Archive for augustus, 2019

Het kabinet is van plan de zelfstandigenaftrek in de komende tien jaar te verlagen van € 7280 naar € 5000. Volgens Haagse bronnen zijn de coalitiepartijen het eens geworden over deze maatregel, aldus de NOS.

Over het beperken van de aftrek waren in het regeerakkoord al afspraken gemaakt, maar dit gaat verder: nu wordt dus ook het maximaal af te trekken bedrag verlaagd en het belastingvoordeel gaat sneller naar beneden. Met de beperking van de belastingaftrek voor zelfstandigen moet een deel van een lastenverlichting voor burgers worden betaald. De maatregel is ook bedoeld om de fiscale verschillen tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen, zoals minister Koolmees wil. Het streven past ook in het beleid om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen.

Middeninkomens

Het kabinet wil vooral de middeninkomens tegemoetkomen. Het voorzieteen gemiddelde stijging van de koopkracht met zo’n 2 procent. Het hele pakket maakt deel uit van de belastingmaatregelen die op Prinsjesdag worden gepresenteerd en waarover de regeringspartijen 22 augustus in grote lijnen overeenstemming bereikten.

Woningmarkt

De coalitie is het verder eens over extra maatregelen om de woningmarkt te stimuleren en meer mensen aan een huis te helpen, vooral starters. Daarvoor wordt vanaf volgend jaar structureel € 100 miljoen extra uitgetrokken.

(Bron: Taxence)

Op Prinsjesdag zal de staatssecretaris naar verwachting ook een aantal nieuwe fiscale maatregelen met betrekking tot de auto presenteren. Een overzicht van deze verwachte wijzigingen.

Vermoedelijk zal het pakket belastingmaatregelen de volgende wijzigingen met betrekking tot de auto bevatten:

  • het verhogen van de bijtelling privégebruik elektrische auto van de zaak;
  • (misschien) een aanpassing van de bijtelling voor ‘youngtimers’;
  • een validatie bij de import van tweedehandsauto’s;
  • BPM-tarieven baseren op WLPT-testmethode;
  • een verlenging van de BPM-vrijstelling voor emissieloze auto’s;
  • een verlenging van de MRB-vrijstelling voor emissieloze personenauto’s;
  • verhoging van de MRB voor bestelbussen; en
  • de invoering van een vrachtwagenheffing.

Deze wijzigingen komen hieronder aan de orde.

Verhoging bijtelling privégebruik elektrische auto

In het Klimaatakkoord is een maatregel opgenomen om de bijtelling vanwege het privégebruik van een elektrische auto van de zaak te verhogen. Dit jaar bedraagt deze bijtelling 4% over de cataloguswaarde voor zover deze niet meer bedraagt dan € 50.000. Voor zover de cataloguswaarde hoger is, bedraagt de bijtelling 22%. Voor 2020 moet de fiscale bijtelling voor elektrische auto’s stijgen naar 8% voor zover de cataloguswaarde de € 45.000 niet overschrijdt. In 2021 bedraagt de bijtelling 12% over de eerste € 40.000. De gewone bijtelling blijft 22% bedragen. In de jaren na 2021 stijgt de bijtelling over de eerste € 40.000 totdat in 2026 geen onderscheid meer bestaat tussen elektrische en gewone auto’s van de zaak. Het kabinet moet deze maatregel nog in een wetsvoorstel opnemen.

Aanpassing bijtelling voor ‘youngtimers’

Men moet de bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak in beginsel berekenen over de cataloguswaarde van die auto. Een uitzondering geldt als de auto ouder is dan 15 jaar. Met betrekking tot deze zogeheten ‘youngtimers’ is de waarde in het economische verkeer de grondslag voor de bijtelling. Deze waarde wil nogal eens lager uitvallen dan de cataloguswaarde, terwijl de desbetreffende youngtimer vervuilender is dan een nieuwe auto. De staatssecretaris van Financiën wil een en ander laten onderzoeken. Als de youngtimer-regeling het aankopen van youngtimers (te veel) stimuleert, kan de staatssecretaris besluiten deze regeling af te schaffen.

