Archive for december, 2012

Het huwelijk en geregistreerd partnerschap lijken veel op elkaar. De voorwaarden om te trouwen of geregistreerd partnerschap te sluiten, zijn hetzelfde. Dit geldt ook voor de rechten en plichten van u en uw partner ten opzichte van elkaar. Er zijn wel verschillen als u kinderen krijgt. Ook het beëindigen van de verbintenis is niet gelijk.

Kinderen tijdens huwelijk of partnerschap

Er zijn belangrijke verschillen tussen het huwelijk en geregistreerd partnerschap als u kinderen krijgt. Een kind dat wordt geboren in een huwelijk van een man en een vrouw heeft van rechtswege beide echtgenoten als ouder. Hierdoor krijgen de echtgenoten en het kind automatisch familierechtelijke banden. Dit heeft gevolgen voor onder andere de achternaam van het kind, het gezag, het omgangsrecht, de nationaliteit en het erfrecht.

Bij een huwelijk van 2 vrouwen of 2 mannen, maar ook bij een geregistreerd partnerschap (zowel van paren van gelijk als verschillend geslacht) is dit niet het geval. Familierechtelijke betrekkingen van het kind met de partner van de moeder of vader kunnen dan alleen ontstaan door erkenning of adoptie.

Beëindiging verbintenis

Voor de ontbinding van een huwelijk moet u altijd naar de rechter. Een geregistreerd partnerschap kan ook buiten de rechter om eindigen als u en uw partner het met elkaar eens zijn en u geen minderjarige kinderen heeft. Heeft u wel minderjarige kinderen, dan moet u het geregistreerd partnerschap door de rechter laten ontbinden. Verder kent het geregistreerd partnerschap niet de scheiding van tafel en bed, het huwelijk wel.

(Bron: Overheid)

Belasting betalen: iedere ondernemer, of u nou een eenmanszaak start of een besloten vennootschap (BV), krijgt ermee te maken. En die kosten moet u natuurlijk wel kunnen opbrengen. Gelukkig bestaan er diverse fiscale voordelen waar u als ondernemer of ZZP’er bij de belastingaangifte van kunt profiteren. Hieronder zetten wij de voornaamste regelingen voor u op een rij: 6 slimme tips voor de belastingaangifte.

1. Profiteer van de zelfstandigen- en startersaftrek

De zelfstandigen- en startersaftrek zijn misschien wel de bekendste aftrekposten voor (startende) ondernemers. Met de zelfstandigenaftrek kunt u uw belastbaar inkomen verlagen, waardoor u een lager bedrag aan de fiscus verschuldigd bent. Sinds begin dit jaar is de hoogte van dit bedrag niet meer afhankelijk van de winst, maar mag u een vast bedrag van 7.280 euro fiscaal aftrekken. U moet hiervoor wel aan enkele voorwaarden voldoen. Lees er alles over in het artikel 5 vragen en antwoorden over de zelfstandigenaftrek.

De startersaftrek is speciaal in het leven geroepen om startende ondernemers fiscaal gezien een extra steuntje in de rug te geven. Deze aftrekpost moet u zien als een verhoging van de zelfstandigenaftrek. Over 2012 mag u dan nog eens 2.123 euro extra aftrekken van de inkomstenbelasting, mits u aan de gestelde voorwaarden voldoet. Indien u een bedrijf vanuit arbeidsongeschiktheid bent gestart, komt u mogelijk in aanmerking voor de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid.

U heeft wellicht al gehoord van de nieuwe winstbox, waarin in principe vanaf 2015 bepaalde aftrekposten – waaronder de zelfstandigen- en startersaftrek, maar bijvoorbeeld ook de fiscale oudedagreserve – zullen worden samengevoegd. Het urencriterium zal hierdoor komen te vervallen. Meer weten over de nieuwe winstbox? Op Antwoordvoorbedrijven.nl vindt u meer informatie. Let op: de ingangsdatum van deze toekomstige wijziging is nog niet definitief. Voorlopig kunt u nog tot 1 januari 2015 gebruikmaken van de huidige aftrekposten.

