All posts in Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, auto

Sommige leasemaatschappijen bieden als optie om te kiezen voor een vakantieauto. Hoe gaat dat in zijn werk en wat betekent dat voor de bijtelling? Voorkom dubbele bijtelling!

Vakantieauto?

De vakantieauto komt er in grote lijnen op neer dat u een bepaalde periode van het jaar uw leaseauto tijdelijk kunt omwisselen voor een andere. Bijvoorbeeld omdat u standaard prima met een wat kleinere auto uit de voeten kunt, maar in de vakantie wel wat ruimer wilt zitten. De extra kosten van deze optie worden verdisconteerd in een maandelijks hogere leaseprijs.

Bijtelling?

De fiscale bijtelling voor privégebruik wordt in beginsel berekend op basis van het aantal maanden dat een auto van de zaak ter beschikking staat. Beschikt u bijvoorbeeld 11 maanden van het jaar over een auto van € 30.000 en één maand over een auto van € 40.000, dan is de bijtelling 11/12 x €30.000 + 1/12 x €40.000 x het percentage aan bijtelling.

Let op! U moet hard kunnen maken dat de auto in de ene maand niet ter beschikking staat. Neem dus geen risico en lever de sleutels en papieren in bij de leasemaatschappij. Leasemaatschappijen stellen dit vaak ook als voorwaarde, zodat ze de auto tijdens uw vakantie een onderhoudsbeurt kunnen geven.

Let op! Als u de auto van de zaak niet meer dan 500 km per jaar privé gebruikt, ontgaat u de bijtelling. Dit lukt dus niet als u tijdens de vakantie de auto wel privé gebruikt. Er wordt namelijk gekeken naar de privékilometers van beide auto’s samen.

Tip: Huur in dat geval in privé een auto voor uw vakantie. Dit is veel goedkoper dan wat u kwijt bent aan bijtelling.

Auto blijft ter beschikking

Blijft uw auto tijdens uw vakantie ter beschikking staan en krijgt u voor uw vakantiekilometers een extra auto, dan geldt in principe de bijtelling voor uw standaard auto het hele jaar en voor de extra auto alleen tijdens de vakantieperiode. De inspecteur heeft echter de mogelijkheid hiervan af te wijken als de waarde van uw privégebruik meer is dan het bedrag van de bijtelling. Gebruikt u bijvoorbeeld de vakantieauto in de vakantie 3.000 km privé, dan zal de inspecteur waarschijnlijk niet akkoord gaan met slechts een extra bijtelling van € 40.000 x 1/12 x 22% = € 733 en het werkelijke voordeel tot het loon rekenen.

(Bron: HLB)

Bij een vertrekkende werknemer zult u veelal het leasecontract van zijn auto van de zaak willen ontbinden. Hoe zorgt u ervoor dat dit u niets kost en het de werknemer een aftrekpost oplevert?

Afkoop leasecontract

Als aan werknemers een auto van de zaak ter beschikking wordt gesteld, maken de meeste werkgevers gebruik van de diensten van een leasemaatschappij. Hiermee voorkomt men veel administratieve rompslomp. Een nadeel is echter dat bij tussentijdse ontbinding van het leasecontract veelal een afkoopsom moet worden betaald.

Afkoopsom

De afkoopsom is meestal gerelateerd aan de resterende duur van het leasecontract. De leasemaatschappij loopt immers inkomsten mis en wil hiervoor compensatie.

Aftrek bij werknemer

Een afkoopsom kan al snel enige duizenden euro’s bedragen. Als deze voor rekening van de werknemer komt, is het voor hem van belang dat deze afkoopsom aftrekbaar is. Hoe is dat te realiseren?

Bepaling vereist

Een afkoopsom is in mindering te brengen op de bijtelling vanwege het privégebruik in het betreffende jaar. Er moet dan wel schriftelijk bepaald zijn dat de afkoopsom voor rekening van de werknemer komt en dat hij deze betaalt als vergoeding voor het privégebruik dat hij van de auto maakt.

