Box 3 in strijd met eigendomsrecht: kerstcadeautje van de Hoge Raad?

De Hoge Raad heeft vandaag, 24 december 2021, geoordeeld dat het box 3-stelsel, waarbij rendement forfaitair wordt berekend in de jaren 2017 en 2018 (en dus ook daarna) in strijd is met art. 1, EP EVRM in samenhang met art. 14 EVRM en biedt rechtsherstel door te bepalen dat slechts over het werkelijke rendement geheven mag worden.

De casus
Belastingplichtige had een werkelijk rendement op zijn vermogen behaald van € 6.612 (2017) en € 3.528 (2018). Het forfaitair berekende rendement in box 3 bedroeg in deze jaren € 12.705 respectievelijk € 11.969. Belastingplichtige had bezwaar gemaakt tegen zijn aanslag inkomstenbelasting 2017 en 2018. Deze bezwaren maken deel uit van de massaal bezwaarprocedure over box 3. Deze procedure gaat uitsluitend over de vraag of de box 3-heffing een inbreuk is op het eigendomsrecht van de belastingplichtige. 

Forfaitaire box-3-heffing vormt inbreuk op eigendomsrecht
De Hoge Raad is duidelijk: er is geen redelijke verhouding tussen de belangen die de wetgever heeft willen dienen (eenvoudige uitvoerbaarheid, aansluiten bij realiteit en het op peil houden van belastingopbrengsten) en de ongelijkheid die wordt veroorzaakt. Het forfaitaire rendement uit sparen en beleggen is al jaren hoger dan het werkelijke rendement. 

In 2019 had de Hoge Raad ook voor de box 3-heffing in 2013 en 2014 beslist dat het forfaitaire rendement een inbreuk vormde op het eigendomsrecht. In dat arrest stelde de Hoge Raad zich nog terughoudend op in het voorzien in een rechtstekort en liet het in feite over aan de wetgever. De wetgever heeft daarop een schijvensysteem in box 3 ingevoerd. Maar dit sinds 2017 ingevoerde systeem schiet dus te kort. 

Volgens het regeerakkoord kan het nieuwe box 3-systeem met een heffing op basis van werkelijk rendement pas per 1 januari 2025 worden geïmplementeerd. Dat duurt te lang en de Hoge Raad ziet zich genoodzaakt rechtsherstel te bieden. 

Rechtsherstel: heffing over werkelijk behaalde rendement
Belastingplichtige had in 2017 een werkelijk rendement behaald van € 6.612 en in 2018 € 3.528. De Hoge Raad biedt compensatie door te bepalen dat slechts over deze rendementen inkomstenbelasting is verschuldigd. 

Nieuwe vragen
Door het arrest van de Hoge Raad zijn er tal van vragen die nog beantwoord moeten worden. Denk bijvoorbeeld aan de vraag hoe het werkelijke rendement moet worden berekend.

Keuzeregime
Het lijkt erop dat belastingplichtigen over de jaren vanaf 2017 de keuze uit twee systemen hebben in box 3. Belastingheffing volgens de huidige wetgeving is mogelijk, maar ook belastingheffing over het werkelijke rendement is mogelijk. 

Gevolgen voor de praktijk
In het slot van het arrest merkt de Hoge Raad op dat de uitkomst van dit arrest van belang kan zijn voor een groot aantal andere procedures en dat het geboden rechtsherstel tot de nodige uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst kan leiden. Dat is echter geen reden om de compensatie achterwege te laten. 
Heeft u bezwaar gemaakt tegen de box 3-heffing in 2017 en 2018? Of staat uw aanslag over deze jaren of over 2019 of 2020 nog niet definitief vast? Dan heeft u mogelijk ook recht op deze compensatie als u tijdig bezwaar (heeft ge)maakt. Hoe dit zal worden vormgegeven is nog niet duidelijk. Uiteraard houden wij u daarvan op de hoogte.

(Bron: BDO)