2. Bekijk of middelen een optie is

Het terugkrijgen van belasting door spreiding van uw inkomen, ook wel middeling genaamd, kan voordeel opleveren als uw inkomen het afgelopen jaar weinig constant is geweest. Dit komt bijvoorbeeld vaak voor als u vanuit loondienst een bedrijf bent gestart. Toen u nog in vaste dienst was,  waren uw maandelijkse inkomsten vrijwel gelijk, maar als (startende) ondernemer kan uw inkomen per maand een stuk hoger of juist lager zijn. Als u een sterk wisselend inkomen heeft uit werk en woning, moet u waarschijnlijk meer belasting betalen dan wanneer uw inkomen gelijkmatig over een jaar is verdeeld.

Dat is natuurlijk niet zo gunstig wanneer u als starter een financieel gezond bedrijf wilt opbouwen. Om die reden is de middelingsregeling in het leven geroepen, maar middelen is alleen interessant als het recente inkomen voldoende van voorgaande jaren verschilt. U berekent dit als volgt:

  1. Tel de inkomens uit werk en woning van drie aaneengesloten jaren bij elkaar op.
  2. Deel deze uitkomst door drie.
  3. Over het gemiddelde inkomen dat hieruit voortkomt berekent u per jaar opnieuw de verschuldigde belasting.
  4. Vallen de nieuwe berekeningen lager uit dan de oude belastingbedragen? Dan komt u in aanmerking voor een belastingteruggaaf en kan middelen interessant zijn.

3. Komt u in aanmerking voor de meewerkaftrek?

Het komt geregeld voor dat een ondernemer in het bedrijf hulp krijgt van zijn of haar fiscale partner, bijvoorbeeld tijdens het bijwerken van de administratie of het bieden van ondersteuning in uw zaak tijdens de drukke decembermaand. Wanneer u uw partner hiervoor geen vergoeding biedt of kunt bieden, kunt u mogelijk profiteren van de zogenaamde meewerkaftrek. Als deze aftrekpost van toepassing is op uw situatie, hoeft u minder belasting over de winst te betalen.

De specifieke hoogte van deze aftrek is zowel afhankelijk van uw winst als het aantal uren dat uw fiscale partner heeft meegedraaid in uw bedrijf. Houd er rekening mee dat u ook voor deze regeling aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Zo is het onder andere van belang dat u voldoet aan het urencriterium. Daarnaast moet u kunnen aantonen dat uw fiscale partner minimaal 525 heeft meegewerkt.

4. Investeer en profiteer van belastingvoordeel

Als startende ondernemer is de kans groot dat u het afgelopen jaar in meer of mindere mate heeft geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen voor uw bedrijf. In dat geval kunt u als belastingplichtige mogelijk een deel van het investeringsbedrag van de winst aftrekken. Dit wordt ook wel de investeringsaftrek genoemd. Er zijn diverse vormen waarvoor u in aanmerking kunt komen:

  • Kleinschaligheidsaftrek (KIA) -> Bedoeld voor ondernemers die een bedrag tussen de €2.300,- en €306.931,- investeren in bedrijfsmiddelen voor hun onderneming.
  • Energie-investeringsaftrek (EIA) -> Bedoeld voor ondernemers die voor meer dan €2.300,- aan energie-investeringen doen. In dat geval heeft u recht op een aftrek van 41,5 procent, maar houd er rekening mee dat voor deze investering een maximumbedrag van €118.000.000,- geldt. Sinds januari dit jaar moet u investeringen voor de energie-investeringsaftrek digitaal melden via het Agentschap NL eLoket.
  • Milieu-investeringsaftrek (MIA) -> In 2012 is bij een bedrag aan milieu-investeringen in een kalenderjaar van meer dan €2.300,- de investeringsaftrek vastegesteld op: 36 procent (categorie I), 27 procent (categorie II) en 13,5 procent (categorie III). Ook deze investeringen moet u sinds begin dit jaar digitaal melden bij het Agentschap NL eLoket.
  • Research en Development Aftrek (RDA) -> De RDA-post is ingesteld om het uitvoeren van technologisch speur- en ontwikkelingswerk (S&O) te stimuleren. De RDA is gericht op de S&O-uitgaven van ondernemers die niet zien op arbeid, bijvoorbeeld investeringen in apparatuur en materialen. De RDA wordt als extra aftrekpost in aanmerking genomen bij de fiscale winstbepaling.

