Archive for december, 2013

Hof Arnhem – Leeuwarden oordeelt dat de aanslagen onjuist zijn vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of in het recht. De inspecteur kan dan niet navorderen.

Belanghebbende, X, verhuurt een bedrijfspand aan E bv. De aandelen van E bv worden gehouden door A, de echtgenoot van X. X rekent het pand tot haar box 3-vermogen. In 2010 voert de inspecteur een boekenonderzoek uit bij E bv. Naar aanleiding van dit onderzoek legt de inspecteur navorderingsaanslagen op aan X. Volgens de inspecteur behoort het pand namelijk tot het box 1-inkomen van X. X is het daar op zich wel mee eens, maar wijst er op dat zij het pand in het verleden tot haar box 1-inkomsten heeft gerekend, maar dat de inspecteur dat toen heeft gecorrigeerd. In geschil is of de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen een fout heeft gemaakt.

Hof Arnhem – Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een kenbare ambtelijke fout. Het hof legt hierbij de tekst van art. 16 lid 2 onderdeel c AWR restrictief uit. Dit houdt volgens het hof in dat de inspecteur niet kan navorderen als de aanslag onjuist is vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of in het recht. Vervolgens stelt het hof vast dat de navordering de inzichttoets niet doorstaat. Het hof overweegt hierbij dat uit het boekenonderzoek was gebleken dat de aan X opgelegde aanslagen onjuist waren en dat de ambtenaren die waren belast met de inhoudelijke toetsing van de aangiften hebben nagelaten de aangiften van X te blokkeren. Volgens het Hof is het niet-blokkeren van de aangiften het gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de behandelende ambtenaren in de feiten die bepalend zijn voor de (omvang van de) belastingplicht. Het hof vernietigt dan ook de navorderingsaanslagen.

(Bron: Taxlive)

 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een bestuursorgaan niet eigenhandig een bezwaarschrift als ingetrokken kan beschouwen. Hier dient een uitdrukkelijke goedkeuring van de indiener van het bezwaarschrift aan vooraf te gaan.

X maakt in september 2011 bezwaar tegen een aanslag IB/PVV. De inspecteur bevestigt de ontvangst van het bezwaar en verzoekt X de gronden ervan in te dienen. Vervolgens reageert X als volgt: ‘Ik ontving uw brief (…). Ik heb geen flauw idee waar deze brief op ziet / overgaat. Ik ga dan ook uit van een misverstand en verzoek u mij dit te bevestigen.’ De inspecteur concludeert hieruit dat X zijn bezwaar intrekt en legt deze conclusie vast in een brief van 8 november 2011. Per brief van dezelfde datum vult X de gronden van haar bezwaar aan. Als de inspecteur niet reageert, geeft X een formulier ‘Dwangsom bij niet tijdig beslissen’ af bij de Belastingdienst met als dagtekening 25 januari 2012. De stempel van binnenkomst van dit formulier vermeldt als datum 25 januari 2013. In juni 2013 stelt X vervolgens beroep in tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een bestuursorgaan niet eigenhandig een bezwaarschrift als ingetrokken kan beschouwen. Hier dient een uitdrukkelijke goedkeuring van de indiener van het bezwaarschrift aan vooraf te gaan die in dit geval ontbreekt. De brief waarin de inspecteur aan X meedeelt dat hij het bezwaar als ingetrokken beschouwt kan in het onderhavige geval niet als uitspraak op bezwaar worden aangemerkt. Een rechtsmiddelclausule ontbreekt namelijk en bovendien heeft de brief niet de strekking van een uitspraak op bezwaar. De rechtbank concludeert dat de inspecteur tot op heden nog geen uitspraak op bezwaar heeft gedaan en dat hij dit alsnog zal moeten doen. X ontvangt een dwangsom van € 1.260.

(Bron: Taxlive)

Moet ik als ondernemer algemene voorwaarden vastleggen?
Als je als ondernemer producten en/of diensten levert, dan is het handig om alles rond de (ver)koop en levering vast te leggen in je algemene voorwaarden. Vooral als je met meerdere klanten steeds dezelfde afspraken maakt. Maar hoe stel je deze voorwaarden op en waar moeten ze aan voldoen?

Wat zijn algemene voorwaarden?

