap. Wil je de fiscale eenheid per 1 januari 2023 verbreken, dan moet je voor deze datum bij de Belastingdienst hierom verzoeken.

3. Bereid je voor op mogelijke versobering bedrijfsopvolgingsregelingen

De financieel gunstige bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) voor schenk- en erfbelasting en box 2 van de inkomstenbelasting, staan al jaren ter discussie. Oneigenlijk gebruik van de vrijstelling wordt bestreden. Het is al aangekondigd dat verhuurd vastgoed van de bedrijfsopvolgingsregelingen wordt uitgesloten. Ondernemers die vastgoed exploiteren doen er verstandig aan zich te laten adviseren over de consequenties en zo mogelijk maatregelen te treffen. 

Ook in andere gevallen is het raadzaam om zo flexibel mogelijk te zijn en waar nodig voorbereidingen te treffen om snel te kunnen handelen als het kabinet de BOR gaat versoberen. In november 2022 komt het kabinet met een definitief standpunt over de bedrijfsopvolgingsregelingen. 

4. Plan de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling

De vrije ruimte in de werkkostenregeling bedraagt dit jaar 1,7% tot een loonsom van €400.000 en 1,18% over het meerdere. Gebruik de vrije ruimte zo mogelijk nog dit jaar, want ongebruikte vrije ruimte kun je niet doorschuiven naar 2023.

Heb je te weinig vrije ruimte voor 2022 en ga je 80% eindheffing betalen, beoordeel dan of je mogelijk uitgaven naar januari 2023 kunt schuiven. In 2023 heb je een vrije ruimte van 3% over de eerste  € 400.000 loonsom.

Ook de dga kan onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van de vrije ruimte, eventueel gecombineerd met de toepassing van de concernregeling. Let dan wel goed op het bonusverbod als je gebruik hebt gemaakt van de NOW-regeling.

5. Vervroeg de aanschaf van vastgoed

De overdrachtsbelasting voor de aankoop van vastgoed (niet de woning voor eigen gebruik) stijgt van 8% naar 10,4%.    

Per 2021 was het algemene tarief al verhoogd van 6% naar 8%.  Per 2023 is er dus een verdere verhoging van het algemene tarief tot 10,4% voorgesteld. Per saldo gaan bedrijven en beleggers bij de aankoop van onroerende zaken meer overdrachtsbelasting betalen.   

Het verlaagde tarief van 2% én het zogenaamde starterstarief voor woningen voor eigen gebruik wordt niet aangepast.    

Bij voorgenomen aankoop van vastgoed is bij levering van het pand vóór 1 januari 2023 het overdrachtsbelastingtarief van 8% nog van toepassing, een besparing van circa 25%.

6. Schenk nog voor de eigen woning in 2022

De schenkingsvrijstelling ten behoeve van de eigen woning (ook wel de jubelton genoemd) wordt per 2024 volledig afgeschaft. Per 2023 wordt de eenmalige vrijstelling voor de eigen woning al verlaagd naar bijna €29.000. De huidige maximale vrijstelling bedraagt ruim €106.000. 

Deze eenmalige vrijstelling is mogelijk als de ontvanger of zijn of haar partner tussen de 18 en 40 jaar oud is en de jubelton gebruikt wordt om:  

  • Een eigen woning te kopen of te verbouwen. 
  • De hypotheek of restschuld van zijn/haar eigen woning af te lossen. 
  • De rechten van erfpacht, opstal of beklemming van zijn/haar eigen woning af te kopen. 

Let op!  
Voor de jubelton geldt dat het maximumbedrag van de vrijstelling verspreid over drie jaar kon worden geschonken. Voorgesteld is nu dat indien in 2022 voor het eerst is geschonken, het restant van de vrijstelling alleen nog in 2023 kan worden geschonken en niet meer in 2024. Als de jubelton in 2023 wordt geschonken, geldt in het geheel geen spreidingsmogelijkheid meer.  

Tip!  
Iemand die in 2022 of in 2023 een aanvullende schenking ontvangt, heeft nog wel tot uiterlijk 2024 de tijd om deze te besteden aan de eigen woning!

Tip!
Nu geen geld maar volgend jaar wel om de jubelton te schenken? Door in 2022 een hoger bedrag te schenken dan de reguliere jaarlijkse vrijstelling houd je de mogelijkheid om in 2023 de eigenwoningschenking onder voorwaarden aan te vullen

7. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Heb je als fiscale partner zelf geen of weinig inkomen, dan gaan waarschijnlijk je heffingskortingen (deels) verloren. Je kunt dit voorkomen door te zorgen voor inkomen in box 2, bijvoorbeeld door een dividenduitkering, en dit inkomen in de aangifte toe te delen aan de minstverdienende fiscale partner. Een andere mogelijkheid is het vermogen in box 3 bij de minstverdienende partner te laten belasten, zodat de heffingskortingen worden benut.