5. Bent u een KOR-ondernemer?

Omdat u als startende ondernemer in veel gevallen minder BTW rekent dan grotere organisaties, kan het goed zijn dat u gebruik mag maken van de handige Kleineondernemersregeling, vaak afgekort tot simpelweg KOR. Als u in een jaar 1883 euro of minder aan BTW betaalt, kunt u in aanmerking komen voor belastingvermindering. Het kan zelfs zo zijn dat u helemaal geen BTW verschuldigd bent.

6. Vraag (indien nodig) tijdig uitstel aan

Ziet u aankomen dat u voor de komende periode de belastingaangifte niet op tijd kan voldoen, wacht dan niet te lang af, maar vraag zelf tijdig uitstel aan om eventuele verzuimboetes en hoge aanslagen van de fiscus te voorkomen. Doe dit in ieder geval vóór de deadline 1 april, maar eerder is natuurlijk altijd beter. Uitstel vragen kan zowel digitaal als schriftelijk en telefonisch. Houd er wel rekening mee dat de Belastingdienst niet altijd bereid zal zijn dit uitstel toe te kennen. Er wordt onder andere gekeken naar de laatste drie belastingjaren en of de aangiftes voor die periode wel (en op tijd) zijn gedaan. Klik hier voor meer informatie over het uitstellen van de aangifte inkomstenbelasting.

(Bron: Ikgastarten)

Vrijwel alle ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen gaan in 2013 meer betalen aan kinderopvang. Vooral rijke ouders zijn duurder uit. Wat gaat er veranderen?

In 2012 geeft de overheid ruim 2,5 miljard euro uit aan kinderopvangtoeslag. Dit is al minder dan de 3 miljard euro in 2010, maar nog steeds te veel, vonden de vijf partijen die het Lenteakkoord sloten in april dit jaar. In 2005 gaf de overheid slechts 1 miljard euro uit aan kinderopvang. Deze partijen (VVD, CDA, D66, ChristenUnie en GroenLinks) hebben besloten in 2013 205 miljoen euro te bezuinigen op de kinderopvangtoeslag. Het nieuwe kabinet heeft deze maatregel in stand gelaten.

Wat gaat er veranderen?

Minder toeslag voor eerste kind

Iedere ouder die kinderopvangtoeslag ontvangt gaat meer meer zelf betalen. De toeslag voor het eerste kind gaat omlaag (behalve bij huishoudens met een inkomen onder de 17.230 euro per jaar).

De Belastingdienst rekent het kind waarvoor de kinderopvang het meeste kost als eerste kind.

De toeslag is een percentage van de kosten van de kinderopvang. Hoe hoogt het percentage is, ligt aan het inkomen. Een huishouden met een inkomen van 50.000 krijgt bijvoorbeeld 64,3 procent van de kosten voor het eerste kind vergoed. Voor het tweede kind is dit 87,1 procent. Een gezin met een inkomen van 90.000 euro per jaar krijgt slechts 26,8 procent vergoed voor het eerste kind, maar nog wel 79,2 procent voor het tweede kind.

De toeslagpercentages gaan voor het eerste kind enkele procentpunten omlaag. Het verschil kunt u zien in de grafiek aan de rechterkant.

Hoge inkomens

Ouders die samen meer dan 118.000 euro per jaar verdienen krijgen vanaf 2013 voor het eerste kind geen kinderopvangtoeslag meer. De vergoedingen voor het tweede kind blijven voor hen gelijk met 2012.

Maximum bedragen

Om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag gelden er maximum uurprijzen. Die gaan in 2013 iets omhoog. Het kinderdagverblijf mag 6,46 euro kosten (was 6,36 euro in 2012), de buitenschoolse opvang 6,02 euro (5,93 euro in 2012) en de buitenschoolse opvang 5,17 euro (5,09 euro in 2012).