Validatie bij import tweedehandsauto’s

De staatssecretaris constateert dat de laatste jaren relatief meer schadevoertuigen zijn opgegeven bij de import van tweedehandsauto’s, zonder dat de vraag naar beschadigde auto’s in Nederland zo is gestegen. Hij vermoedt dat importeurs soms de schade van de desbetreffende auto’s overdrijven om de BPM te drukken. De staatssecretaris wil dit tegen gaan door het import- en aangifteproces aan te passen. Voordat men de BPM-aangifte indient, moet een validatie plaatsvinden. Bij voorkeur moet een onafhankelijke partij deze validatie uitvoeren. De staatssecretaris is hierover in gesprek met de RDW. Als de validatie slaagt, kan men de aangifte BPM indienen. Na betaling volgt dan direct een fiscaal akkoord en is het kenteken direct te verlenen. Als de validatie niet slaagt, is het niet mogelijk om BPM-aangifte te doen en een kenteken te verkrijgen. Eerst moet een nieuw waarderapport worden opgemaakt en gevalideerd.

BPM-tarieven gebaseerd op WLTP-testmethode

Het bedrag aan BPM dat autobezitters moeten betalen, is mede afhankelijk van de CO2-uitstoot van de desbetreffende auto en de BPM-tarieven. De wetgever zal per 1 juli 2020 de BPM-tarieven baseren op een nieuwe CO2-testmethode: de Worldwide Harmonized Light Vehicle Test Procedure (WLTP). Deze methode moet beter inzicht geven in het werkelijke brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van personenauto’s dan de vorige methode. Onder de nieuwe methode pakt de CO2-uitstoot van auto’s gemiddeld hoger uit. Maar het is niet de bedoeling dat alleen al door deze nieuwe testmethode de BPM stijgt. Daarom wil het kabinet de CO2-tarieven van de BPM per 1 juli 2020 naar beneden bijstellen. Zo blijft de gemiddelde BPM per auto naar verwachting ongeveer hetzelfde. Deze omzetting wordt geregeld via een wetsvoorstel dat op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. De autobranche krijgt vervolgens tot 1 juli 2020 tijd om zich voor te bereiden.

Verlenging BPM-vrijstelling emissieloze auto’s

Op grond van de huidige wettekst geldt tot 1 januari 2021 een vrijstelling van BPM voor auto’s met een CO2-uitstoot van nihil. Op grond van het Klimaatakkoord wordt deze vrijstelling verlengd tot en met 2024. In 2025 zal een vaste voet gaan gelden voor emissieloze auto’s van € 360 per auto. Deze verlenging van de vrijstelling moet nog wel in een wetsvoorstel worden opgenomen. Misschien dat de staatsecretaris deze maatregel opneemt in het belastingpakket dat hij op Prinsjesdag 2019 presenteert.

Verlenging MRB-vrijstelling emissieloze auto’s

Volgens de Wetuitwerking Autobrief II vervalt op 1 januari 2021 de vrijstelling voor het rijksdeel van de motorrijtuigenbelasting voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van nihil. Maar in het Klimaatakkoord wordt deze vrijstelling verlengd tot en met 2024. In 2025 zal men voor emissieloze auto’s een percentage van (het rijksdeel van) de MRB van 25% betalen. Plug-in hybrides betalen MRB met een correctiefactor vanwege het zwaardere gewicht ten opzichte van brandstofauto’s. Ook deze verlenging van de vrijstelling moet nog in een wetsvoorstel worden vastgelegd.

Verhoging MRB voor bestelbussen

Vanaf 2021 zal een geleidelijke verhoging plaatsvinden van de MRB voor bestelbussen. Het moet gaan om een stijging van € 2 euro per maand per bestelbus vanaf 2021 tot en met 2024.