Let op het dividendverbod als je in de coronaperiode gebruik hebt gemaakt van de NOW!

8. Maak de juiste keuzes rondom giftenaftrek

Giften via de bank aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er zijn diverse keuzemogelijkheden rondom de giftenaftrek:

  1. Gewone giften, met bepaalde aftrekdrempels. Denk dan aan de mogelijkheid van het clusteren van giften in 2022 om vervolgens in 2023 geen giften te doen.
  2. Periodieke giften waarvoor geen aftrekdrempels gelden, maar die wel schriftelijk vast moeten liggen en die voor meerdere jaren gelden.
  3. Giften via je bv, tot 50% van de winst en maximaal €100.000 euro.

Het is interessant om door te rekenen welke variant de meeste aftrek oplevert en het beste bij je past.

Houd er tot slot nog rekening mee dat door een beperking van de maximale aftrek in de aangifte inkomstenbelasting, de giftenaftrek steeds minder oplevert. Haal aftrekbare giften (vanuit privé) dus zo mogelijk naar voren. In 2022 levert een gift (afgezien van eventuele aftrekdrempels) een fiscaal voordeel op van maximaal 40%, in 2023 wordt dit circa 37%. Het clusteren van gewone giften in 2022 is daarom fiscaal extra de moeite waard.  

9. Beoordeel je gebruikelijk loon 

Als dga ben je verplicht om jezelf een minimaal salaris vanuit je bv uit te betalen. Dit minimale salaris is het hoogste van drie wettelijke mogelijkheden, namelijk €48.000, het loon van de meestverdienende werknemer, maar op minimaal 75% (doelmatigheidsmarge) van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking.  

Deze doelmatigheidsmarge vervalt per 2023. Het loon wordt dan dus minimaal gesteld op het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. De kans is daarom groot dat je jezelf als dga vanaf 2023 een hoger loon moet toekennen. Fiscaal is het uitkeren van extra loon echter een dure optie om geld vanuit je bv naar privé te halen. Het levert daarom fiscaal nadeel op.

Let op! 
Zorg tijdig voor een goede onderbouwing van het gebruikelijk loon om discussie met de inspecteur hierover te voorkomen.    

10. Optimaliseer investeringsaftrek, let op tariefwijzigingen Vpb

Als je in je onderneming dit jaar meer dan €2.400 investeert, heb je mogelijk recht op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Dit is een extra aftrek op de winst. De aftrek loopt af naarmate je meer investeert vanaf een bedrag van €110.999. Overschrijden de investeringen dit bedrag, overweeg dan investeringen aan het eind van dit jaar uit te stellen, zodat je door verdeling van de investeringen in 2022 en 2023 een hogere KIA krijgt. Investeer je dit jaar voor €2.400 of minder, overweeg dan juist een voorgenomen investering naar voren te halen en nog in 2022 te doen.

Heb jij of je bv voor de investering ook recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of milieu-investeringsaftrek (MIA)? Beoordeel dan of het verstandig is om de investering nog in 2022 te doen. Pas aan het einde van 2022 wordt duidelijk welke investeringen in 2023 voor EIA en MIA in aanmerking komen. Komt een investering in 2023 niet meer voor EIA of MIA in aanmerking, dan kan je de investering beter nog in 2022 doen.

Voor de bv kan het voordelig zijn de investering juist uit te stellen naar 2023. Blijft het bedrijfsmiddel ook in 2023 op de ‘energielijst’ of ‘milieulijst’ staan, dan kan de EIA of MIA voor het bedrijfsmiddel in 2023 juist tot een hogere aftrek leiden. De verhoging van het tarief in de vennootschapsbelasting maakt het fiscale voordeel van EIA en MIA groter. Het vennootschapsbelastingvoordeel kan in het tarief zelf zitten (van 15% naar 19%). Het kan ook zijn dat de BV door de verkorting van de eerste tariefschijf van 395.000 euro naar 200.000, de aftrek in 2023 kan toepassen tegen het hoge vpb-tarief van 25,8%.   

Let op!
Een aantal van deze tips komt uit het Belastingplan 2023 dat nog door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd. Ook worden er door het kabinet steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of worden plannen herzien.

(Bron: Alfa)

Staatssecretaris Van Rij heeft vrijdag 4 november 2022 toegezegd dat er een massaal bezwaarprocedure zal komen waar alle niet-bezwaarmakers box 3 op kunnen meeliften. De proefprocedures die in het kader van die massaal bezwaarprocedure zullen worden opgestart zijn gericht op de vraag of niet-bezwaarmakers ook recht hebben op rechtsherstel. In sommige gevallen is het alsnog raadzaam om een zelfstandig verzoek tot ambtshalve vermindering van de aanslag te overwegen.