Algemene voorwaarden zijn schriftelijk vastgelegde bepalingen, waarin van alles is geregeld over de mondelinge of schriftelijke overeenkomst die is gesloten tussen ondernemer en afnemer. Denk hierbij aan de betaalwijze, hoe een product of dienst wordt geleverd en binnen welke termijn, of er garantie op zit en hoe de klachtenafhandeling is geregeld. Zo hoef je niet steeds opnieuw met nieuwe klanten dezelfde voorwaarden af te spreken en is voor het sluiten van een overeenkomst al duidelijk welke afspraken gelden.

Verschillende soorten

Grofweg zijn er vier soorten algemene voorwaarden:
  • voor diensten
  • voor consumentenproducten
  • voor niet-consumentenproducten
  • voor verkoop op afstand.
Welke algemene voorwaarden je hanteert, hangt sterk af van het soort onderneming dat je hebt, welke klanten je bedient en in welke branche je werkt. Veel branche-organisaties stellen algemene voorwaarden op die geschikt zijn voor een specifieke branche. Consumenten zijn in de regel beter beschermd in de algemene voorwaarden, omdat van ondernemers wordt verwacht dat zij meer verstand hebben van overeenkomsten en zaken doen.

Zijn algemene voorwaarden verplicht?

Ondernemers zijn niet verplicht algemene voorwaarden op te stellen. Maar veel branches hebben in overleg met de Consumentenbond algemene consumentenvoorwaarden opgesteld. Als je lid bent van een branche- of beroepsvereniging kun je verplicht zijn om deze te gebruiken.

Wat zet je in de algemene voorwaarden?

In de regel worden de volgende zaken in algemene voorwaarden geregeld:
  • De toepasselijkheid van de algemene voorwaarden
  • Betalingsvoorwaarden en incasso
  • Leveringsvoorwaarden
  • Garantie
  • Overmacht
  • Beëindiging van de overeenkomst
  • Klachten
  • Aansprakelijkheid
  • Verlenging en opzeggen

Wat mag niet?

In het Burgerlijk Wetboek staat niet wat er in de algemene voorwaarden moet worden vastgelegd, maar wel wat er niet in mag. De zaken die de kern van de prestaties aangeven, zoals de prestatie zelf (wat wordt er geleverd) de prijs en de duur van de overeenkomst. Daarnaast mogen ook geen ‘onredelijk bezwarende bepalingen’ worden opgenomen.

De wet hanteert een zwarte lijst en een grijze lijst (art. 6:236-237 BW) met onredelijk bezwarende bepalingen voor consumentenvoorwaarden. Bij overeenkomsten tussen bedrijven zijn de grijze en zwarte lijst niet ‘dwingend’. Als een van de partijen echter stelt dat een bepaalde voorwaarde in zijn situatie toch onredelijk bezwarend is, zal de rechter wel sneller geneigd zijn dit te geloven als die voorwaarde op de grijze of zwarte lijst staat.

(Bron: MKB Servidesk)

Weekers wil knelpunten pensioen in eigen beheer oplossen met nieuwe fiscale reserve

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, pensioen (ook in eigen beheer van de BV)
Reacties uitgeschakeld voor Weekers wil knelpunten pensioen in eigen beheer oplossen met nieuwe fiscale reserve

Staatssecretaris Weekers heeft de mogelijkheden onderzocht om de gevolgen van het huidige verschil tussen commerciële en fiscale waarderingsregels bij pensioen in eigen beheer te verzachten. Een nieuwe fiscale reserve voor de oude dag die los komt te staan van het arbeidsrecht en de loonheffing, lijkt hem hiervoor het meest opportuun.

De staatssecretaris benoemt in zijn brief aan de Eerste en Tweede Kamer allereerst de knelpunten met betrekking tot pensioen in eigen beheer:

