Inspecteur stelt inkomen dga die geen aangifte doet, niet te hoog vast

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur het inkomen van X, die dga is van drie bv’s, niet te hoog heeft vastgesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is directeur-grootaandeelhouder van drie bv’s. Hij doet ondanks een uitnodiging, herinnering en aanmaning geen aangifte IB/PVV 2013. De inspecteur legt hem ambtshalve een aanslag op naar een inkomen uit werk en woning alsmede een bijdrage-inkomen van € 25.000. In de aanslag wordt geen rekening gehouden met enig bedrag aan te verrekenen loonheffing. X dient alsnog een aangifte in, die door de inspecteur als bezwaar tegen de ambtshalve opgelegde aanslagen wordt aangemerkt.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 11 april 2017, 16/00939 en 16/00940, V-N 2017/32.1.1) oordeelt dat de inspecteur het inkomen van X, die dga is van drie bv’s, niet te hoog heeft vastgesteld. Omdat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, wordt de bewijslast omgekeerd. X heeft met zijn niet-onderbouwde stelling dat hij (slechts) € 8200 uit twee dienstbetrekkingen heeft ontvangen niet aan zijn verzwaarde bewijslast voldaan. Gelet op hetgeen de inspecteur naar voren heeft gebracht, acht het hof zijn schatting van het inkomen redelijk. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

(Bron: Taxlive)