Staatssecretaris Van Rij heeft op vrijdag 4 november jl. in een brief aan de Tweede Kamer de toezegging gedaan dat alle niet-bezwaarmakers mee kunnen doen aan de nog op te starten proefprocedures. Zij hoeven daarom geen verzoek voor vermindering aanslag box-3 in te dienen. Anders hadden zij er voor moeten zorgen dat het verzoek voor het jaar 2017 nog in dit jaar door de Belastingdienst zou worden ontvangen.

Uitsluiting niet-bezwaarmakers terecht?

Het Ministerie van Financiën bood alle belastingplichtigen uit box 3 die tijdig bezwaar hadden gemaakt over de periode 2017 t/m 2020 al rechtsherstel. De overheid besloot niet-bezwaarmakers geen compensatie te bieden, in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad in mei dit jaar. Naar schatting ruim 1 miljoen mensen lopen daarmee een vorm van compensatie mis. Mede door een oproep van de Bond voor Belastingbetalers (BvB) medio oktober verzocht inmiddels een grote groep van de niet-bezwaarmakers om een ambtshalve vermindering van de aanslag. En er zouden ongetwijfeld dit jaar nog veel meer verzoeken gaan volgen. Dat leidde tot overleg tussen de staatssecretaris en belangenorganisaties – waaronder naast de BvB en de Consumentenbond onze beroepsorganisaties RB, NOB en NBA. Op basis van die gesprekken stelt de staatssecretaris nu voor om een ‘massaal bezwaar plus’-procedure in te richten. De bezwaarprocedure gaat over de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel via de “forfaitaire spaarvariant”. Begin volgend jaar volgt meer duidelijkheid over de procedure.

Mogelijk verzoek om vermindering bij lager werkelijk rendement

Goed om te weten: bij het rechtsherstel via de forfaitaire spaarvariant wordt net als bij de in uw aangifte toegepaste “schijvenvariant” niet (volledig) aangesloten bij het werkelijke rendement. Toch is de forfaitaire spaarvariant volgens de staatssecretaris rechtvaardig. Daar valt over te redetwisten, maar dat is geen onderdeel van de massaal bezwaarprocedure. En de rechter hoeft dus niet te oordelen over de vraag of de forfaitaire spaarvariant wel rechtvaardig is. Stel, uw werkelijke rendement is lager dan het rendement zoals dat luidt op basis van de beide genoemde forfaitaire varianten. En stel dat de rechter in de massaal bezwaar procedure in het voordeel van de niet-bezwaarmakers beslist, dan heeft u recht op een correctie op basis van de forfaitaire spaarvariant, maar niet op basis van het werkelijk rendement. Wilt u ook die laatste mogelijkheid open houden en ook bij de rechter voorleggen, dan moet u alsnog een verzoek voor vermindering van de aanslag indienen. U moet dan wel het werkelijk rendement zelf inzichtelijk maken. Wij hebben daar geen zicht op:  In uw belastingaangifte hebben wij uw vermogen als basis genomen, waarop veronderstelde rendementen (forfaits) zijn losgelaten.

Uiterlijk 31 december indienen

Denkt u dat uw werkelijk rendement lager is dan de forfaitaire berekeningen? En wilt u dat aan de rechter voorleggen? Dan moet u wel eerst een verzoek om ambtshalve vermindering indienen en er in ieder geval voor het jaar 2017 voor zorgen dat dat verzoek uiterlijk 31 december 2022 door de Belastingdienst wordt ontvangen. Uw Flynth-adviseur kan u daarbij helpen. Het rendement, dat wij hebben becijferd in uw belastingaangifte, vindt u terug in uw fiscaal rapport. Op de website van de Belastingdienst staat een rekenmodel waarmee u het rendement kunt berekenen op grond van het rechtsherstel. Houd er rekening mee dat nog niet duidelijk is wat werkelijk rendement inhoudt: is het in- of exclusief niet gerealiseerde waardeveranderingen? Dat is de vraag. Waardeveranderingen zijn waardestijgingen of -dalingen die in de loop van het jaar hebben plaatsgevonden zonder dat u die bezittingen heeft verkocht. Ook daarover moet de rechter dus nog oordelen.

(Bron: Flynth)

Wat zijn de tien belangrijkste fiscale voorstellen die op Prinsjesdag uit het koffertje van de minister van Financiën kwamen? We zetten ze voor je op een rij. 