Let op! Leg schriftelijk vast dat de afkoopsom van het leasecontract voor rekening van de werknemer komt en leg ook schriftelijk vast dat hij deze betaalt als vergoeding voor het privégebruik.

Tip: zorg ervoor dat de werknemer de afkoopsom aan u betaalt en niet rechtstreeks aan de leasemaatschappij. Alleen dan is aftrek op de bijtelling mogelijk.

Niet negatief

De bijtelling vanwege het privégebruik van de auto van de zaak kan niet negatief worden door de betaling van de afkoopsom. Houd er rekening mee dat bij een vertrekkende werknemer in het begin van het jaar de bijtelling nog gering is. Bij een grotere afkoopsom levert dit dus geen negatieve bijtelling op.

Tip: plan daarom de ontbinding van het leasecontract zorgvuldig. Een aan het begin van het jaar vertrekkende werknemer is erbij gebaat als het leasecontract het voorafgaande jaar al ontbonden wordt, bijvoorbeeld op 31 december. Zodoende kan de afkoopsom wel volledig of grotendeels verrekend worden met de bijtelling.

(Bron: HLB)

Werknemers met een auto van de zaak kunnen proberen om uit te komen onder de dure bijtelling voor het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto. Het is echter wel oppassen geblazen want soms is er geen ontkomen aan.

Wie geen bijtelling voor zijn auto van de zaak wil, moet de fiscus een sluitende km-administratie kunnen geven waaruit blijkt dat hij met de auto van de baas niet meer dan 500 km per jaar aan privéritten heeft gemaakt. Over de vraag of de rittenregistratie sluitend is, wordt aan de lopende band geprocedeerd. Daarbij gaat het vooral om ritten die als zakelijke ritten zijn gepresenteerd maar volgens de Belastingdienst privéritten zijn. Dat is wel duidelijk voor een rit naar de tandarts of naar een popconcert, maar de kwalificatie kan lastig zijn bij ritten met een gemengd karakter, zoals een bezoek aan een klant met tussendoor een rit naar een kennis of een uitstapje naar een pretpark met een bezoek aan een leverancier. Voor deze gemengde ritten geldt nog steeds de oude Mandarijnformule van de Hoge Raad. Als een rit zowel een zakelijk als een privédoel heeft en niet kan worden gezegd dat een van beide het hoofddoel is, is de rit alleen zakelijk, als hij door iemand die niet een dienstbetrekking als die van de belastingplichtige vervult, maar wat inkomen, vermogen en gezin betreft in dezelfde omstandigheden verkeert, niet – althans niet in dezelfde omvang – zou zijn gemaakt. Nou is dat niet alleen een mond vol, maar het is ook een lastig criterium voor de leaseautorijder zelf, voor de ambtenaren die de rittenstaten moeten controleren en voor de rechters die er uiteindelijk over moeten oordelen. Een directeur-grootaandeelhouder die met de auto van zijn BV zijn golfvaardigheidsbewijs had gehaald, lukte het om de belastingrechter ervan te overtuigen dat hij alleen uit zakelijke overwegingen had deelgenomen aan de cursus die door de brancheorganisatie van zijn bedrijf was georganiseerd. Maar een andere directeur die met zijn Porsche rijvaardigheidstrainingen in Finland en Duitsland had gevolgd, kreeg het lid op de neus. Die trainingen dienden volgens de Hoge Raad niet voor een behoorlijke vervulling van zijn dienstbetrekking omdat geen bijzonder hoge eisen werden gesteld aan de rijvaardigheid als werknemer. De daaraan bestede kilometers waren dus privékilometers. De directeur kon 25% over de cataloguswaarde van de Porsche aftikken, omdat hij door die testritten door de 500 km-grens ging. Tussentijdse ritten op eenzelfde dag van het werk naar de woning en weer terug naar het werk behoren volgens de Hoge Raad wél tot het zakelijke woon-werkverkeer. Dat geldt ook voor een tijdelijke onderbreking van een (privé)vakantie voor een zakelijke ontmoeting. Het Gerechtshof in Den Haag vond zowel de heen- als de terugreis van het vakantieadres naar de zakelijke afspraak een zakelijke rit. Dat gold volgens het Hof ook voor de rit tussen het vakantieadres en het huisadres om te douchen en een net pak aan te trekken om de klant te ontmoeten. Alleen de terugreis van het vakantieadres naar het huisadres was een privérit. De directeur verliet de rechtzaal als een gelukkig mens want die rit kwam uit op 426 km. De kwalificatie van een rit hangt dus af van het verhaal achter de rit maar vooral van de geloofwaardigheid van dat verhaal.