Hoeveel gaat u meer betalen?

Vooral huishoudens met een inkomen boven de 100.000 euro gaan in 2013 meer betalen. Zo gaat een huishouden met een jaarinkomen van 135.000 euro met twee kinderen onder de 4 jaar voor twee dagen kinderopvang per week maandelijks 186 euro meer betalen. Dit blijkt uit berekeningen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Huishoudens met een inkomen onder de 100.000 euro per jaar die in een vergelijkbare situatie zitten, gaan maandelijks ‘slechts’ tientallen euro’s meer uitgeven. Zie de tabel rechts.

Het ministerie gaat bij de berekening uit van een uurtarief van 6,36 euro.

Exact?

Om precies te zien hoeveel u gaat uitgeven aan kinderopvang heeft budgetvoorlichter Nibud een rekenmodel op de website staan. Hier kunt u inkomen en uitgaven van 2012 invullen, om de uitgaven in 2013 te berekenen. Nibud rekenmodel

(Bron: De Telegraaf)

De komst van de Wet uniformering loonbegrip zorgt ervoor dat u in 2013 geen inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) meer aan de werknemer hoeft te vergoeden. Wat verandert er ook alweer precies?

Op dit moment betalen alle werknemers een bijdrage ZVW. U houdt deze in op het nettoloon van de werknemer en draagt hem via de loonheffingen af aan de Belastingdienst. In de meeste gevallen moet u de werknemer een vergoeding betalen voor de ingehouden bijdrage. Deze vergoeding is loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, zodat de werknemer per saldo alleen de belasting over de bijdrage betaalt.

Werknemersbijdrage van 5,65% van het loon

Per 1 januari 2013 wordt dit systeem – voor de meeste werknemers – vervangen door een werkgeversheffing ZVW. Uw onderneming betaalt in 2013 een ZVW-bijdrage van 7,75% van het loon. Het maximumbijdrageloon stijgt per 2013 naar € 50.853. In de gevallen waarin u nu geen bijdrage ZVW hoeft te vergoeden, blijft in 2013 de werknemersbijdrage bestaan. Voor gepensioneerden en directeur-grootaandeelhouders die niet verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen blijft u in 2013 dus de bijdrage ZVW inhouden op het nettoloon. De bijdrage is dan 5,65% van het loon.

Andere codes Zorgverzekeringswet in de loonaangifte

Als een werknemer in 2013 loon uit tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking van uw onderneming ontvangt, moet u dit vanaf volgend jaar boeken onder twee verschillende nummers inkomstenverhouding. Dit is nodig omdat u voor loon uit tegenwoordige dienstbetrekking een andere code Zorgverzekeringswet moet kiezen dan voor loon uit vroegere dienstbetrekking. De codes Zorgverzekeringswet zijn in 2013:

  • K: wel verzekeringsplichtig, normaal tarief werkgeversheffing
  • L: wel verzekeringsplichtig, 0%-tarief werkgeversheffing (zeelieden)
  • M: wel verzekeringsplichtig, ingehouden bijdrage
  • N: wel verzekeringsplichtig, meer tarieven werkgeversheffing

(Bron: Rendement)

Eerder jaarrekening deponeren bij flex-bv

Categories: Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening
Reacties uitgeschakeld voor Eerder jaarrekening deponeren bij flex-bv

Onder het nieuwe bv-recht heeft u mogelijk minder lang de tijd om uw jaarrekening te deponeren. De 2 maanden tijd die u krijgt om de jaarrekening door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) goed te laten keuren vervalt namelijk als alle aandeelhouders tevens bestuurders zijn.