1. Verhoging minimumloon met ruim 10 procent 

Het minimumloon wordt in één keer met ruim 10 procent verhoogd per 2023. Omdat ook de AOW en de bijstand hieraan gekoppeld zijn, zullen deze evenredig meestijgen. 

2. Tarieven inkomstenbelasting omlaag en heffingskortingen omhoog 

Het tarief in de 1e schijf wordt iets verlaagd: van 37,07 procent in 2022 naar 36,93 procent in 2023. De eerste tariefschijf wordt verlengd naar 73.071 euro (69.398 euro in 2022).  

De arbeidskorting gaat per 2023 behoorlijk omhoog in het kader van koopkrachtverbetering. Hier profiteren zowel werknemers (waaronder de dga) als ondernemers in de inkomstenbelasting van. Bij hogere inkomens slaat echter het voordeel door andere maatregelen om in een nadeel. 

3. Tarieven vennootschapsbelasting omhoog 

De tarieven in de vennootschapsbelasting gaan omhoog en de lengte van de eerste schijf wordt kleiner. Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het tarief tot een belastbare winst van 200.000 euro 19 procent en daarboven 25,8 procent. Hierdoor worden resultaten eerder in de hoogste schijf van 25,8 procent belast. De opbrengsten worden gebruikt ter financiering van het koopkrachtpakket. 

Deze ontwikkelingen kunnen dit jaar reden zijn om opnieuw te kijken naar het nut van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. 

4. Twee tarieven aanmerkelijk belang 

Heb je meer dan 5 procent van de aandelen in een vennootschap? Dan ben je aanmerkelijkbelanghouder. De inkomsten die je uit dit belang krijgt, zoals dividend, zijn belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Het tarief bedraagt momenteel 26,9 procent. 

Het kabinet is van plan om twee schijven te introduceren in box 2 met ingang van 2024, namelijk 24,5 procent tot 67.000 euro per fiscale partner en 31 procent voor het bedrag daarboven. In 2023 blijft het tarief voor box 2 gelijk aan het tarief in 2022, namelijk 26,9 procent. Samen met de wijzigingen in box 3 is dit reden om de komende periode goed te kijken naar het dividendbeleid. 

5. Hoger gebruikelijk loon 

Als dga ben je verplicht om jezelf een minimaal salaris vanuit je bv uit te betalen. Dit minimale salaris is het hoogste van drie wettelijke mogelijkheden, namelijk 48.000 euro, het loon van de meest verdienende werknemer, maar op minimaal 75 procent (doelmatigheidsmarge) van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking.  

Deze doelmatigheidsmarge vervalt per 2023. Het loon wordt dan dus minimaal gesteld op het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. De kans is daarom groot dat je jezelf daarom als dga vanaf 2023 een hoger loon moet toekennen. Fiscaal is het uitkeren van extra loon echter de duurste optie om geld vanuit je bv naar privé te halen. Het levert daarom fiscaal nadeel op. 

6. Tarief box 3 stapsgewijs verhoogd 

Het tarief in box 3 wordt stapsgewijs verhoogd. In 2023 bedraagt het tarief 32 procent (nu 31 procent). In 2024 en 2025 gaat het tarief van box 3 telkens met 1 procentpunt omhoog. 

Om de kleine spaarder te ontzien, wordt het heffingsvrije vermogen met ingang van 2023 verhoogd van 50.650 euro naar 57.000 euro. 

Ten slotte wordt als gevolg van het Kerstarrest van de Hoge Raad en het daardoor noodzakelijke rechtsherstel de heffingsgrondslag in box 3 aangepast. De Belastingdienst gaat hierbij uit van de werkelijke verdeling van het vermogens over drie vermogensgroepen:   

  • Spaartegoeden 
  • Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed) 
  • Schulden 

7. Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling 

Door middel van de werkkostenregeling kun je als werkgever je personeel onbelast allerlei zaken vergoeden en verstrekken. De vrije ruimte in de werkkostenregeling wordt per 2023 verruimd: 

Dit levert vanaf 2023 tot maximaal 880 euro meer vrije ruimte op. Overschrijd je de vrije ruimte, dan betaal je 80 procent belasting via de eindheffing in de loonadministratie.  

8. Verhoging overdrachtsbelasting voor bedrijven en beleggers 

De overdrachtsbelasting voor vastgoed dat niet als eigen woning aangemerkt kan worden (kort gezegd vastgoed van beleggers), stijgt per 2023 van 8 procent naar 10,4 procent. Per saldo gaan bedrijven en beleggers bij de aankoop van onroerende zaken meer overdrachtsbelasting betalen. Voor woningen voor eigen gebruik blijft het overdrachtsbelastingtarief 2 procent of geldt een startersvrijstelling. 