Invoering vrachtwagenheffing

Het kabinet heeft het voornemen om voor 2023 een vrachtwagenheffing in te voeren voor het vrachtverkeer uit binnen- en buitenland. De vrachtwagenheffing zal gelden voor binnenlandse en buitenlandse vrachtwagens van meer dan 3.500 kg. Rijdt een vrachtwagen op een weg waar de heffing geldt, dan registreert een on-board unit de afgelegde kilometers. Het tarief zal naar verwachting minimaal € 0,078 per afgelegde kilometer bedragen. Voor zwaardere en/of minder schone vrachtauto’s kan dit tarief oplopen tot € 0,26 per afgelegde kilometer. Private aanbieders van toldiensten gaan de registratie en inning van de vrachtwagenheffing op zich nemen. Dit plan is al verwerkt in een conceptwetsvoorstel dat voor internetconsultatie is voorgelegd. Maar misschien komt een echt wetsvoorstel wel in beeld op Prinsjesdag 2019.

(Bron: Taxence)

Tweede Kamer wil onderzoek rol politieke top bij Belastingdienst

Categories: Nieuws
Reacties uitgeschakeld voor Tweede Kamer wil onderzoek rol politieke top bij Belastingdienst

Een grote meerderheid van de Tweede Kamer wil een groot onderzoek naar misstanden bij de Belastingdienst.

Het onderzoek moet antwoord geven op de vraag welke rol ministers en staatssecretarissen op het ministerie van Financiën hebben gespeeld bij de toeslagenaffaire. Het CDA en de VVD willen de ambtelijke en politieke verantwoordelijkheid in de affaire laten onderzoeken. Staatssecretaris Snel laat de accountants van de Rijksoverheid al onderzoek doen naar het onterecht stopzetten van de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst. Maar de opzet van dat onderzoek is ‘ontoereikend’, zegt CDA-Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt. De coalitiepartijen komen daarom met acht aanvullende vragen voor dat onderzoek. Vrijwel alle partijen in de Kamer willen weten wanneer de toenmalige staatssecretaris en de directeur-generaal van de Belastingdienst precies op de hoogte waren van de misstanden.

Bron: RTL-nieuws, 24 juli 2019

Zwartboek met klachten over Belastingdienst

Categories: Nieuws
Reacties uitgeschakeld voor Zwartboek met klachten over Belastingdienst

De SP overhandigt 28 augustus een zwartboek van 280 klachten over de Belastingdienst van gedupeerde ouders aan staatssecretaris van Financiën Menno Snel. De klachten komen voort uit een meldpunt dat de SP deze zomer instelde, nadat bleek dat in 2014 bij zeker 300 ouders onterecht de kinderopvangtoeslag was stopgezet.

In het zwartboek wordt melding gemaakt van 280 schrijnende verhalen van mensen die in de knel raakten en soms jarenlang tienduizenden euro’s moesten terugbetalen. Volgens SP-Kamerlid Renske Leijten is de Belastingdienst een machtige tegenstander die lang niet altijd de menselijke maat hanteert. Uit het zwartboek blijkt dat kleine fouten door burgers niet mogen worden gecorrigeerd en dat bewijsstukken bij de Belastingdienst regelmatig kwijtraken.

Komende week moet staatssecretaris Snel antwoord geven op meer dan 150 Kamervragen van CDA, SP en Denk over de eerdere affaire rond 300 ouders, die onrechtmatig werden aangepakt.

Belastingplichtigen in de inkomstenbelasting met een wisselend inkomen, kunnen ‘middeling’ aanvragen bij de Belastingdienst.

Middelingsregeling

Middeling is lucratief bij sterk wisselende inkomsten in box 1, bijvoorbeeld bij een variërende winst. Bij middeling wordt de verschuldigde belasting berekend alsof de inkomsten over drie achtereenvolgende jaren gelijkmatig zijn verkregen. Op deze manier is minder belasting verschuldigd, omdat op deze manier de progressie van het belastingtarief gedeeltelijk kan worden ontgaan.