Uw bv moet elk jaar binnen 5 maanden na het einde van het boekjaar de jaarrekening opmaken en voorleggen aan de aandeelhouders. Zij kunnen u hiervoor maximaal 6 maanden uitstel verlenen bij bijzondere omstandigheden. Vervolgens heeft u na deze periode van 11 maanden 2 maanden de tijd om de jaarrekening door de AVA goed te laten keuren. Zodra dit is gebeurd, moet u de jaarrekening binnen acht dagen deponeren bij de Kamer van Koophandel. U heeft in dit scenario dus maximaal 13 maanden de tijd om uw jaarrekening op te maken en goed te laten keuren. Onder het nieuwe bv-recht is echter vastgelegd dat de jaarrekening bij ondertekening meteen is goedgekeurd als alle aandeelhouders ook de bestuurders van de bv zijn. In dit geval gaan de 8 dagen na uiterlijk 11 maanden in, oftewel uiterlijk 8 december van het volgende jaar.

Op tijd deponeren om boete te voorkomen

Deze verkorte deponeringstermijn hoeft niet te gelden als u uw statuten daarop heeft aangepast en bijvoorbeeld heeft laten opnemen dat u alsnog de wettelijke termijn van 2 maanden in acht neemt na het opstellen van de jaarrekening door de bestuurders, ongeacht of zij ook de aandeelhouders zijn. U kunt besluiten om hoe dan ook uw jaarrekening binnen 11 maanden te deponeren om te voorkomen dat u te laat bent. In het uiterste geval kunt u een boete krijgen van enkele duizend euro’s als u te laat bent met deponeren. Heeft u overigens uitstel gekregen voor de jaarrekening van 2011, dan heeft u tot 31 januari 2013 de tijd om deze te deponeren.

(Bron: BV Rendement)

De ANWB heeft de autobelastingen per 1-1-2013 nog eens uitgewerkt in een PDF-document.

Hiernaast treft u de link naar het document aan: http://www.anwb.nl/bestanden/content/assets/anwb/pdf/auto/nieuws-en-tips/factsheet_autobelastingen-2013.pdf

De rechtbank Haarlem heeft geoordeeld dat een iPad een computer is. Wanneer iPads door de werknemers niet (nagenoeg) geheel zakelijk worden gebruikt, betekent dit dat de werkgever niet aan de voorwaarden voldoet waaronder computers vrij van loonheffing kunnen worden verstrekt.

De rechtbank oordeelde dat communicatie ongetwijfeld een wezenlijk onderdeel vormt en de iPad bij uitstek geschikt is voor bepaalde vormen van communicatie, maar dat niet aannemelijk is geworden dat de communicatiefunctie de centrale rol bij de iPad speelt. Gelet op zijn formaat, het geheugen en de vele gebruiksmogelijkheden is de iPad veeleer aan te merken als een kleine computer die ook geschikt is voor vele vormen van communicatie. Bij de vele gebruiksmogelijkheden heeft de rechtbank niet alleen gekeken naar de mogelijkheden van tekst- en dataverwerking, maar met name ook naar mogelijkheden als het spelen van spelletjes, het maken en bewerken van foto’s, het lezen van e-boeken, het gebruiken van muziekfuncties en navigatiemogelijkheden. Dit zijn mogelijkheden die volgens de rechtbank onder computerfuncties dienen te worden geschaard. Een iPad moet dus als computer worden aangemerkt. Wanneer de iPads door de werknemers niet (nagenoeg) geheel zakelijk worden gebruikt, voldoet de werkgever niet aan de voorwaarden waaronder computers vrij van loonheffing kunnen worden verstrekt.

 

RTL Nederland

De website Webwereld.nl ontdekte dat het in deze zaak gaat om RTL Nederland. Het mediabedrijf verstrekte 664 iPads voor alle vaste medewerkers, inclusief een 3G-abonnement. De tablets waren niet per se voor zakelijk gebruik en werknemers mochten het apparaat houden als ze RTL verlieten. De belastingdienst eiste loonheffing op apparaten, in totaal 323.687 euro, en werd door de rechtbank Haarlem in het gelijk gesteld. RTL heeft inmiddels laten weten in hoger beroep te gaan tegen het vonnis.