Wie geen zin heeft in het gedoe met het vastleggen van alle ritten of de leaseauto gewoon lekker vaak en veel privé wil gebruiken, kan de fiscale schade ook beperken door te kiezen voor een auto met een lage(re) bijtelling. Dan moet het om een “schone” auto gaan. Voor (semi-)elektrische auto’s geldt namelijk een bijtelling van maar 7% of 14% afhankelijk van de CO2-uitstoot. Fabrikanten van deze plug-in-hybrides hebben de CO2-uitstoot – op papier – weten te drukken tot nét onder de grens die geldt voor een bijtelling van 7%. Degenen die zo’n stekkerauto rijden, zijn spekkoper: ze hoeven geen meter elektrisch te rijden maar kunnen steeds plankgas op normale brandstof zakelijke en privéritten maken. Die ritten worden door de werkgever betaald en de fiscale stimuleringssubsidie komt uit de schatkist, per saldo dus win-win voor de “schone” leasebakrijder. Zijn voordeeltje staat overigens wel op de tocht. Er zijn plannen om deze bijtelling vanaf 2016 te verhogen naar 15%, maar welke reparaties staatssecretaris Wiebes precies zal uitvoeren op het terrein van de autobelastingen zal moeten blijken uit de Autobrief die hij ons heeft beloofd voor juni 2015.

(Bron: FUTD)

Al verschillende malen zijn hier uitspraken van de belastingrechter behandeld over de bijtelling vanwege het privégebruik van de auto van de zaak. Deze bijtelling is onder meer te voorkomen als men via een kilometeradministratie aantoont dat niet meer dan 500 privékilometers op jaarbasis zijn gereden. Men moet daarbij wel beseffen dat de fiscus strenge eisen stelt aan een kilometeradministratie.

Ondernemers en werkgevers

Zowel ondernemers die zelf een bedrijfsauto gebruiken als werkgevers die een auto ter beschikking stellen aan hun werknemers kunnen te maken krijgen met de bijtelling. In beide gevallen blijft de bijtelling achterwege als het privégebruik op jaarbasis niet meer bedraagt dan 500 kilometer per jaar. Dit bewijs is te leveren aan de hand van een kilometeradministratie, ook wel rittenregistratie genoemd.

 

Vrije bewijsleer

Strikt genomen is het bijhouden van een kilometeradministratie niet de enige methode om te bewijzen dat de ondernemer of werknemer in een jaar hooguit 500 privékilometers heeft gereden. Op dit gebied geldt namelijk het beginsel van de vrije bewijsleer. In de praktijk is het gebruik van een sluitende kilometeradministratie echter de meest voorkomende manier. Wel zijn er nog diverse verklaringen die ook het achterwege laten van de bijtelling in beginsel rechtvaardigen. Daarbij valt te denken aan de Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto en de Verklaring geen privégebruik auto.

 

Eisen aan de kilometeradministratie

Wie besluit het bewijs door middel van een kilometeradministratie te leveren, moet een aantal eisen in aanmerking nemen. Daarbij maakt het niet uit of de ondernemer of een werknemer de auto van de zaak gebruikt. De eisen zijn als volgt:

  • uit de kilometeradministratie moeten het merk, het type en het kenteken van de auto blijken;
  • de administratie moet de periode vermelden waarin de auto ter beschikking staat of is gesteld;
  • per rit wordt de datum vermeld;
  • per rit wordt zowel de begin- als de eindstand van de kilometerteller genoteerd;
  • per rit wordt zowel het begin- als het eindadres vermeld;
  • als tijdens een rit de gereden route afwijkt van de meest gebruikelijke route, moet men de gereden route ook invullen. De gebruikelijke route hoeft overigens niet de kortste route te zijn. Een kleine omweg kan soms sneller zijn en daarmee acceptabel;
  • de kilometeradministratie geeft per rit aan wat het karakter van de rit is.