9. Verhoging leegwaarderatio 

Woningen worden in box 3 van de inkomstenbelasting gewaardeerd tegen WOZ-waarde. Bij verhuurde woningen (met huurbescherming) kan echter een waardedrukkende factor worden meegenomen (leegwaarderatio). Deze waardedrukkende factor wordt per 2023 geactualiseerd en in feite verhoogd. Hierdoor stijgt de waarde van een verhuurde woning in box 3, zodat de verhuurder meer belasting in box 3 moet betalen. Daarnaast werkt deze aanpassing door in de schenk- en erfbelasting. 

Daarnaast vindt nog een tweetal wijzigingen plaats: 

1. Tijdelijke huurcontracten worden met ingang van 2023 uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio.
2. Indien sprake is van verhuur aan gelieerde partijen (zoals een zoon of dochter) vervalt de mogelijkheid om de leegwaarderatio toe te passen. 

Let op! De leegwaarderatio is niet van toepassing bij vakantiewoningen en niet-woningen. 

10. Steunpakket energie voor ondernemers? 

Voor huishoudens kondigt het kabinet naast dit koopkrachtpakket een prijsplafond aan voor elektriciteit en/of gas tot een bepaald gebruik. Daarnaast kondigt minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat aan dat er rond november een steunpakket komt voor ondernemers. Het is nog onduidelijk hoe deze plannen eruit komen te zien.  

(Bron: Alfa)

Al sinds 2013 loopt er een juridische strijd tegen de belastingheffing in box 3. Het forfaitaire rendement blijkt in de praktijk namelijk niet meer haalbaar zonder daar veel risico voor te moeten nemen. De strijd rondom de box 3 heffing is nu een nieuw hoofdstuk ingegaan. Eerder oordeelde de Hoge Raad dat de oude forfaitaire box 3-heffing te hoog was. Reparatie hiervan liet de Hoge Raad echter aan de wetgever. De wet werd per 2017 aangepast door het toepassen van een veronderstelde vermogensmix en rendementsklassen. In twee zaken in augustus 2021 oordeelde de rechtbank Noord-Nederland dat ook dit nieuwe stelsel ongeoorloofd is. Ook nu laat de rechter aanpassing over aan de wetgever. In dit artikel zetten we uiteen wat dit voor uw vermogen betekent.

Bezwaren tegen box 3 zijn voor de jaren 2017-2020 aangewezen als massaalbezwaarprocedure. De massaalbezwaarprocedure betekent dat de rechtsvraag wordt voorgelegd en uitgeprocedeerd tot en met de hoogste rechter. Hiervoor zijn voor de jaren 2017 en 2018 ieder zes proefprocedures bij verschillende rechtbanken door de Belastingdienst en de Bond van Belastingbetalers geselecteerd. Deze proefprocedures zijn representatief voor alle bezwaarmakers. Als de uitspraak van de rechter in de proefprocedure onherroepelijk vaststaat, zal de Belastingdienst een collectieve uitspraak doen op alle bezwaren die meedoen met de massaalbezwaarprocedure.

De eerder genoemde uitspraken van de rechter gaan om twee zaken die geselecteerd zijn als proefprocedure over de jaren 2017 en 2018 bij de Rechtbank Noord Nederland. De rechter stelt vast dat de wetgever wist dat er verschillende rendementen worden behaald bij sparen en beleggen, en dat 40% van alle belastingbetalers alleen over spaargeld beschikt en niet belegt. Om dan toch voor alle belastingplichtigen dezelfde vermogensmix van sparen en beleggen te veronderstellen, is volgens de rechtbank onredelijk. Dit wijkt voor een te grote groep niet-beleggers teveel af van de werkelijkheid. De uitvoerbaarheid van de belastingheffing door de Belastingdienst rechtvaardigt deze heffing niet volgens de rechtbank.

Deze twee uitspraken zijn in lijn met de eerdere conclusie van de Advocaat-Generaal, die de Hoge Raad adviseert. De rechtbanken Gelderland en Noord-Holland oordeelden eerder juist het tegenovergestelde, namelijk dat de nieuwe vermogensrendementsheffing wel toelaatbaar is. Andere rechtbanken moeten nog oordelen. De verwachting is dat uiteindelijk de Hoge Raad een eindoordeel zal vellen.

De belastingplichtige krijgt ondanks de voor hem of haar positieve uitspraak geen vermindering van de belastingheffing. Volgens de rechtbank moet de wetgever dit gaan oplossen. Tot nu toe heeft het kabinet geen haast gemaakt om de heffing van box 3 aan te passen, bijvoorbeeld naar een heffing naar werkelijk rendement. Demissionair Staatssecretaris Vijlbrief wil dat het nieuwe kabinet een nieuwe regeling voor belasting op vermogen ontwerpt. De moties om dit proces te versnellen zijn recent ingediend.

