Door cliënten betaalde bedragen niet van belang bij BUA correctie

De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur het BUA terecht en correct heeft toegepast. Volgens de Hoge Raad kunnen bij de BUA-correctie de bijdragen voor privégebruik en de aan cliënten doorbelaste bedragen niet in mindering worden gebracht.

X bv stelt auto’s ter beschikking aan haar personeel. Het personeel is een eigen bijdrage verschuldigd. In 2008 en 2009 bedragen de uitgaven voor de auto’s ruim € 1,4 mln en ruim € 1,8 mln. De daarop drukkende btw van € 272.803 en € 345.740 brengt X bv volledig in aftrek, hierbij wordt geen rekening gehouden met de ontvangsten uit de eigen bijdragen. Verder brengt X bv aan haar cliënten een extra bedrag in rekening als een werknemer met een auto wordt ingeschakeld. Bij de correctie voor het privégebruik in haar aangiften maakt X bv gebruik van de forfaitaire regeling. Na toepassing van het BUA, verleent de inspecteur teruggaven van € 155.276 en € 187.912. X bv is het hier niet mee eens. Volgens X bv bieden de jurisprudentie van het HvJ EU en de btw-richtlijnen geen ruimte voor een correctie op grond van het BUA, omdat haar werknemers een meer dan symbolische vergoeding aan haar hebben betaald. Verder stelt X bv dat er rekening moet worden gehouden met de bijdragen die haar werknemers hebben betaald en de vergoedingen die door de cliënten zijn betaald. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur het BUA terecht en correct heeft toegepast. Volgens het hof leidt het feit dat de werknemers een eigen bijdrage hebben betaald er niet toe dat het BUA niet mag worden toegepast. Verder merkt het hof nog op dat geen rekening wordt gehouden met de door de werknemers en cliënten betaalde bijdragen. Volgens het hof mag namelijk slechts rekening worden gehouden met bijdragen voor ‘het gelegenheid geven tot privévervoer’. Daar is volgens het hof geen sprake van. Het gelijk is aan de inspecteur.

De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur het BUA correct heeft toegepast. De Hoge Raad overweegt hierbij onder andere dat X bv niet aannemelijk maakt in hoeverre zij recht heeft op aftrek van de in rekening gebrachte btw. De Hoge Raad wijst er daarbij op dat er geen kilometeradministratie is bijgehouden, zodat niet kan worden uitgegaan van de werkelijke kosten van het privégebruik en aansluiting kan worden gezocht bij het percentage van 27. Verder merkt de Hoge Raad nog op dat X bv niet kan volstaan met de stelling dat zij recht heeft op volledige aftrek, omdat de eigen bijdragen ten minste gelijk zijn aan de door X bv gedragen kosten van het privégebruik door de werknemers. X bv dient dan namelijk aannemelijk te maken in hoeverre zij recht op aftrek heeft van de in rekening gebrachte btw voor het gebruik van de personenauto’s. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

(Bron: Taxlive)