De rittenstaat moet ook kunnen worden gecontroleerd aan de hand van bijvoorbeeld een agenda. Het is aan te bevelen niet te veel schattingen van afstanden op te voeren in de kilometeradministratie. Dat doet af aan de betrouwbaarheid en kan alsnog leiden tot een discussie met de Belastingdienst.

 

Niet achteraf opstellen!

Het achteraf opstellen van een kilometeradministratie is eveneens af te raden. In een zaak voor Hof Amsterdam had een dga na afloop van zijn ritten met de auto van de zaak geen enkele vastlegging gemaakt van de gereden ritten of de kilometerstand van de auto. Zijn secretaresse had achteraf een conceptregistratie opgemaakt aan de hand van urenstaten, de kantooragenda en de routeplanner. De dga had deze conceptregistratie aangevuld aan de hand van zijn persoonlijke agenda. Het hof concludeerde dat door deze gang van zake eerder de theoretische dan de werkelijke kilometerstanden werden genoteerd. De bv en de dga hadden daardoor niet voldaan aan de bewijslast. Het hof stond toe dat de Belastingdienst de loonheffing over de onterecht achterwege gelaten bijtelling nahief van de bv. Maar de fiscus mocht geen vergrijpboete opleggen. Het hof vond dat niet viel af te leiden dat de dga had geprobeerd privégebruik te maskeren. Volgens het hof was hier geen sprake van grove schuld, laat staan opzet.

 

Btw

De kilometeradministratie is ook van belang voor de btw-correctie. Blijkt uit de kilometeradministratie dat geen sprake is van privégebruik, dan vindt geen btw-correctie plaats. Daarbij is wel van belang dat woon-werkverkeer voor de btw wordt aangemerkt als privéverkeer, terwijl woon-werkverkeer in de inkomsten- en loonbelasting zakelijk verkeer vormt. Als het privégebruik van een auto alleen bestaat uit woon-werkverkeer, kan men volstaan met het bepalen van de afstand tussen woon en werk. Vervolgens moet men alleen bijhouden hoe vaak dergelijke reizen plaatsvinden. In plaats van het daadwerkelijk bijhouden van de frequentie mag ook worden uitgegaan van een vast aantal van 214 werkdagen per kalenderjaar. Bij dit aantal is onder andere rekening gehouden met incidenteel thuiswerken, ziekte, vakantie, sabbatsverlof en zorgverlof. Het aantal werkdagen van 214 kan naar evenredigheid worden toegepast wanneer:

  • de werknemer op minder dan vijf dagen per week werkt.
  • de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar.

(Bron: Taxence)

Voertuig van de zaak tijdelijk niet gebruiken: schorsen

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, auto
Reacties uitgeschakeld voor Voertuig van de zaak tijdelijk niet gebruiken: schorsen
Als u een voertuig van de zaak voor langere tijd niet gebruikt, dan bent u nog wel verantwoordelijk voor de verplichtingen die horen bij het in bezit hebben van een voertuig (WA-verzekering, geldige APK (mits van toepassing) en motorrijtuigenbelasting). Kunt of wilt u dat niet, dan kunt u deze verplichtingen stopzetten. Dit heet schorsen. Als u de verplichtingen niet stopzet, krijgt u een boete.
Een schorsing duurt maximaal 1 jaar en gaat per direct in. Vanaf dat moment mag uw voertuig dus niet meer op de openbare weg staan of rijden. Na 1 jaar loopt de schorsing automatisch af. Hoe u een schorsing online kunt regelen, leest u in dit artikel.

Nieuw kentekenbewijs vanaf 2014

Vanaf 1 januari 2014 geeft de RDW een nieuw kentekenbewijs op creditcardformaat af(ook wel kentekencard genoemd). Op zich verandert er daardoor niets aan de schorsingsprocedure, maar de introductie van het nieuwe kentekenbewijs heeft wel gevolgen voor wat u na afloop van de schorsing van de RDW ontvangt.