(Bron: DRV)

De fiscale regeling voor aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting vervalt per 1 januari 2022. Daarvoor in de plaats komt de Subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie). Misschien kunt u in 2021 nog extra profiteren van de fiscale aftrek door scholingskosten vooruit te betalen of uw opleiding/studie eerder te beginnen en de kosten nog in 2021 te betalen.

Het STAP-budget

Werkenden en werkzoekenden kunnen een STAP-budget van maximaal €1.000 euro aanvragen voor scholing en ontwikkeling. Met het geld uit het STAP-budget kan een opleiding, training of cursus worden gevolgd. Voorwaarde is dat de gekozen scholingsactiviteit geregistreerd staat in het STAP-scholingsregister.

De aanvraag van het STAP-budget kan vanaf 1 maart 2022 worden gedaan via het STAP-portaal van het UWV. Dit kan per persoon één keer per jaar. Als de aanvraag door het UWV is goedgekeurd, wordt het bedrag rechtstreeks betaald aan de opleider. 

Meer over de voorwaarden en het aanvragen vindt u vanaf 1 maart 2022 op het STAP-portaal van UWV

Voorsorteren op afschaffing aftrek scholingsuitgaven

Scholingsuitgaven zijn lang niet altijd aftrekbaar uw belastingaangifte, er gelden strenge voorwaarden. Zie ook de site van de Belastingdienst. Maar voldoet u aan de voorwaarden, dan zal het huidige systeem van fiscale aftrek al snel voordeliger zijn dan de Subsidieregeling STAP.

Voor de fiscale aftrek van scholingsuitgaven wordt aangesloten bij het moment van betaling. Bent u al begonnen met een studie of staat u op het punt deze te starten en voldoet u aan de voorwaarden voor de aftrek? Dan kan het voordelig zijn om in 2021 nog een bedrag vooruit te betalen of uw opleiding/studie eerder te beginnen. In dat laatste geval moet u er dan wel voor zorgen dat u de kosten ook (zoveel mogelijk) in 2021 verschuldigd bent en ook daadwerkelijk betaalt.

LET OP BIJ VOORUITBETALING

Een eenmalige betaling in 2021 van collegegeld voor het studiejaar 2021/2022 waarvan is afgesproken dat dat zowel in termijnen als ineens (in 2021) kan worden betaald, kunt u dus naar onze mening wel in 2021 in zijn geheel als scholingsuitgaven in aanmerking nemen. Maar een vooruitbetaling moet wel zijn overeengekomen en er mag geen sprake zijn van een depotstorting waarover u feitelijk nog steeds kunt beschikken.

(Bron: Flynth)

Vanaf 2020 geldt een nieuwe regeling voor de fiets de zaak. Die regeling maakt een eind aan allerlei administratieve ballast. Hoe werkt de regeling en is de fiets van de zaak interessant voor u of uw werknemers?

De oude fietsregeling

De oude fietsregeling bracht veel administratieve rompslomp met zich mee. Voordat de nieuwe regeling werd ingevoerd, moest u namelijk voor het gebruik van een fiets van de zaak exact bijhouden hoeveel u privé en zakelijk fietst. Dat is bij een fiets zonder kilometerteller nog veel lastiger dan bij een auto van de zaak.

De nieuwe fietsregeling

Om dit administratief makkelijker te maken, is per 2020 een nieuwe fietsregeling ingevoerd. Hierbij geldt een vast bijtellingspercentage van 7% en de rittenregistratie is komen te vervallen.

Bijtelling fiets van werknemer 

Gaat het om een fiets van een werknemer, dan geldt de bijtelling als de fiets door de werkgever ter beschikking is gesteld. Het maakt daarbij niet uit of u als werkgever de fiets hebt gekocht of geleast. De bijtelling wordt bij werknemers tot het belaste loon gerekend. De werkgever draagt hierover loonbelasting en premies af.

Niet bij direct eigendom

Belangrijk hierbij is wel dat het bij deze nieuwe 7%-bijtellingsregeling niet mag gaan om een fiets die direct eigendom wordt van de werknemer. Zou dat wel het geval zijn, dan is op het moment van het verstrekken of vergoeden van de fiets de hele waarde van die fiets in één keer belast als loon in natura.

Bijtelling fiets van ondernemer

Bent u ondernemer, dan krijgt u ook een bijtelling voor het privégebruik van de fiets als u de fiets tot het vermogen van uw onderneming rekent of als de fiets door uw onderneming wordt geleast. In principe komen dan alle kosten in aftrek op de winst.

