Ontslag van een statutair bestuurder: het vergeten van formaliteiten kan duur uitpakken

Een (statutair) bestuurder van een vennootschap heeft vaak een dubbele rechtspositie. Hij is dan, naast zijn vennootschapsrechtelijke betrekking als bestuurder, tevens werknemer van de vennootschap. Bij het ontslag van een bestuurder dient de vennootschap daarom zowel de vennootschapsrechtelijke als arbeidsrechtelijke formaliteiten in acht te nemen.

Formaliteiten

Aan de benoeming én het ontslag van een bestuurder van een B.V. (hierna: “vennootschap”) ligt een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: “AV”) ten grondslag. De vereisten om tot een rechtsgeldig vennootschapsrechtelijk besluit te komen zijn neergelegd in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De wet stelt o.a. als eis dat:

a) oproeping van de AV dient te geschiedden middels een oproepingsbrief die geadresseerd is aan de aandeelhouders,

b) het ontslag van de bestuurder als onderwerp opgenomen dient te worden in de oproepingsbrief en;

c) de oproeping van de AV niet later mag geschieden dan op de achtste dag voor die van de vergadering.

Gaat het om een bestuurder die tevens werknemer is, dan dient de vennootschap de arbeidsovereenkomst ook te beëindigen conform de in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen relevante bepalingen. De wet stelt o.a. als eis:

a) dat opzegging van de arbeidsovereenkomst geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij bij schriftelijke overeenkomst een andere dag daarvoor is aangewezen en;

b) dat de vennootschap de bij wet gestelde opzegtermijn in acht neemt. De opzegtermijn is afhankelijk van de duur van de overeenkomst.

Schadevergoeding

Het niet in acht nemen van de formaliteiten kan een vennootschap geld kosten, zo blijkt uit een recent gewezen uitspraak van de Rechtbank.

De eisende bestuurder heeft gesteld dat het ontslagbesluit door de AV niet rechtsgeldig is genomen, omdat de AV na het bepalen van een nieuwe vergaderdatum – de AV is verzet van 29 januari 2019 naar 30 januari 2019 – niet opnieuw rechtsgeldig is opgeroepen. De rechtbank verwerpt deze stelling aangezien de eisende partij zelf met de nieuwe datum heeft ingestemd. Nadat vaststaat dat het ontslagbesluit rechtsgeldig is genomen, herhaalt de rechtbank de rechtsregel van de Hoge Raad: een rechtsgeldig ontslag van een statutair bestuurder brengt tevens een opzegging van de arbeidsovereenkomst met zich mee. “So far, so good” ten aanzien van het ontslagbesluit. Toch gaat er alsnog iets mis met de formaliteiten rondom de opzegging.

De eisende bestuurder heeft op 1 februari 2019 de notulen van de op 30 januari 2019 gehouden AV per e-mail ontvangen. De verwerende vennootschap is er vanuit gegaan dat de arbeidsovereenkomst per 30 januari 2019 is opgezegd. Op grond van de ontvangstheorie – zo oordeelt de rechtbank – dient de datum van 1 februari 2019 als opzegging van de arbeidsovereenkomst te worden aangemerkt. Rekening houdend met de wettelijke opzegtermijn van één volle maand én het dwingende voorschrift om op te zeggen tegen het einde van de maand, nam de arbeidsovereenkomst dus niet op 28 februari maar pas op 31 maart 2019 zijn einde. De rechtbank beëindigt de arbeidsovereenkomst, maar oordeelt dat de eisende bestuurder nog wel recht heeft op één maandsalaris, namelijk over de maand maart 2019.

Conclusie: het vergeten van formaliteiten kan duur uitpakken

Het niet naleven van zowel de vennootschapsrechtelijke als de arbeidsrechtelijke formaliteiten kan als gevolg hebben dat een vennootschap schadeplichtig wordt richting de ontslagen bestuurder. Om dit te voorkomen is het verstandig om op voorhand een stappenplan te maken waarbij rekening wordt gehouden met de in acht te nemen termijnen en formaliteiten.

(Bron: BDO)