Voorbeeld

Een inkomen in box 1 dat over de periode 2015 t/m 2017 bijvoorbeeld €20.000, €20.000 en €140.000 bedraagt, wordt voor €5.661 zwaarder belast dan wanneer het inkomen over deze jaren iedere keer €60.000 zou hebben bedragen. Het verschil kan via middeling worden teruggekregen, op een drempel van €545 na. In bovenstaand voorbeeld levert middeling dus €5.661 -/- €545, ofwel €5.116 op.

Als ondernemer bent u verplicht een administratie te voeren. In beginsel bent u vrij te bepalen hoe u dit doet, maar uw administratie moet wel binnen een redelijke termijn te controleren zijn.

U bent er zelf verantwoordelijk voor dat uw administratie controleerbaar blijft. U moet de administratie ook bewaren, in beginsel zeven jaar en minstens tien jaar als het onroerende zaken betreft. Ook dit is niet vormvrij, want de eis blijft gelden dat een en ander binnen een redelijke termijn te controleren moet zijn.

Een voorbeeld

Onlangs oordeelde de rechter in een schoolvoorbeeld van een administratie die niet op orde was. De administratie was digitaal, maar de detailgegevens waren niet digitaal en slechts deels bewaard. Bovendien waren ze voor een deel onleesbaar. Wel waren er dozen vol kassarollen van vele tientallen meters lang.

De inspecteur legde daarom een informatiebeschikking op. Bij een informatiebeschikking moet u de gevraagde administratieve bescheiden alsnog op de juiste wijze aanleveren. De ondernemer in kwestie vond dat hij hieraan voldaan had, maar de rechter was het daar niet mee eens. De administratie was onvolledig en de dozen met kassarollen waren onmogelijk binnen een redelijke termijn te controleren.

Neem voor het juist inrichten van uw administratie contact met ons op!

Uit de media heeft u wellicht vernomen dat er ingaande 2021 een en ander gaat wijzigen ten aanzien van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). U zou kunnen redeneren: ‘als er dan pas iets wijzigt, dan hoef ik nu (nog) niets te doen. Dit is echter een misvatting.

Op dit moment heeft de Belastingdienst, indien zij ‘schijnzelfstandigheid’ constateert, alleen de mogelijkheid om in te grijpen ingeval van kwaadwillendheid. Per 2020, zal de Belastingdienst ook handhaven wanneer opdrachtgevers aanwijzingen van de Belastingdienst over de wijze van werken met zzp’ers niet (of in onvoldoende mate) binnen redelijke termijn opvolgen. Tot het moment dat de nieuwe wet in 2020 in werking treedt, zal de fiscale status van de zzp’er worden bepaald op basis van de feitelijke situatie. Om deze feitelijke situatie aan te tonen is het goed om een fatsoenlijk en degelijk contract met de zzp’er af te sluiten. U kunt gebruik maken van de modelcontracten van de Belastingdienst, maar deze zien alleen op de fiscale verstandhouding tussen u en de zelfstandige. 

Naleving arbeidswetgeving

De Inspectie SZW is niet gehouden aan de beperkingen die wel gelden voor de Belastingdienst op het gebied van sanctionering. De Inspectie SZW houdt toezicht op de naleving van arbeidswetgeving, zoals de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Arbeidsomstandighedenwet, de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs. Het overtreden van de wetgeving, bijvoorbeeld door een dienstbetrekking met een werknemer ten onrechte als een overeenkomst met een zzp’er te kwalificeren, kan direct leiden tot handhaving door de Inspectie SZW. 

Arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht?

