Een man werkt sinds februari 2008 bij een softwarebedrijf en meldt zich regelmatig ziek. Bij het bedrijf geldt een verzuimreglement waarin staat dat iedereen zich telefonisch vóór negen uur ’s morgens ziek moet melden bij de direct leidinggevende. De rechter oordeelt over een ontbindingsverzoek van de werkgever.
De werknemer, die aan een ernstige slaapstoornis blijkt te lijden, houdt zich vaak niet aan die tijd. Na een aantal gesprekken tussen de werknemer, de werkgever en de bedrijfsarts wordt er een re-integratieplan opgesteld. Maar weer lukt het de werknemer niet zich aan de afspraken te houden, ondanks tal van officiële waarschuwingen. De werkgever is het op een bepaald moment zat en verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen, gelegen in een verandering in de omstandigheden. Volgens de werkgever houdt het niet nakomen van de afspraken geen verband met de slaapstoornis, maar is het te wijten aan een gedragsprobleem. Daarom hebben de werkgever en het team waarin hij werkt geen vertrouwen meer in de werknemer.
De man is het niet eens met het ontbindingsverzoek maar wil, als het toch wordt toegewezen, een vergoeding met toepassing van de kantonrechtersformule waarbij de C = 3. Het niet kunnen voldoen aan de afspraken heeft namelijk alles te maken met zijn slaapstoornis. De kantonrechter stelt vast dat de kern van het geschil is of het onverwachts niet opdagen van de werknemer en het niet tijdig afmelden al dan niet het gevolg is van zijn ziekte, de slaapstoornis. Uit het medisch verslag van een deskundige en op grond van het oordeel van de bedrijfsarts blijkt dat de werknemer op het moment van het indienen van het ontbindingsverzoek nog arbeidsongeschikt was. Dus dat dit verzoek in strijd is met het opzeggingsverbod tijdens ziekte (art. 7:670 BW). Gezien de reflexwerking van het opzegverbod en het grote belang van de werknemer wijst de kantonrechter het ontbindingsverzoek af. De werknemer zal onder begeleiding van de bedrijfsarts weer moeten re-integreren.
(Bron: Arbo)