Inloggen

Er zijn 2 mogelijkheden om in te loggen en gebruik te kunnen maken van de dienst Schorsen Online. Via een RDW-certificaat of via uw DigiD gecombineerd met uw Kamer van Koophandel nummer.
  • RDW-Certificaat
    Als RDW -erkend bedrijf of bij de RDW geregistreerde organisatie kunt u inloggen met uw RDW-certificaat.
  • DigiD/ KvK-nummer
    Bestuurders en medewerkers van organisaties kunnen inloggen met hun DigiD en KvK-nummer onder de volgende voorwaarden:
    – Een bestuurder van een organisatie moet in het Handelsregister als alleen/ zelfstandig bevoegd geregistreerd staan
    – Een medewerker van een organisatie moet gemachtigd zijn voor de RDW eDienst Kentekendiensten en zo ook in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd staan. Met de RDW eDienst kunt u voertuigen schorsen of schorsingen beëindigen. Voor meer informatie over de registratie van de RDW eDienst kunt u contact opnemen met de Kamer van Koophandel (KvK).

Schorsing online aanvragen

Online een schorsing aanvragen gaat als volgt:
  1. Klik op de knop ‘Schorsing aanvragen of verlengen’ aan de rechterkant van deze pagina;
  2. Houd het kentekenbewijs, de inloggegevens en het e-mailadres bij de hand;
  3. Kies voor: ‘Schorsen of verlengen schorsing‘ en log in met het RDW-certificaat of DigiD en KvK-nummer;
  4. U vult de gevraagde gegevens in en betaalt de kosten;
  5. U ontvangt een e-mail met de aanvraaggegevens. Het voertuig is direct geschorst;
  6. Print de aanvraaggegevens en bewaar deze. U krijgt geen nieuw deel IB of kentekencard;
  7. Het oude Tenaamstellingsbewijs deel IB of de kentekencard met tenaamstellingscode moet u bewaren.

 Voorwaarden voor online schorsen

  • Het voertuig staat op naam van uw bedrijf.
  • U bent in het bezit van het Tenaamstellingsbewijs (deel IB) en het Overschrijvingsbewijs (deel II) of het kentekenbewijs op creditcardformaat. Heeft u deze niet, vraag dan hier een vervangend kentekenbewijs aan.

Belangrijk

  • Een geschorst voertuig mag niet op de openbare weg rijden of staan.
  • Als u de schorsing beëindigt binnen 1 maand na het begin van de schorsing, moet u alsnog motorrijtuigenbelasting betalen over de periode waarin het kentekenbewijs was geschorst. De Belastingdienst stuurt u dan een naheffingsaanslag. Meer informatie hierover leest u op de site van de Belastingdienst .
  • Na de schorsing kunt u zelf de verzekering stopzetten. De RDW geeft aan de Belastingdienst door dat het kenteken is geschorst. De motorrijtuigenbelasting stopt dan automatisch.
  • Als u een schorsing vóór de einddatum opheft en u schorst hetzelfde kenteken opnieuw binnen een jaar na begin van de eerste schorsing, dan moet u een hoger schorsingstarief betalen. Dit tarief vindt u onder aan deze pagina (schorsen binnen een jaar na ingangsdatum laatste schorsing).

Schorsing verlengen

Wilt u uw voertuig langer dan één jaar schorsen, dan kunt u de bestaande schorsing vanaf 6 weken vóór de einddatum met één jaar verlengen. Hierbij geldt dat de nieuwe einddatum gelijk is aan de einddatum van de oude schorsing, plus één jaar. U ontvangt van de RDW een e-mail met aanvraaggegevens met daarop de nieuwe einddatum. Om een schorsing te verlengen doorloopt u dezelfde stappen als hierboven in het artikel bij het aanvragen van een schorsing staan.