Het is dan ook zaak, indien u werkt met zzp’ers, dat u zekerheid heeft over de feitelijke status van dit contract: is dit een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. U dient dan ook de samenwerking met een zzp’er op een correcte wijze juridisch vorm te geven. Dit begint bij een goede overeenkomst met de zzp’er, en dan niet de modelcontracten van de Belastingdienst, aangezien deze veel te beperkt zijn.

Wij adviseren u om deze samenwerking vast te leggen in een overeenkomst, waarin naast de fiscale situatie tevens de civiel-juridische situatie wordt verankerd. Op deze wijze vangt u twee vliegen in één klap.   

Twijfelt u over een arbeidsrelatie binnen uw onderneming of wilt u een degelijk contract met de zelfstandige zzp’er opstellen, neem dan contact op met ons.

(Bron: Koenen en Co) 

Dashboards maak je tegenwoordig steeds gemakkelijker. Met name door technologische ontwikkelingen op het gebied van datamanagement en -visualisatie. Daar hangt een keerzijde aan: we zien een wildgroei aan dashboardproductie. En hoe zorgt u ervoor dat al die dashboards ook echt gebruikt worden? Wij geven u zeven tips om uw dashboards gebruiksvriendelijk te maken!

1. Start met heldere strategie en doelstellingen
Vaak is data in voldoende mate in een organisatie beschikbaar of zijn er meer dan voldoende rapportages beschikbaar. Maar zonder heldere strategie en doelstelling is het lastig bepalen welke resultaten je daaraan moet koppelen en hoe je bijstuurt. Denk daarom eerst na over de juiste focus en vervolgens hoe u moet sturen op zaken die echt belangrijk zijn.

2. Houd grafische weergaven simpel 
Realiseer u dat de meeste mensen het lastig vinden om dashboards te lezen. In de praktijk zien we dat dashboards vaak zeer kleurrijk zijn en bol staan van de meest aantrekkelijke visuele weergaves. Deze dashboards zijn uiteindelijk vaak lastig leesbaar. Tijdens onze trainingen behandelen we verschillende richtlijnen (do’s en don’ts) voor het effectiever maken van dashboards. Hierin behandelen we bijvoorbeeld gebruik van kleuren, grafieken, accentueringen, vorm, legenda en toelichting.

3. Toon actiegerichte resultaten
Niet de dashboards, maar de acties leiden tot succes en resultaat. Wat in de eerste plaats vaak ontbreekt bij grafieken is een target (einddoelstelling) en een planlijn (doel per tijdseenheid). Een staafdiagram of lijngrafiek zegt vaak niets als er geen norm en context aan wordt gegeven.
In de tweede plaats worden doelstellingen vaak niet vertaald naar concrete acties. Het loont per KPI concreet te bepalen “wie doet wat en wanneer”. Prestatie-overleggen eindigen dan niet langer zonder concrete acties en verantwoordelijkheden.

4. Vul aan met toelichtingen en conclusies
Naast de juiste vormen en kleurstellingen van grafieken binnen dashboards, zijn correcte legenda’s, toelichtingen en eventueel conclusies essentieel. Te vaak zien we in de praktijk geen of onvoldoende toelichting, waardoor dashboards verzanden in de la of mailbox. Dashboards moeten juist de basis vormen voor een dialoog en leiden tot vervolgacties.

5. Benoem verantwoordelijken
Dashboards bestaan vaak uit verschillende meetindicatoren, zogenaamde KPI’s of kritische prestatie indicatoren. De vraag is echter wie verantwoordelijk is voor het resultaat van een specifieke KPI. Als iedereen verantwoordelijk is voor alles, dan zal uiteindelijk niemand zich echt verantwoordelijk voelen. Belangrijk is dus dat per KPI een verantwoordelijke wordt benoemd, die acties definieert, analyses laat uitvoeren en toelichting geeft over de voortgang in het realiseren van de doelstelling van de betreffende KPI.