  • De waarderings- en berekeningssystematiek is ingewikkeld.
  • De fiscale regels in de winstsfeer voor waardering van de pensioenverplichting wijken af van de commerciële regels.
  • Voor het opstellen van de jaarrekening kunnen kleine rechtspersonen uitgaan van de fiscale gegevens (commercieel volgt fiscaal). Dit heeft tot gevolg dat het eigen vermogen van die rechtspersoon hoger lijkt dan het werkelijk is, waardoor wordt gedacht dat er ruimte is om dividend uit te delen. Dit kan ertoe leiden dat het pensioen voor de toepassing van de loonbelasting geacht wordt te zijn afgekocht en in de loonbelasting betrokken wordt.
  • Bij echtscheiding kan het zo zijn dat het pensioen tegen de waarde in het economische verkeer moet worden overgedragen aan een verzekeraar terwijl de reserve is berekend met inachtneming van de fiscale regels. De reserve kan dan niet toereikend zijn.
  • Bij extern eigen beheer kan het zo zijn dat uitgaven bij de werkmaatschappij gedeeltelijk niet aftrekbaar zijn terwijl de ontvangsten bij het pensioenlichaam (gedeeltelijk) in de winst worden betrokken.
  • Voor de heffing van loonbelasting wordt uitgegaan van de werkelijke waarde van de aanspraak, terwijl voor de vennootschapsbelasting de fiscale waarde uitgangspunt is.

 

Vervolgens meldt Weekers dat hij – naast het volgens hem onwenselijke ongewijzigd laten of het afschaffen van pensioen in eigen beheer – een drietal opties heeft onderzocht:

1.       Fiscale pensioenverplichting op commerciële basis berekenen

2.       De fiscale pensioenverplichting uitgangspunt voor een herrekening pensioenaanspraken.

3.       Invoeren van een nieuwe vorm van een oudedagsreserve

De eerste variant levert volgens Weekers te grote negatieve budgettaire consequenties op. De tweede variant zal slechts tijdelijk en niet structureel een oplossing bieden. Herrekening lost wel het acute knelpunt op dat geen dividend kan worden uitgekeerd. De staatssecretaris vindt dat de derde variant, waarbij een fiscale reserve voor de oude dag wordt geïntroduceerd die los komt te staan van het arbeidsrecht en de (sancties in de) loonheffingsfeer, het meest tegemoet komt aan de wens van de ondernemer om de voor de oude dag gereserveerde gelden beschikbaar te houden voor de financiering van de onderneming. Deze oplossing leidt bovendien tot minder uitvoeringskosten voor de Belastingdienst. Weekers geeft aan graag verder in discussie te gaan met beide Kamers over deze problematiek.

Boekhouden, oftewel het op orde brengen van de financiële administratie, is wettelijk verplicht voor iedereen die een bedrijf start. Of het beter is om de bedrijfsadministratie uit te besteden aan een professional of dit zelf te doen, hangt af van uw persoonlijke situatie. Maar een gedegen basiskennis van boekhouden is natuurlijk altijd mooi meegenomen. Lees er meer over in de checklist: het opzetten van een overzichtelijke administratie.

1. Start op tijd

Daarmee bedoelen we eigenlijk: u kunt als startende ondernemer niet vroeg genoeg beginnen met het in kaart brengen van uw administratie. Ook als u zich nog slechts in de voorbereidende fase bevindt en nog niet daadwerkelijk bent gestart, is het zinvol om uw inkomsten en uitgaven op een rijtje te hebben.

Veel ondernemers investeren voorafgaand aan de start van hun onderneming al in de aanschaf van bedrijfsmiddelen en omdat deze kosten fiscaal aftrekbaar zijn, moet u deze gegevens goed bewaren. Daarbij moet u bijvoorbeeld denken aan bonnetjes van relevante aankopen, maar zorg er ook voor dat u altijd kopieën maakt van alle ontvangen en verzonden offertes en facturen.

2. Houd rekening met de Belastingdienst

De Belastingdienst stelt een aantal belangrijke eisen aan een deugdelijke administratie. Zo moet u zich verplicht houden aan de bewaarplicht van zeven jaar (let op: voor onroerende zaken, zoals de huur van een bedrijfspand, geldt een bewaarplicht van tien jaar). De fiscus beschouwt de volgende onderdelen als de basisgegevens van uw administratie:

  • Grootboek
  • Debiteurenadministratie
  • Crediteurenadministratie
  • Voorraadadministratie
  • In- en verkoopadministratie
  • Indien van toepassing: de loonadministratie

(Ambitions Accountants en Adviseurs: Wij hebben een boekhoudprogramma ontwikkeld in Excel, welke rekening houdt met al deze bovenstaande eisen en wat ook nog gemakkelijk te hanteren is.)