(Bron: Taxence)

Er bestaan fiscale faciliteiten waardoor een bedrijfsfusie kan plaatsvinden zonder dat de Belastingdienst roet in het eten gooit. Aan deze faciliteiten zijn wel voorwaarden verbonden. Zo moeten de overgedragen vermogensbestanddelen geschikt zijn voor onafhankelijke exploitatie.

Bedrijfsfusie

Een bedrijfsfusie houdt in dat een bv de activa en passiva van (een zelfstandig onderdeel van) een onderneming van een andere bv overneemt in ruil voor een uitreiking van eigen aandelen. De bv van een volledig overgenomen onderneming verandert dus in een lege bv, die wel een belang houdt in de overnemende bv. Overigens spreekt men in de praktijk ook wel van een bedrijfsfusie als een bv een onderneming van een andere bv overneemt tegen contanten. In dat laatste geval is fiscaal gezien gewoon sprake van een aankoop van een onderneming.

Geruisloze bedrijfsfusie

In beginsel zal de bedrijfsfusie ertoe leiden dat de goodwill, de fiscale reserves en de stille reserves van de overgenomen onderneming vrijvallen. De overdragende bv zal hierover moeten afrekenen. Maar deze bv kan onder voorwaarden een beroep doet op de bedrijfsfusiefaciliteit. Dankzij deze regeling blijft heffing van vennootschapsbelasting achterwege en schuift de overdragende bv de fiscale claims door naar de overnemende bv. In beginsel moet men een verzoek indienen bij de belastinginspecteur om de bedrijfsfusiefaciliteit te mogen toepassen.

Uitreiking van aandelen

De faciliteit geldt alleen bij een echte bedrijfsfusie en niet bij een gewone aankoop van een onderneming. De overnemende bv moet daarom een adequate tegenprestatie leveren voor de ontvangen onderneming. Deze tegenprestatie moet bestaan uit het uitreiken van eigen aandelen. De bv mag wel een creditering toepassen van 1% van het bedrag dat is gestort op de uitgereikte aandelen, maar maximaal € 4500.

Zelfstandig onderdeel

Als een bv maar een deel van de onderneming van een andere bv overneemt, moet het wel om een zelfstandig onderdeel gaan. De Belastingdienst ziet de inbreng van deelnemingen niet als de overdracht van een zelfstandige onderneming, zelfs niet als er nog een paar bedrijfspanden worden toegevoegd.

Oude boekwaarden

Een andere belangrijke voorwaarde voor de toepassing van de geruisloze bedrijfsfusie is dat de overnemende bv moet doorgaan met de boekwaarden waarvoor de overgenomen vermogensbestanddelen bij de overdragende bv op de fiscale balans stonden. Hierdoor zal uiteindelijk toch belastingheffing plaatsvinden over de goodwill en over de fiscale en stille reserves wanneer de overnemende bv de stille, fiscale reserves en goodwill in de toekomst realiseert.

Geen misbruik

De bedrijfsfusiefaciliteit geldt niet als de fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De inspecteur mag een wetsvermoeden hanteren: als er geen zakelijke motieven zijn voor de bedrijfsfusie, mag hij ervan uitgaan dat de betrokken partijen belasting willen ontgaan of uitstellen. Bovendien mag de fiscus ervan uitgaan dat zakelijke motieven ontbreken als binnen drie jaar na de bedrijfsfusie de aandelen in het kapitaal van de overdragende bv of de overnemende bv worden verkocht. De betrokken partijen hebben wel in beide situaties de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren.

Achterblijvend pand

Bedrijfsfusies zijn onder andere geschikt voor bv’s die een concernstructuur willen opzetten. De holding kan op die manier op een fiscaal vriendelijke wijze haar onderneming inbrengen in een op te richten dochtermaatschappij. Eventueel is een verdere ‘uitzakking’ mogelijk. Uit een arrest van de Hoge Raad blijkt dat men daarbij wel steeds de voorwaarden van de bedrijfsfusiefaciliteit in de gaten moet houden. In deze zaak had een holding een makelaardij inclusief bedrijfspand via een bedrijfsfusie overgedragen aan een dochtermaatschappij die zij had opgericht. De dochtermaatschappij bracht vervolgens de makelaardij via een bedrijfsfusie in een kleindochtermaatschappij in. Het bedrijfspand bleef bij de dochtermaatschappij. De Hoge Raad oordeelde dat de holding de bedrijfsfusiefaciliteit niet mocht toepassen. De dochtermaatschappij kon namelijk geen onafhankelijke exploitatie uitvoeren met het achtergebleven bedrijfspand. Hierdoor had de holding uiteindelijk geen zelfstandig deel van een onderneming overgedragen aan haar dochtermaatschappij.