6. Focus op relevantie 

Belangrijk is dat data betrouwbaar is en dat beslissingen worden genomen op basis van correcte data. Echter, in de praktijk zien we vaak dat het issue rondom betrouwbaarheid bewust of onbewust afleidt van het inzicht dat de prestatie-meting weergeeft. Vaak kunnen we aan de trendcijfers zien dat we achterlopen op target. Dan is het niet langer de vraag of de cijfers betrouwbaar zijn, maar: welke acties gaan we ondernemen om bij te sturen?

7. Behoud snelheid bij de opbouw
Vaak wordt er teveel tijd door een beperkt aantal mensen besteed aan het ontwerp van een dashboard, terwijl het belangrijker is om gewoon te starten met bijsturen en verbeteren. Wij pleiten ervoor om te starten met slechts een paar, eenvoudig te meten KPI’s. Start hierna zo snel mogelijk de cyclus van meten, analyse, acties uitvoeren en weer meten. De rapportage zelf is geen doel, het is slechts een middel om gedragsverandering en verbetering door te voeren.

Meer weten? Neem contact met ons op.

Als er wordt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen kan er recht bestaan op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (hierna KIA). Dit is een aftrekpost op de winst waardoor de belastingdruk wordt verlaagd.

Onlangs heeft de rechter een belangrijke uitspraak gedaan over de KIA. Het ging hierbij om de vraag hoe om te gaan met KIA als er door een samenwerkingsverband én door een maat/vennoot (“buitenvennootschappelijk”) in hetzelfde jaar investeringen zijn gedaan.

De rechter heeft bepaald dat voor het vaststellen van de hoogte van de KIA het totaal bedrag aan investeringen van het samenwerkingsverband bij het totaal bedrag van de investeringen van de maat/vennoot zelf opgeteld moet worden. De uitkomst hiervan vormt dan de grondslag voor de hoogte van de KIA.

Deze uitspraak kan voor u van belang zijn. Wilt u optimaal gebruik maken van de KIA dan moet rekening gehouden worden met de totale investering van een samenwerkingsverband en wat u zelf nog wilt investeren in een boekjaar.

  • Als de totale investering in 2019 in de eerste schijf valt van  € 2.300 – € 57.321 heeft u recht op 28% aftrek.
  • Valt de totale investering in de tweede schijf van € 57.321 – € 106.150 dan heeft u recht op een vaste aftrek van € 16.051. Dit komt neer op een afbouw van 28% naar 15% van de investering.
  • Bedraagt de totale investering tussen € 106.150 – € 318.449 dan vindt er een verdere afbouw plaats.
  • Indien de totale investering hoger is dan € 318.449 dan heeft u geen recht op KIA.

Omdat het een vrij abstracte materie is,  geven we onderstaand een cijfervoorbeeld om dit te verduidelijken. Stel een samenwerkingsverband (maatschap of firma) bestaande uit vier leden investeert voor een bedrag van € 40.000. Daarnaast investeert een lid van dit samenwerkingsverband zelf nog voor een bedrag van € 56.000. Samengeteld bedraagt de totale investering € 96.000. Hierbij hoort een KIA van € 16.051 (cijfers 2019).

Om optimaal gebruik te kunnen maken van de KIA kan besloten worden om investeringen alsnog in een jaar te doen om zo voor een hogere KIA in aanmerking te komen. Dreigt afbouw van KIA of zelfs geen aftrek dan is uitstel van een investering naar een volgend jaar wellicht raadzaam.

(Bron: HLB)

Eindelijk vakantie! Een tijd waar iedereen naar uitkijkt. Een tijd waarin je zowel lichamelijk als geestelijk tot rust komt. En dan komt het: je wordt ziek. Balen! Weet u wat u als werkgever moet doen als één van uw werknemers zich tijdens de vakantie ziekmeldt? Geen zorgen! Wij geven u alle ‘ins en outs’.