3. Hoe zet ik een administratie op?

Meestal is het openen van een zakelijke rekening de eerste stap. Doorgaans wordt namelijk aangeraden om uw zakelijke administratie gescheiden te houden van het geld dat u privé ontvangt en uitgeeft. Zo kunt u in één oogopslag zien hoe het ervoor staat met uw zakelijke inkomsten en uitgaven, zonder dat u daarbij eerst de kosten van de wekelijkse boodschappen of uw abonnement op dat ene tijdschrift moet wegstrepen.

Als u, nadat u uw bedrijf heeft ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, volgens de Belastingdienst btw-plichtig bent, ontvangt u van de fiscus automatisch een btw-nummer. Een aantal bekende belastingvoordelen voor ondernemers zijn de zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek en de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is echter dat u voldoet aan het urencriterium:

  • U besteedt als ondernemer 1225 uren aan het feitelijk drijven van één of meer ondernemingen.
  • U besteedt meer dan vijftig procent van de tijd die u werkte aan één of meer ondernemingen. Let op: was u in één van de vijf voorafgaande jaren geen ondernemer? Dan hoeft u niet te voldoen aan deze voorwaarde van vijftig procent.

Uit uw bedrijfsadministratie moet straks blijken dat u heeft voldaan aan het urencriterium. Maak daarom aan het einde van iedere werkdag een concreet overzicht van wat u precies heeft gedaan en hoeveel uren u die dag aan uw bedrijf heeft besteed, bijvoorbeeld: anderhalf uur gewerkt aan het schrijven van een ondernemingsplan, drie uur bezig geweest met het uitvoeren van werkzaamheden voor een klant en twee uur besteed aan het plegen van acquisitie.

4. Ga zorgvuldig te werk

U zult al snel merken dat het aantal administratieve gegevens – en daarmee de voorraad facturen, offertes en bonnetjes – snel toeneemt. Het is daarom raadzaam om van begin af aan zorgvuldig te werk te gaan, zodat u het overzicht niet kwijtraakt. Daarnaast zal, indien u ervoor kiest om de administratie uit te besteden, niet alleen uw administrateur dit waarderen, maar zal het ook een gunstig effect hebben op de kosten. Het bijwerken van een geordende administratie vergt nou eenmaal aanzienlijk minder tijd.

Boekhouders adviseren hun cliënten vaak om gebruik te maken van een zogeheten ‘bakkensysteem’, waarbij alle inkomende en uitgaande documenten worden onderverdeeld in verschillende bakken (of ordners natuurlijk). Het is daarnaast zaak om de administratie bij voorkeur tweewekelijks of anders minimaal eens per maand bij te werken. Zo zorgt u ervoor dat u de betaling voor inkomende nota’s op tijd voldoet en anderzijds uw uitgaande facturen tijdig verstuurt. Een gemiddelde bedrijfsadministratie kan worden verdeeld over vijf bakken, namelijk:

  • Bak 1: inkomende facturen, bijvoorbeeld van een leverancier of een ZZP’er die voor u bepaalde werkzaamheden heeft uitgevoerd.
  • Bak 2: uitgaande facturen, bijvoorbeeld naar klanten en opdrachtgevers. Tip: verwerk hierin ook een urenlijst van de projecten waaraan u werkt en die u heeft afgerond, indien deze relevant kunnen zijn voor declaraties.
  • Bak 3: het ‘bonnenbakje’. Dit is de bak waarin u naast bonnen ook alle bankafschriften bewaart.
  • Bak 4: de fiscale bak. Hierin bewaart u niet alleen de gegevens en aangiftes voor de btw en de inkomstenbelasting, maar ook – indien relevant – uw VAR-verklaringen.
  • Bak 5: contracten en vergelijkbare juridische documenten die van toepassing op de gemaakte afspraken met uw klanten, opdrachtgevers en leveranciers.

(Bron: Ikgastarten)

Voor de ondernemer is vooral van belang of hij de btw, die hem in rekening is gebracht bij het doen van investeringen, in aftrek kan brengen op de door hem verschuldigde btw. De aftrek van voorbelasting verlaagt immers het investeringsbedrag. Het is daarom belangrijk om de btw-aspecten voorafgaand aan de investering goed in kaart te brengen.

