Fictieve dienstbetrekking commissaris vervalt per 1 mei 2016, wel opting-in mogelijk

De arbeidsverhouding van een commissaris wordt op grond van artikel 3, lid 1, onderdeel g, Wet LB aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking. Het desbetreffende lichaam moet daarom loonheffing inhouden en afdragen, tenzij de commissaris een Verklaring arbeidsrelatie (VAR) voor bijvoorbeeld winst uit onderneming heeft. Met het verdwijnen van de VAR per 1 mei 2016 komt deze uitzonderingsmogelijkheid te vervallen. Staatssecretaris Wiebes heeft in de Eerste Kamer bij de behandeling van het wetsvoorstel Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties op 26 januari 2016 echter toegezegd dat hij gaat regelen dat de fictieve dienstbetrekking voor commissarissen komt te vervallen. Een woordvoerder van het ministerie van Financiën heeft Fiscaal up to Date desgevraagd laten weten dat vooruitlopend op een wijziging van de Wet LB per 1 januari 2017, een beleidsbesluit in werking treedt waarin is geregeld dat per 1 mei 2016 de fictieve dienstbetrekking van commissarissen vervalt. Na de afschaffing van de fictieve dienstbetrekking kunnen commissarissen desgewenst gebruikmaken van de bestaande opting-in-bepaling om alsnog onder de LB te vallen.

(Bron: FUTD)