Correctie bij privédoeleinden en/of woon-werkverkeer

Echter, als u de fiets ook voor privédoeleinden en/of woon-werkverkeer gebruikt, wordt de aftrek van de kosten deels gecorrigeerd door een privéonttrekking (de ‘bijtelling’) weer bij de winst te tellen.

Bijtelling bedraagt 7%

De bijtelling, ofwel onttrekking voor het privégebruik van de fiets van de zaak, bedraagt op jaarbasis 7% van de waarde van de fiets (inclusief btw).

(Bron: De Jong & Laan)

De derde dinsdag van september: Prinsjesdag. Voor ondernemers een belangrijk moment, niet alleen om te horen wat er uit ‘het koffertje’ komt, maar ook om nog even terug te kijken op de afgelopen periode in 2020. Welke belangrijke thema’s zijn aan bod gekomen? En hoe kan ik daar als ondernemer (nog beter) op inspringen? Ook kijken we tijdens Prinsjesdag vooruit, naar het nieuwe begrotingsjaar en welke nieuwe wet- en regelgeving we kunnen verwachten. Wij grijpen bij Flynth de aanloop naar Prinsjesdag aan, om door middel van een reeks artikelen stil te staan bij een aantal belangrijke thema’s voor ondernemers. Want wat er in het koffertje zit, weten we nog niet. Wat er bij onze klanten aan belangrijke thema’s leeft, wel! 

Bea Boetje, Senior Belastingadviseur  

Bea Boetje is al decennialang actief als fiscaal jurist. Sinds 2007 zet ze haar kennis en ervaring in bij Flynth om ondernemers in het mkb te helpen bij wet- en regelgeving. Meestal gaat het dan om bv’s en dus om vennootschapsbelasting, maar ook eenmanszaken kunnen bij haar terecht voor advies op het gebied van inkomstenbelasting. Ze legt graag uit wat voor fiscale maatregelen ondernemers kunnen verwachten op prinsjesdag. 

Alles op alles voor ondernemers 

‘Ik heb al heel wat koffertjes voorbij zien komen in mijn loopbaan. Ik herinner me bijvoorbeeld dat op Prinsjesdag 2008 iedereen heel positief was. Maar drie weken later vielen de banken in Amerika om en veranderde alles. Zo zal het dit jaar niet gaan. Corona bepaalt al sinds maart het nieuws. Er waren plannen om het belastingstelsel te wijzigen, maar die zijn allemaal tot stilstand gekomen. De overheid zet nu alles op alles om het economisch bestel in stand te houden en ondernemers te redden. Ik verwacht dan ook geen grote nieuwe beleidswijzigingen.’ 

Coronareserve 

‘Het is goed dat de coronamaatregelen nu wettelijk verankerd gaan worden. Een prettige regeling voor ondernemers in de vennootschapsbelasting is bijvoorbeeld de fiscale coronareserve. Die zorgt ervoor dat ze in de belastingaanslag over 2019 alvast rekening kunnen houden met de door corona geleden verliezen in 2020. Dat is heel belangrijk voor bv’s. Zeker omdat de eerder in het vooruitzicht gestelde verlaging van de vennootschapsbelasting niet doorgaat, zodat de overheid meer geld overhoudt om corona aan te pakken. De verlaging van het tarief in de eerste schijf van 16,5% naar 15% wordt wel doorgevoerd, maar de belastbare winstgrens wordt daarbij verhoogd van € 200.000 naar € 400.000. Voor winsten boven de € 400.000 blijft het tarief van 25% gelden.    

TOGS en TVLK  

‘Voor mkb-bedrijven en zzp’ers was er eerder een eenmalige Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren van € 4.000 als compensatie voor schade door corona. Later is daar de Tegemoetkoming Vaste Lasten bij gekomen met een maximum van € 50.000 in 4 maanden. Deze tegemoetkomingen zijn vrijgesteld van belasting en hoeven niet terugbetaald te worden.’ 

Voorstel “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” 

‘Als uitvloeisel van het pensioenakkoord ligt er nu een voorstel voor de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Deze biedt mogelijkheden om maximaal 10% van de waarde van het ouderdomspensioen af te kopen. Daarnaast uitbreiding tot 100 weken om vakantieverlof en compensatieverlof op te sparen om de arbeidsperiode tot de AOW leeftijd te overbruggen.’  

Overdrachtsbelasting 

‘Er is sprake van een mogelijke afschaffing van de overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt. Iedereen die een woning koopt waarin de koper zelf niet gaat wonen gaat het tarief omhoog naar 8%.  Enorme gevolgen derhalve voor beleggers en woningcorporaties. Ook wordt overwogen de overdrachtsbelasting voor bedrijfspanden te verhogen van 6 naar 8% in plaats van 7%.’  