(Bron: Taxence)

Stel: je spreekt met je mede-aandeelhouder af dat zolang een van jullie tevens bestuurder van de vennootschap is, er geen wijziging in de statutaire winstverdeling ten nadele van de bestuurder zal worden aangebracht. Vervolgens worden er in strijd met deze afspraak aandelen aan een derde uitgegeven. Wat kun je hieraan doen? Er is in ieder geval sprake van wanprestatie wegens schending van de aandeelhoudersovereenkomst, maar kan het uitgifte–besluit ook worden teruggedraaid?

De rechtbank Den Haag, waaronder mr. Vetter, voormalig advocaat bij Van Till Advocaten, heeft op 1 augustus 2012 (LJN: BX5922, rechtbank ’s-Gravenhage , 379852 / HA ZA 10-3944 met nt. Blanco Fernandez en JOR 2012/286) een belangrijk vonnis gewezen voor dergelijke situaties. Niet eerder oordeelde een rechterlijke instantie dat een besluit ongeldig kan worden verklaard wegens strijdigheid met de aandeelhoudersovereenkomst.

De aandeelhoudersovereenkomst heeft in ieder geval obligatoire werking, hetgeen betekent dat handelen door de aandeelhouders in strijd daarmee wanprestatie oplevert. In de literatuur wordt daarnaast al jaren gedebatteerd over de vraag of onder – beperkte – omstandigheden de aandeelhoudersovereenkomst tevens vennootschapsrechtelijke werking kan hebben, oftewel de geldigheid van besluiten kan aantasten. In de literatuur wordt aangenomen dat dit het geval kan zijn wanneer alle aandeelhouders en de vennootschap partij zijn bij de aandeelhoudersovereenkomst. De rechtbank Den Haag is nu dezelfde mening toegedaan en oordeelt dat:

Onder deze omstandigheden, waarbij de enige twee aandeelhouders en de vennootschap zelf door de aandeelhoudersovereenkomst waren gebonden, moet naar het oordeel van de rechtbank van vennootschapsrechtelijke werking van de aandeelhoudersovereenkomst worden uitgegaan.”

Dat betekent dat handelen in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst in dit geval niet alleen wanprestatie oplevert, maar ook de besluiten die in strijd met de aandeelhoudersovereenkomst zijn genomen in beginsel vernietigbaar maken, wegens strijd met de vennootschapsrechtelijke variant van de redelijkheid en billijkheid, zoals neergelegd in artikel 2:8 BW.

Wat betekent dit nu in de praktijk? Aandeelhouders zullen zich bij het aangaan van een aandeelhoudersovereenkomst moeten realiseren dat, in ieder geval indien alle betrokken aandeelhouders en ook de vennootschap zelf, daar bij partij zijn, de afspraken daarin tevens het vennootschappelijke beleid beogen te bewerkstelligen. Handelen in strijd daarmee, maakt dat de genomen besluiten kunnen worden teruggedraaid (naast een actie uit wanprestatie). Bijvoorbeeld in de situatie waarover de rechtbank Den Haag heeft geoordeeld, waarbij het uitgifte-besluit – dat was genomen in strijd met de afspraken in de aandeelhoudersovereenkomst over de statutaire winstverdeling – ongeldig werd verklaard. Derden die betrokken zijn kunnen hierdoor ook worden benadeeld. In het geval van de rechtbank Den Haag was dit niet aan de orde, omdat volgens de rechtbank, deze derde aan wie de aandelen waren uitgegeven kennis moest hebben gehad van de aandeelhoudersovereenkomst en de schending daarvan. Hij werd daarom niet beschermd. In de praktijk zullen aandeelhouders dus voortaan goed op moeten letten wat ze voor ogen hebben met de aandeelhoudersovereenkomst.