Opstellen van een verzuimreglement

Als eerste is het van belang om regels op te nemen over ziekte tijdens de vakantie in uw verzuimreglement. Zo voorkomt u vervelende situaties. Voorbeelden van regels die u hierin op kan nemen, vindt u hieronder:

  • Als een werknemer tijdens vakantie ziek wordt, dan moet hij dit zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 24 uur melden bij u als werkgever (en eventueel ook bij de arbodienst).
  • Uw werknemer moet een adres of telefoonnummer doorgeven waarop hij te bereiken is.
  • In de vakantieplaats moet de werknemer zich onder behandeling van een arts stellen en hiervan bewijzen bewaren.
  • Is de vakantietermijn om en kan uw werknemer op medische gronden nog niet terugkeren naar Nederland, dan zorgt hij ervoor dat hij bewijzen heeft van het feit dat hij niet kan reizen.
  • Uw werknemer neemt bij terugkeer in Nederland zo snel mogelijk contact met u op, zodat u hem kunt laten oproepen voor het spreekuur van de bedrijfsarts.

Essentieel is om deze regels vooraf bij al uw werknemers kenbaar te maken, anders kunt u zich er niet op beroepen. Betrek ook een OR of personeelsvertegenwoordiging bij het opstellen van de verzuimregels.

Kostenbesparing

Daarnaast is het mogelijk om ziektedagen van zieke werknemers aan te merken als vakantiedagen. Dit kunt u doen om kosten te besparen. De volgende voorwaarden stelt de wet hieraan:

  • Deze afspraak moet zijn gemaakt in een schriftelijke overeenkomst (arbeidsovereenkomst of CAO) of moet de instemming van de werknemer hebben.
  • Het mag uitsluitend gaan om de ‘bovenwettelijke vakantiedagen’. Wettelijke vakantiedagen per jaar kunnen berekend worden door vier keer de wekelijkse arbeidsduur te nemen (dus 20 dagen bij een volle werkweek).

Als van tevoren niets is afgesproken, dan mag u als werkgever op het moment van de ziekmelding tijdens vakantie, met de werknemer afspreken dat die, ondanks ziekte, toch vakantiedagen opneemt. Als de werknemer hiermee niet akkoord gaat en duurt de ziekte tijdens vakantie voort, dan zijn dit ziektedagen.

Regelmatig vakantiedagen opnemen

Als laatste een tip voor u als werkgever: moedig uw werknemers aan om met regelmaat vakantiedagen op te nemen. Zo worden problemen voor de gezondheid en veiligheid van uw werknemers voorkomen. Het regelmatig opnemen van vakantiedagen bevordert de ‘herstelfunctie’ van de vakantie. Kortom, door regelmatig vakantiedagen op te nemen, voorkomt u verzuim.

Tips voor uw werknemers

Naast het kenbaar maken van het verzuimreglement bij uw werknemers, kunt u ze ook tips meegeven over ziekte tijdens de vakantie. Hieronder sommen we er een aantal voor u op:

  • Als u ziek bent op vakantie, meld dat dan altijd gelijk aan uw werkgever. Het is daarnaast aan te raden om naar een dokter te gaan en een officiële doktersverklaring te vragen. Op die verklaring moeten de diagnose, het advies van de arts en een verwachting van hoe lang u ziek bent staan. Mocht u discussies krijgen met uw werkgever, dan kunt u altijd de doktersverklaring overhandigen.
  • Laat uw werkgever weten waar u bent (het vakantieadres of het adres waar u wordt verpleegd). Zorg ervoor dat u bereikbaar bent voor uw werkgever. Is uw toestand ernstig? Waarschijnlijk willen zowel uw werkgever als uw collega’s dan graag op de hoogte gehouden worden. Geef ze daarom af en toe een update of vraag een reisgenoot om dat te doen.
  • Geef het door aan uw werkgever als u weer beter bent. Net zoals u dat zou doen als u thuis bent.

(Bron: Schipper)