In Nederland hebben werkgevers een wettelijke zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van werknemers. Schiet de werkgever tekort in zijn zorgverplichting, dan is de werkgever aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Kan de werkgever aantonen dat hij wél aan zijn zorgverplichtingen heeft voldaan of dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, dan is de werkgever niet aansprakelijk en hoeft hij de schade van de werknemer niet te vergoeden.
Daarnaast bepaalt de Nederlandse wet dat “hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft” ook een zorgplicht heeft en eventueel aansprakelijk is. Met deze bepaling werd oorspronkelijk gedoeld op ingeleend personeel en uitzendkrachten, waarbij deze personen de keuze hebben om de formeel werkgever (uitlener) of de feitelijk werkgever (de inlener) aan te spreken. De rechtspraak heeft deze groep van gerechtigden inmiddels uitgebreid. Ik bespreek die uitbreiding hieronder.
Aansprakelijkheid voor zzp’er
In het zogeheten Allspan-arrest[1] heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een zelfstandige/zzp’er ook onder de reikwijdte van de werkgeversaansprakelijkheid kan vallen. Met andere woorden, een werkgever/opdrachtgever heeft ook een zorgplicht voor de werkomgeving van de zzp’er. Daarvoor gelden wel twee voorwaarden:
- de zzp’er is voor zijn/haar veiligheid afhankelijk van degene waarvoor hij/zij de werkzaamheden verricht. Dit moet beoordeeld worden aan de hand van de omstandigheden van het geval, waarbij drie gezichtspunten gelden: i) de feitelijke verhouding tussen betrokkenen, ii) de aard van de verrichte werkzaamheden en iii) de mate waarin de werkgever/opdrachtgever, al dan niet door middel van hulppersonen, invloed heeft op de werkomstandigheden van de zzp-er;
- de werkzaamheden die de zzp’er uitvoert, moeten plaatsvinden in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever/opdrachtgever. Dat hoeven niet de normale werkzaamheden te zijn, maar kunnen ook andere werkzaamheden zijn die tot de werkgevers beroeps- of bedrijfsuitoefening behoren. Wederom beoordeelt een rechter dit naar de omstandigheden van het geval.
Kortom, als een zzp’er bij de uitoefening van een opdracht schade lijdt, kan hij deze schade wellicht verhalen op de werkgever/opdrachtgever. Daarvoor moet de zzp-er wel één en ander stellen en bewijzen. Voor u als werkgever/opdrachtgever is het in ieder geval van belang om extra aandacht te hebben voor de voorwaarden die gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid. Denk bijvoorbeeld aan de inschakeling van een zzp-er voor werk dat werknemers binnen het bedrijf ook verrichten. In dat geval zal sneller aansprakelijkheid worden aangenomen, dan wanneer de zzp-er “specialistisch” werk verricht.
Aansprakelijkheid voor vrijwilligers
Op 15 december 2017 oordeelde de Hoge Raad[2] dat ook een vrijwilliger onder het beschermingsbereik van de werkgeversaansprakelijkheid kan vallen. In die zaak ging het om een 65-jarige vrijwillige koster die tijdens het verrichten van vrijwilligerswerkzaamheden schade had geleden doordat hij van het dak van de kerk was gevallen en daarbij ernstig letsel had opgelopen. Voor de vraag of in dit geval de kerk aansprakelijk was voor de schade acht de Hoge Raad het beslissend of degene die werkzaamheden verricht, zich bevindt in een met een werknemer vergelijkbare positie en daarom aanspraak heeft op dezelfde door de “werkgever” in acht te nemen zorg. De kerk voerde nog aan dat de werkzaamheden die de vrijwilliger had uitgevoerd nooit door de eigen werknemers werden uitgevoerd. Dit kon de kerk niet baten. Het ging er volgens de Hoge Raad om of de kerk de werkzaamheden door de eigen werknemers had kunnen laten verrichten. Anders kan een bedrijf door de inschakelijking van een vrijwilliger de bescherming die de Nederlandse wet biedt gemakkelijk omzeilen.
Ook voor de aansprakelijkheid van de “werkgever” voor de schade van de vrijwilliger geldt dat beoordeeld moet worden of de vrijwilliger (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij de werkzaamheden verricht (lees: dezelfde voorwaarden als die voor de zzp’er). Het oordeel dat een vrijwilliger ook onder het beschermingsbereik van werkgeversaansprakelijkheid valt, baseert de Hoge Raad mede op een uitspraak van de toenmalig minister, die aangaf: “dat de zorg van de werkgever voor de veiligheid van de voor hem werkzame personen ingevolge artikel 7:658 BW zich ook tot vrijwilligers uitstrekt”.
Kortom, ook bij vrijwilligers heeft u als “werkgever” een zorgplicht en kunt u aansprakelijk zijn, tenzij de werkzaamheden die de vrijwilliger verricht geheel los staan van de aard van het eigen werk (denk aan een schilder die een advocatenkantoor komt schilderen)!
Aansprakelijkheid voor stagiaires
Hoewel op het gebied van aansprakelijkheid voor stagiaires geen uitspraak van de Hoge Raad te vinden is, valt uit de lagere rechtspraak af te leiden dat een stageverlener ook aansprakelijk is voor schade die de stagiaire lijdt in de uitvoering van de stagewerkzaamheden. Deze lagere rechters oordelen dat uit de wetsgeschiedenis duidelijk volgt dat stageovereenkomsten ook onder het bereik van de werkgeversaansprakelijkheid vallen. Bovendien kan wat mij betreft ook bij stagiaires worden gesteld dat zij zich in “een vergelijkbare positie met die van werknemers bevinden”. Aangezien de Hoge Raad dit van belang vindt bij de beoordeling van de aansprakelijkheid voor schade van de zzp’er en de vrijwilliger, kan naar mijn mening uit de voorgaande uitspraken van de Hoge Raad worden afgeleid dat ook een stagiair onder het beschermingsbereik van werkgeversaansprakelijkheid valt, mits dit uiteraard uit de feiten en omstandigheden blijkt.
Kortom, ook stagiairs kunnen onder het beschermingsbereik van de werkgeversaansprakelijkheid vallen.
wat kan werkgever tegen aansprakelijkheid doen
De vraag resteert dan wat een “werkgever” tegen aansprakelijkheid kan doen. Allereerst kan een werkgever onder aansprakelijkheid uitkomen als hij kan bewijzen dat hij aan zijn “zorgplicht” heeft voldaan. De werkgever dient ingevolge artikel 7:658 BW die maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Wat van de werkgever in redelijkheid mag worden verwacht, hangt af van de omstandigheden van het geval. Overigens merk ik daarbij op dat de wet geen absolute waarborg schept voor bescherming tegen gevaar (lees: er is geen sprake van risico-aansprakelijkheid). Ook kan een werkgever zich beroepen op de aanwezige opzet of bewuste roekeloosheid van betrokkene, maar in praktijk neemt een rechter dit zelden aan. Tot slot kan een werkgever zich verzekeren tegen schade.
tip
Gezien het voorgaande is het goed om uw polisvoorwaarden te checken of schade van zzp’ers, vrijwilligers en/of stagiaires is gedekt. Is dat niet het geval, dan dient u te bepalen of een hogere dekking noodzakelijk is, aan de hand van de vraag of u wel eens zzp’ers, vrijwilligers of stagiaires inschakelt. Als dat het geval is, dan dient u uiteraard een kosten-baten analyse te maken op basis van de hoogte van de premie en het risico op een ongeval.
(Bron: DVAN)