Niet online schorsen

Kunt u de schorsing niet online aanvragen of verlengen, dan kunt u ook terecht bij een RDW-balie of een kentekenloket. Lees hier meer over in de volgende artikelen:

Kosten

Aanmelden schorsing laag tarief RDW € 24,00
Aanmelden schorsing normaal tarief RDW € 73,00
Aanmelden schorsing hoog tarief RDW € 120,00

Verwijzingshof ‘s-Hertogenbosch beslist dat de bijtelling privégebruik auto moet plaatsvinden over beide in het jaar 2009 aan X ter beschikking gestelde auto’s.

Belanghebbende, X, heeft het eerste deel van het jaar 2009 een auto van zijn werkgever ter beschikking gehad, die hij niet voor privédoeleinden heeft gebruikt. Van 13 mei 2009 tot 10 juli 2009 heeft X geen auto ter beschikking gehad van zijn werkgever. Vanaf 10 juli 2009 krijgt X de beschikking over een andere auto van de werkgever, die hij wel privé gaat gebruiken. Op 17 juli 2009 heeft X de inspecteur daarom verzocht om de “Verklaring geen privégebruik” met ingang van 10 juli 2009 in te trekken. De inspecteur legt X over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 12 mei 2009 de in geschil zijnde naheffingsaanslag lb/pvv op. De Hoge Raad heeft het beroep van de staatssecretaris gericht tegen de uitspraak van Hof Arnhem gegrond verklaard en de zaak verwezen naar Hof ‘s-Hertogenbosch om te bepalen of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

Verwijzingshof ‘s-Hertogenbosch verklaart het hoger beroep van X ongegrond en bevestigt de uitspraak van Rechtbank Arnhem . Als een belastingplichtige met de eerste auto minder dan 500 kilometer rijdt, zoals bij X, en met de andere auto meer dan 500 kilometer, moet de bijtelling ook voor de eerstbedoelde auto plaatsvinden. Dit geldt zelfs als vast zou staan, dat – anders dan het geval is bij X – met de eerstbedoelde auto in het geheel geen privékilometers zijn gereden. De kilometergrens geldt op jaarbasis en niet per auto.

(Bron: Taxlive)

Wie in Nederland met een auto de weg op gaat, is motorrijtuigenbelasting verschuldigd. Dat geldt ook voor auto’s met een buitenlands kenteken. Wie in Nederland woont, moet bovendien BPM betalen. Alleen voor kortdurend gebruik of een auto van de (buitenlandse) zaak kunt u vrijstelling krijgen.

Stel, u gaat met uw auto van de zaak naar het buitenland. Het maakt niet uit of dat zakelijk is of voor vakantie. Uw auto geeft er de geest, en u krijgt of regelt vervangend vervoer. Die auto heeft dan een buitenlands kenteken. U rijdt ermee terug naar Nederland. Is daarmee de kous af? Nee. U bent in overtreding.

Gebruik
Wie in Nederland woont, moet motorrijtuigenbelasting (MRB) betalen voor elke auto die op zijn of haar naam staat. Is dat een buitenlandse auto, dan moet er bovendien belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) over betaald worden voor de duur van het gebruik in Nederland.

Vooraf
Voor uw buitenlandse vervangende auto (bijvoorbeeld een huurauto) moet u dus belasting betalen. Gelukkig is er een uitzondering: u kunt twee weken vrijstelling aanvragen. Dat moet dan wel vooraf, dus voordat u met de auto op de Nederlandse weg komt. Dat kan via een speciale site van de Belastingdienst.

Verplichting
Ook mensen van buiten Nederland krijgen al snel te maken met de plicht BPM en MRB te betalen. Wie in een periode van zes maanden vier maanden in Nederland verblijft, wordt geacht hier te wonen en moet zich inschrijven in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Daarmee ontstaat ook meteen de verplichting om auto’s met buitenlands kenteken in Nederland te registreren. En over elke auto die in Nederland is geregistreerd, moeten deze belastingen betaald worden.

Invloed
Er is een belangrijke uitzondering, en wel voor werknemers die in Nederland wonen maar bij een onderneming werken in het buitenland. De auto moet door de werkgever ter beschikking gesteld zijn aan de werknemer. Bovendien moet de werkgever een verklaring afgeven, dat de auto hoofdzakelijk bestemd is voor de uitoefening van werk buiten Nederland. Essentieel is, dat de werknemer zelf geen invloed kan uitoefenen op het land waar de auto is geregistreerd. Een ondernemer heeft die invloed wel, en is daarom verplicht om de auto in Nederland in te schrijven, als hij hier ook woont.