Voorbelasting

De ondernemer kan de btw die hem in rekening wordt gebracht (de zogenoemde voorbelasting) in aftrek brengen op de door hem verschuldigde omzetbelasting. Daaraan is onder andere de voorwaarde verbonden dat de voorbelasting moet drukken op goederen die de ondernemer gebruikt voor belastbare handelingen. Gebruikt de ondernemer de goederen voor vrijgestelde of andere niet-belastbare handelingen? Dan heeft hij voor die goederen geen recht op aftrek van voorbelasting. Het niet-aftrekbaar zijn van de voorbelasting op investeringen speelt een belangrijke rol bij het doen van investeringen. De ondernemer moet in dat geval namelijk een keuze maken tussen kopen of huren (leasen). Bij koop financiert hij de niet-aftrekbare btw in één keer. Terwijl hij bij huur of operational lease de btw uitsmeert over de termijnen. Dat levert hem een liquiditeitsvoordeel op.

 

Keuzevermogen

Het maken van een afweging bij een nieuwe investering is niet eenvoudig. De ondernemer krijgt namelijk – net zoals in de inkomstenbelasting – ook in de omzetbelasting te maken met investeringsgoederen die worden gebruikt voor zowel ondernemingsdoeleinden als voor privédoeleinden. De ondernemer moet in dat geval het investeringsgoed toerekenen aan het privévermogen, het bedrijfsvermogen of het goed splitsen in een privédeel en een bedrijfsdeel.

 

Privévermogen

Als de ondernemer het investeringsgoed volledig rekent tot zijn privévermogen (‘niet-bedrijfsvermogen’), dan heeft hij geen recht op aftrek van voorbelasting. Een latere verkoop leidt dus niet tot heffing van btw. Wel is de voorbelasting voor het gebruik en het onderhoud aftrekbaar voor zover deze betrekking hebben op het gebruik in de onderneming. De ondernemer moet bij deze aftrek wel rekening houden met een correctie voor privégebruik.

 

Bedrijfsvermogen

De ondernemer kan ook ervoor kiezen om het investeringsgoed volledig te rekenen tot zijn bedrijfsvermogen. De voorbelasting op de investeringsgoederen is in beginsel aftrekbaar. Latere verkoop of onttrekking verricht hij als ondernemer. Privégebruik moet hij wel corrigeren. Vanaf 2011 is aftrek van voorbelasting op onroerende zaken alleen nog mogelijk voor zover het gaat om het gebruik van de onroerende zaak voor zakelijke prestaties. Voor zover sprake is van privégebruik, heeft de ondernemer geen recht meer op aftrek van voorbelasting. Hij is in dat geval daarom geen btw verschuldigd over het privégebruik.

 

Splitsing

Een andere mogelijkheid is om het investeringsgoed te splitsen in een privédeel en een bedrijfsdeel. De ondernemer moet deze splitsing baseren op de verhouding tussen privé- en zakelijk gebruik in het jaar van aanschaf. In dit geval is alleen de voorbelasting aftrekbaar die op het bedrijfsdeel drukt. Bij latere verkoop of onttrekking is omzetbelasting verschuldigd over het gedeelte van de vergoeding dat betrekking heeft op het bedrijfsdeel. Deze keuzemogelijkheid geldt overigens niet voor auto’s of diensten.

 

Zorg voor een goede factuur

Is eenmaal duidelijk dat en in hoeverre de ondernemer de goederen voor belaste handelingen is gebruikt? Dan moet de ondernemer ook nog nagaan of de voorbelasting is vermeld op een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur. Kleine gebreken in de factuur kunnen namelijk het recht op voorbelasting al in rook doen opgaan. Zie in dit kader ook ‘Nieuwe btw-regels voor facturering en administratie per 1 januari 2013’ en ‘Factuurvereisten voor de btw’.

 

Betaal de factuur

Verder moet de ondernemer ook ervoor zorgen dat de factuur is betaald. Wanneer een ondernemer om welke reden dan ook de factuur niet betaalt, moet hij de voorbelasting namelijk terugbetalen aan de Belastingdienst. De ondernemer is die voorbelasting verschuldigd op het moment waarop redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de factuur niet meer zal worden betaald. Hij is de afgetrokken voorbelasting in ieder geval verschuldigd als hij na twee jaar nog niet heeft betaald. Deze laatste termijn geldt zelfs als nog niet duidelijk is of hij al dan niet zal betalen. Denk hierbij aan de situatie waarbij er nog een procedure aanhangig is.

