Belastingdienst benadeelt dga’s met onbepaald extern verzekerd pensioendeel

Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) zadelt veel dga’s met een onbepaald extern verzekerd pensioendeel op met een sanctie als dit deel tot uitkering komt. Valt de pensioenuitkering uit die verzekering lager uit dan eerder vastgesteld dan zou de bv het tekort niet vanuit eigen beheer mogen compenseren. Dat klopt niet, zegt Bas Kortenbach van Next Level Pensioenadvies uit Den Haag. “Het CAP zadelt dga’s op met allerlei extra handelingen om aan die sanctiebepaling te ontkomen terwijl het overgangsrecht hierop van toepassing hoort te zijn. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?”

Handreiking

Nu pensioenopbouw in eigen beheer is gestopt, levert het extern verzekerde pensioendeel heel wat kopzorgen op. Dat de materie verre van eenvoudig is, blijkt uit de vele Kamervragen en de onlangs verschenen handreiking hierover van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst. Die handreiking – de versie van 30 juni is inmiddels al weer vervangen door een nieuwe versie van 7 juli − is speciaal geschreven voor de situatie dat het in eigen beheer verzekerde pensioen na de coulancetermijn (tot 1 juli 2017) wordt gehandhaafd en het extern verzekerde pensioen niet binnen die termijn naar eigen beheer is overgedragen.

Kwestie van vaststellen

Het probleem vangt direct aan bij de door het CAP voorgeschreven splitsing van pensioenen. Voor het einde van de coulancetermijn (1 juli 2017), moet de hoogte van de pensioenaanspraak in eigen beheer zijn vastgesteld rekening houdend met het extern verzekerde deel.
Die herleiding is volgens het CAP nodig omdat daarmee de in eigen beheer verzekerde pensioenaanspraak kan worden vastgesteld waarop het overgangsrecht van toepassing is. Dit is het verschil tussen de totale opgebouwde pensioenaanspraak per 1 juli en de herleide extern verzekerde uitkering. Kortenbach: “Het CAP geeft zelf aan dat het extern verzekerde pensioen en het in eigen beheer gehouden pensioen communicerende vaten zijn en dat pas op het moment dat het verzekerde kapitaal wordt omgezet in een pensioenuitkering, komt vast te staan welk deel van de pensioenaanspraken uiteindelijk wordt verzekerd door de eigenbeheer-bv. Desondanks eist het CAP nu een vaststelling van wat er straks aan uitkering volgt uit de pensioenpolis. Dat is onmogelijk! Pas op pensioendatum ontstaat duidelijkheid welk deel van het pensioen wordt gedekt door de externe verzekeringspolis en welk deel door de eigenbeheer-bv zelf. Het heet niet voor niets een onbepaald verzekerd pensioendeel. Je kunt dus wel een inschatting maken van de in de toekomst te ontvangen pensioenuitkeringen uit het elders verzekerd deel, maar dit nu al vaststellen is onmogelijk. Niemand kan immers in de toekomst kijken.”

Risicovolle herleiding

Die herleiding is behoorlijk risicovol. Het kan goed zijn dat de uiteindelijk op pensioendatum te ontvangen externe pensioenuitkering lager zal zijn dan de nu herleide uitkering. Dit risico kan volgens het CAP worden beperkt door voor de herleiding uit te gaan van actuele tarieven van verzekeringsmaatschappijen. “Desondanks kan de uiteindelijke pensioenuitkering uit de externe pensioenverzekering lager uitvallen,” geeft Kortenbach aan. “Het CAP geeft dan als optie dat de dga genoegen kan nemen met een lager pensioen. Die optie kan volgens mij niet omdat de pensioenovereenkomst (die nota bene meestal is goedgekeurd door het CAP zelf) geen ruimte biedt voor een verlaging van de pensioenuitkering. Neemt de dga ondanks dat genoegen met een lagere pensioenuitkering dan is dit naar mijn mening een prijsgeven van pensioen waarop de strafheffing – een sanctie van maximaal 52% loonheffing en 20% revisierente over de economische waarde van de gehele pensioenaanspraak – staat.”
Kortenbach vervolgt: “De eigenbeheer-bv is overigens op grond van de pensioenovereenkomst verplicht het tekort, doordat het verzekerd pensioen lager uitvalt dan verwacht, aan te vullen tot de toegezegde pensioenaanspraak. Sla je de handreiking erop na, dan kan er echter vanuit eigen beheer geen extra aanvulling op de pensioenuitkeringen meer plaatsvinden. Dit valt volgens het CAP namelijk niet onder het overgangsrecht. Vult de eigen beheer-bv wel aan dan betekent die visie van het CAP eveneens een confrontatie met de strafheffing. Om dit te voorkomen stelt het CAP voor dat de verplichte aanvulling moet plaatsvinden door een extra premie- of koopsomstorting in de polis, zodat het totaal van de toegezegde pensioenaanspraken verzekerd blijft. Daarmee zadelt het CAP dga’s op met allerlei extra handelingen. Voor de extra premie- of koopsomstorting zal veelal een nieuwe polis moeten worden afgesloten, want veel bestaande polissen zijn al premievrij gemaakt. Ik ben benieuwd naar de wettelijke grondslag voor deze hele rekenexercitie. Het CAP geeft daar in ieder geval in de handreiking geen duidelijkheid over.”

Overgangsrecht

Kortenbach is ervan overtuigd dat het overgangsrecht hierop gewoon van toepassing is. “Als de eigenbeheer-bv het pensioen moet aanvullen, dan komt dat voort uit de reeds op 31 december 2016 bestaande (en meestal door het CAP goedgekeurde!) toezeggingen in eigen beheer. Het feit dat uit de verzekeringspolis op pensioendatum wellicht minder uitkering komt en de eigenbeheer-bv in dat geval extra moet bijdragen vloeit rechtstreeks voort uit die bestaande afspraken. Omdat dit stelsel van rechten en verplichtingen bij een onbepaald verzekerd pensioendeel al bestond op 31 december 2016 valt een dergelijke verschuiving binnen dit stelsel onder het overgangsrecht. Als het inderdaad de bedoeling van het overgangsrecht is dat de dga met een lager pensioen komt te zitten als gevolg van een tegenvallend pensioen uit de polis, dan vereist dit een goedkeurend beleidsbesluit van de staatssecretaris van Financiën. Zonder een goedkeuring is immers de strafheffing van toepassing bij het prijsgeven van pensioenrechten door de dga. Dat zal toch niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest.”
(Bron: Taxlive)