Boete
Kortom: wie in Nederland woont, is verplicht zijn auto aan te melden en belasting te betalen. Wie dat niet doet en wordt gepakt, riskeert een naheffing en een forse boete van meerdere duizenden euro’s. Afgelopen zomer kondigde staatssecretaris Weekers aan, extra aandacht te besteden aan controle en handhaving.
(Bron: De Zaak)

De CO2-grenzen in de belasting personenauto’s en motorrijwielen (bpm) en de bijtelling worden aangescherpt. Het huidige onderscheid in CO2-grenzen voor benzine en diesel verdwijnt. De komende jaren groeien deze grenzen langzaam naar elkaar toe. Vanaf 2015 wordt er geen onderscheid meer gemaakt. Hierdoor worden de belastinginkomsten meer solide en wordt de prikkel groter voor autofabrikanten om in de toekomst steeds zuinigere auto’s op de Nederlandse markt aan te bieden.

  • Tijdstraject
  • Wijzigingen in de bpm
  • Wijzigingen in de motorrijtuigenbelasting (mrb)
  • Wijzigingen in de bijtelling
  • Overige wijzigingen
  • Meer informatie

Tijdstraject: Deze plannen maken deel uit van het Belastingplan 2012, dat op Prinsjesdag is ingediend bij de Tweede Kamer. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer en publicatie in het Staatsblad. De streefdatum voor inwerkingtreding is 1 juli 2012. Een enkele regeling treedt eerder in werking.

Wijzigingen in de bpm: In de bpm wijzigt het volgende: Vanaf 2015 wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen een benzineauto of dieselauto (afgezien van de dieseltoeslag) voor de bpm. De verschillende CO2-grenzen groeien in de komende jaren naar elkaar toe. In 2015 geldt de vrijstelling van de bpm voor auto’s die per gereden kilometer minder uitstoten dan 83 gram. De dieseltoeslag vervalt en wordt vervangen door een CO2-afhankelijke dieseltoeslag. Deze CO2-afhankelijke dieseltoeslag begint bij een uitstoot van 70 gram/km.

Wijzigingen in de motorrijtuigenbelasting (mrb): Als de plannen doorgaan, wijzigt de mrb op de volgende punten: De vrijstelling van de mrb voor zeer zuinige auto’s vervalt per 1 januari 2014. De maatregel geldt voor zowel nieuwe personenauto’s als bestaande personenauto’s. Hierdoor zal de mrb vanaf 2014 alleen nog op gewicht gebaseerd zijn. Personenauto’s die niet meer dan 50 gram CO2 per kilometer uitstoten, zijn tot en met 2015 vrijgesteld van mrb. Tot 1 januari 2014 gelden de huidige vrijstellingsgrenzen (vrijstelling van mrb voor benzineauto’s met uitstoot tot 110 gr/km, dieselauto’s tot 95 gr/km).

Wijzigingen in de bijtelling: Voor de bijtelling heeft de regering deze plannen: Voor auto’s die niet meer dan 50 gram CO2 per kilometer uitstoten, geldt gedurende 60 maanden een 0%-tarief voor de bijtelling. Dit geldt voor auto’s die in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015 worden aangeschaft. Voor bestelauto’s van de zaak komt een alternatief voor de rittenregistratie.

Overige wijzigingen: Naast wijzigingen in de bpm, mrb en bijtelling stelt het kabinet nog het volgende voor: De accijnzen op benzine en diesel worden voorlopig niet verhoogd. De accijnzen op gasvormige autobrandstoffen zoals LPG, LNG en CNG worden met elkaar in overeenstemming gebracht. De stimulering van groen gas in de zogenoemde SDE-plus regeling blijft bestaan. Het kabinet wil het Eurovignet per 1 januari 2013 afschaffen.

(Bron: Overheid 10-11-2011)