(Bron: Taxence)

Wilt u weten wat de actuele financiële situatie van uw bedrijf is, bijvoorbeeld wanneer het tijd is om de jaarrekening op te stellen? Dan kan het maken van een balans u het benodigde inzicht geven. Een balans is een concreet overzicht van alle bezittingen, schulden en het eigen vermogen van uw onderneming. In dit artikel leest u er alles over: alles over het opstellen van een balans.

1. Wat is een balans?

Een balans is een concreet overzicht van uw bezittingen, schulden en eigen vermogen op een specifiek moment. Daarom moet u de balans zien als een momentopname; u krijgt een duidelijk beeld van hoe uw onderneming er op dat moment financieel voor staat en of er sprake is van een positief of negatief eigen vermogen. Daarnaast kunt u uit de balans opmaken welke investeringen u in de afgelopen periode heeft gedaan en – nog relevanter – hoe u deze heeft gefinancierd.

Een bedrijf starten kost naast energie vaak ook geld. Als startende ondernemer moet u doorgaans in veel zaken investeren. Denk aan investeringen in relevante bedrijfsmiddelen (computerapparatuur, bedrijfsauto etc.), het huren of kopen van een geschikte bedrijfslocatie en het (laten) ontwikkelen van een goede huisstijl. Dergelijke investeringen ziet u ook terug in de balans. Belangrijk: een balans moet altijd in evenwicht zijn. Dat wil zeggen: de bedragen aan beide kanten moeten bij elkaar opgeteld op hetzelfde bedrag uitkomen.

2. Hoe is een balans opgesteld?

Wij hebben hieronder een afbeelding opgenomen van een standaard balansindeling:

Zoals u ziet, is een balans altijd opgesteld uit een linker- en een rechterzijde. Aan de linkerzijde (de activa-kant, ook wel debetzijde genoemd) benoemt u uw bezittingen. Hierbij moet u bijvoorbeeld denken aan geld, goederen of debiteuren. De rechterzijde van de kolom (de passiva-kant, ook wel creditzijde genaamd) is voorbehouden aan de gemaakte schulden, onderverdeeld in lang vreemd vermogen (leningen met een looptijd langer dan één jaar) en kort vreemd vermogen (leningen met een looptijd van maximaal één jaar), plus uw eigen vermogen.

3. Wat is het verschil tussen vaste en vlottende activa?

Vaste activa zijn balansposten van de kapitaalgoederen die meer dan één productieproces of jaar meegaan, zoals grond en terreinen, gebouwen, auto’s, computerapparatuur en uw inventaris. Vlottende activa zijn – de naam zegt het eigenlijk al een beetje – kapitaalgoederen die slechts één productieproces of nog minder lang meegaan. Hieronder valt bijvoorbeeld de voorraad, maar ook grondstoffen, eventuele vorderingen, debiteuren en kasgeld.

4. En hoe worden eigen, lang vreemd en kort vreemd vermogen onderscheiden?

Het eigen vermogen staat letterlijk voor het bedrag dat u de afgelopen periode als ondernemer zelf in uw bedrijf heeft geïnvesteerd. Van het zogenoemde lang vreemd vermogen moet u apart melding maken, omdat het hier gaat om een lening of hypotheek met een looptijd van één jaar of langer. Het kort vreemd vermogen is dan weer van toepassing op kortlopende schulden, zoals salarissen voor uw werknemers of het afdragen van belasting.

5. Hoe lang blijft een balans geldig?

Zoals gezegd is een balans een momentopname. Zodra u een nieuwe aanschaf doet of een product of dienst levert aan een nieuwe klant, zal dit gevolgen hebben voor de balans. Zo’n ontwikkeling wordt een balansmutatie genoemd. Het is echter niet bevorderlijk voor het overzicht als u iedere wijziging of ontwikkeling zou moeten verwerken in de balans. Het is daarom gebruikelijk om apart melding te maken van deze mutaties.

Houd er rekening mee dat ook balansmutaties met elkaar in evenwicht moeten zijn. Stel: u heeft afgelopen zomer voor uw medewerkers op kantoor nieuwe computerapparatuur aangeschaft. De kosten: vijftienduizend euro. Dit betekent voor de balansmutatie dat u bij uw huidige inventaris vijftienduizend euro moet optellen, terwijl er bij uw zakelijke bankrekening hetzelfde bedrag moet worden afgetrokken. Op deze manier blijft de balans in evenwicht.