(Bron: Van Till)

Een zware sanctie die de Belastingdienst wel eens toepast, is omkering van de bewijslast. In welke gevallen kan de Belastingdienst dit zware middel toepassen? Wanneer kan de inspecteur een administratie verwerpen?

Uiteraard kan de inspecteur een administratie niet zomaar verwerpen. Hij moet daarvoor goede argumenten aanvoeren.

Ernstige gebreken in administratie

Verwerping van de administratie kan aan de orde komen als bijvoorbeeld het brutowinstpercentage te laag is zonder dat de ondernemer daar een afdoende verklaring voor kan geven, als negatieve kassen worden geconstateerd en de vermogensvergelijking niet klopt. Uw administratie moet dus ernstige gebreken vertonen, zodat deze als onbetrouwbaar en ondeugdelijk kan worden bestempeld en niet meer kan dienen voor de berekening van bijvoorbeeld de verschuldigde btw.

Om de administratie te verwerpen, moet de inspecteur kunnen aantonen dat de gehele boekhouding (en de samenhang tussen de verschillende stukken) ernstige gebreken bevat. De praktijk leert dat als de boekhouding op slechts één punt een gebrek vertoont, er geen sprake kan zijn van omkering van de bewijslast.

Voorbeeld. De Duitse Belastingdienst had de Nederlandse Belastingdienst getipt over de leveringen van plastic tassen door een Duitse leverancier aan een Nederlandse handelaar. In de boeken van de leverancier stonden vier leveringen, terwijl door de Nederlandse Belastingdienst slechts twee leveringen werden gevonden. De Nederlandse inspecteur stelde dat de administratie van de handelaar niet aan de eisen voldeed en concludeerde tot omkering van de bewijslast. Met andere woorden; volgens de inspecteur moest de handelaar zelf bewijzen dat zijn boekhouding wel in orde was.

De omkering van bewijslast werd door Rechtbank Breda in dit geval verworpen omdat de tekortkomingen in de administratie niet ernstig genoeg waren (nr. AWB05/4638). De Duitse leverancier bleek daarnaast met de noorderzon vertrokken te zijn. De rechtbank oordeelde dan ook dat de betrouwbaarheid van de verkoper en zijn administratie twijfelachtig was. Omdat de inspecteur verder niets concreets kon aanvoeren, werd de naheffingsaanslag vernietigd.

Niet voldoen aan bewaarplicht

De inspecteur kan de administratie onder omstandigheden ook verwerpen als niet aan de bewaarplicht is voldaan. Maar ook hier moet de Belastingdienst terughoudend zijn.

Zo heeft Hof Amsterdam onlangs beslist (nr. 03/03368) dat het niet bewaren van kassatelstroken, debiteurenbonnen, blocnotevellen, enveloppen met dagopbrengsten en specificatieformulieren van het kasgeld niet in strijd is met de bewaarplicht. Deze formulieren en enveloppen behoren niet tot de boeken, bescheiden en gegevensdragers die u volgens de wet moet bewaren.

Debiteurenbonnen. De debiteurenbonnen worden gebruikt voor de interne controle. Deze bonnen verliezen hun betekenis voor de administratie zodra de daarop voorkomende bedragen zijn overgenomen op de debiteurenkaarten. Dat ze worden weggegooid, maakt dan niet uit.

Blocnotevellen. De blocnotevellen worden normaal gesproken bewaard tot de klant afrekent en daarna weggegooid. De blocnotevellen verliezen dus hun betekenis na betaling door de klant.

Klantenbonnen. Eerder is al door Hof Amsterdam beslist (nr. 02/06840) dat klantenbonnen niet altijd tot de administratie behoren. Dit is het geval als de kassa-afslagen zijn bewaard en de klantbonnen zijn weggegooid.

(Bron: FOBA)