Uitstel van betaling 

‘Vanwege corona biedt de Belastingdienst ondernemers de mogelijkheid om betaling uit te stellen over de periode februari tot en met september 2020. Dit kunnen ze nog tot 1 oktober aanvragen. Uiteindelijk moet die belasting wel alsnog betaald worden. Inmiddels is duidelijk dat daarvoor een realistische regeling komt met een ruime termijn van 24 maanden: van januari 2021 tot en met januari 2023. Daarbij is de Belastingdienst bereid tot regelingen op maat. Let op: vanaf 1 oktober geldt dit bijzondere beleid niet meer en is het veel lastiger om eventueel uitstel te krijgen.’ 

Kleine regelingen 

‘Ik verwacht verder geen spectaculaire maatregelen, maar wel veel kleine regelingen om ondernemers, werkgevers en werknemers te helpen – zoals die er nu ook al zijn. Zo komt er wellicht een nieuwe belastingaftrek, de zogenoemde Baangerelateerde Investerings Korting (BIK), om investeringen in werkgelegenheid aan te moedigen. Verder mogen mensen die vanwege de coronacrisis een betaalpauze hebben afgesproken voor hun hypotheek toch later hypotheekrente aftrekken van de belasting. Werkgevers mogen hun werknemers meer belastingvrije vergoedingen geven, bijvoorbeeld voor apparatuur en meubilair om goed thuis te kunnen werken. En als een werknemer minder met het OV reist en de werkgever zijn vergoeding daarom beperkt, mag hij de kosten van een abonnement dat gewoon doorloopt wel aftrekken van de belasting.’ 

(Bron: Flynth)

Het besluit waarin de BTW-aftrek op fietsen van de zaak is geregeld is aangepast vanwege de nieuwe fiscale regeling die sinds 1 januari 2020 geldt.

De wijziging van het besluit van 11 juli 2012 (Heffing privégebruik auto en toepassing BUA) is in de Staatscourant van 30 december 2019 gepubliceerd. De belangrijkste wijziging betreft § 3.5 Bua en de verstrekking van fietsen. Deze paragraaf kan ook worden toegepast als de ondernemer fietsen leaset en ter beschikking stelt aan zijn werknemer(s).

De ondernemer kan de fiets die hij verstrekt of ter beschikking stelt, aanschaffen of leasen. Als is vermeld ‘inkoopprijs’ of ‘aanschafprijs’, wordt daaronder ook begrepen de in totaal te betalen leasetermijnen. Als is vermeld ‘inkoop’ of ‘aanschaf’ wordt daaronder ook begrepen lease.

Voor leasefietsen geldt dat het BTW-bedrag dat is begrepen in de leasetermijnen volledig in aftrek kan worden gebracht totdat het totaal van die in aftrek gebrachte bedragen het maximum van € 130 (21/121 x € 749) heeft bereikt.

De nieuwe fietsregeling komt er in het kort op neer dat voor een ter beschikking gestelde fiets slechts 7% van de cataloguswaarde tot het loon moet worden gerekend. Over deze 7% moet de werknemer belasting betalen.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

De fiscale scholingsaftrek gaat verdwijnen, maar niet vóór 2022. Dat betekent dat de aftrek in 2020 en 2021 nog overeind blijft. Dit blijkt uit een brief van minister Koolmees van SZW.

Scholingsaftrek

Via de scholingsaftrek kunnen bepaalde kosten van scholing onder voorwaarden in aftrek op het inkomen worden gebracht.

Het betreft met name de kosten van:

  • lesgeld
  • cursusgeld
  • collegegeld
  • examengeld
  • verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen

Aftrek vervangen door subsidie

Het kabinet beoogt al enkele jaren de scholingsaftrek te vervangen door een subsidie. Hierdoor zou het voordeel van de tegemoetkoming niet langer inkomensafhankelijk zijn.

Uitvoering

De uitvoering van een individuele subsidie inzake scholingskosten is voor het UWV nogal gecompliceerd, zo blijkt uit eerder genoemde brief van Koolmees.

Daarom kan deze subsidie niet eerder dan per 2022 worden ingevoerd. De fiscale aftrek blijft daarom tot die tijd gehandhaafd.

Aftrekbaar van de winst

De scholingsaftrek staat los van het feit dat scholingskosten van een ondernemer zelf ten laste van de winst kunnen komen. Dit is alleen anders als er een te ver verwijderd zakelijk belang is.

Ook de scholingskosten ten aanzien van zijn werknemers kunnen in beginsel ten laste van de winst worden gebracht.

(Bron: De Jong en Laan)