Komt u er toch niet helemaal uit met het opstellen van de balans en eventuele mutaties of twijfelt u of alles klopt? Leg de door u opgestelde balans dan altijd eerst voor aan een boekhouder of accountant. U kunt er uiteraard ook voor kiezen om de gehele boekhouding uit te besteden aan een professional.

Dit kan – zeker als u zelf geen held bent op het gebied van administratieve zaken – een verstandige beslissing zijn. U moet in dat geval uiteraard wel rekening houden met extra kosten. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van welk gedeelte u van de bedrijfsadministratie uitbesteedt.

(Bron: Ikgastarten)

De Belastingdienst gaat extra aandacht besteden aan ondernemers die privé-uitgaven op de zaak boeken. Na een pilot bij 360 ondernemers corrigeerde de fiscus 1,3 miljoen euro aan kosten. Dit is mede aanleiding om de aangiften van een grotere groep onder de loep te nemen.

Ondernemers mogen alleen zakelijke kosten in mindering brengen op hun winst. Privékosten op de zaak boeken, drukt de winst en werkt concurrentievervalsend. De fiscus kwam tijdens een onderzoek een ondernemer tegen die een keuken van € 35.000 op de zaak boekte. Ook was er iemand die de kosten van een saunabezoek met de hele familie als zakelijke kosten op de winst afboekte. Ondernemers die kosten ten onrechte zakelijk hebben geboekt kunnen een navordering van de fiscus krijgen met een  boete die kan oplopen tot 100%.

Dit project maakt deel uit van de inspanningen om toezicht en invordering door de Belastingdienst te versterken.

(Bron: Overheid)

Per 1 januari 2014 wijzigen de voorwaarden voor het doen van btw-aangifte per jaar.

Wilt u btw-aangifte per jaar doen? Dan moet u vanaf 1 januari 2014 voldoen aan alle volgende voorwaarden:

  • U betaalt per jaar minder dan € 1.883 btw.
  • U levert per jaar voor minder dan € 10.000 aan intracommunautaire leveringen en intracommunautaire diensten.
  • U hebt per jaar voor minder dan € 10.000 aan intracommunautaire verwervingen.
  • U hebt geen vergunning artikel 23.

Verandert uw aangiftetijdvak door deze wijziging? Dan krijgt van de belastingdienst een brief.

Bent u niet in Nederland gevestigd? Dan geldt deze wijziging van de voorwaarden niet voor u.

(Bron: Belastingdienst)

Regels bij verkoop aan consumenten worden strenger

Categories: Nieuws, Nieuws voor de eenmanszaak of vof, Nieuws voor de eenmanszaak of vof, juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Regels bij verkoop aan consumenten worden strenger

Wat verandert er?

Verkoopt u een product of dienst aan consumenten? Dan gaan de regels veranderen. Dit betekent:

  • dat u het product of de dienst verplicht van bepaalde informatie moet voorzien;
  • dat vooraf aangevinkte hokjes op uw website niet meer mogen. De consument moet uitdrukkelijk toestemming geven voor alle betalingen;
  • dat u bij telefonisch contact niet meer dan het basistarief mag rekenen;
  • dat het risico van beschadiging of verlies pas overgaat op het moment dat de consument het product ontvangt;
  • dat u niet meer geld mag vragen voor het gebruik van bepaalde betaalmiddelen, zoals een creditcard;
  • de bedenktijd die uw klant heeft bij een verkoop op afstand wordt minimaal 14 kalenderdagen. Nu is de bedenktijd nog minimaal 7 werkdagen;
  • dat bij verkoop op afstand bij de bestelling en betaling de consument uitdrukkelijk moet bevestigen dat hij akkoord gaat.

Let op: Deze regels zijn speciaal gemaakt voor de bescherming van consumenten. Daarom gelden zij niet wanneer u als ondernemer een overeenkomst sluit met een andere ondernemer (business-to-business, B2B).

Voor wie?

  • Detailhandel
  • Eigenaren van een webwinkel

Wanneer?

De wijziging gaat naar verwachting in per 13 juni 2014.

Let op: De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant.

(Bron: Overheid)