Aan DGA uitgekeerd pensioenkapitaal op C-polis behoorde tot box I

X was DGA van BV Y. In 1996 was een pensioen aan haar toegekend. Op 1 oktober 1998 sloot X bij Zwitserleven een C-polis met pensioenclausule af, met als expiratiedatum 1 oktober 2011. Op 19 april 2000 kwam BV Y een aanvulling op de pensioenbrief met X overeen. Daarin stond dat de pensioenrechten werden ingetrokken en X alle rechten en verplichtingen overnam van BV Y, zodat zij de C-polis in privé kon gebruiken voor een ouderdomspensioen. In haar aangiften IB 2006-2010 rekende X de waarde van de C-polis tot de bezittingen van box III. De inspecteur volgde de aangiften. Op 1 juli 2014 keerde Zwitserleven € 89.648 uit aan X: een pensioenkapitaal van € 319.338, verminderd met € 166.056 aan loonheffing en € 63.867 aan revisierente, en vermeerderd met een rente van € 233. De inspecteur verhoogde daarop het belastbare inkomen uit werk en woning over 2012 van X met € 319.338, corrigeerde het box III-inkomen naar nihil en bracht € 63.867 aan revisierente in rekening. X ging in beroep. Rechtbank Gelderland besliste dat de C-polis op de expiratiedatum behoorde tot de grondslag van box I, gelet op de aard van de polis. Het was niet van belang dat geen premies in aftrek waren gebracht. Bovendien was de formulering van de aanvulling op de pensioenbrief van 19 april 2000 volgens de Rechtbank onvoldoende duidelijk om hieruit te kunnen afleiden dat sprake was geweest van afkoop of afzien van pensioen. X had ook geen bate verantwoord in de aangifte IB 2000. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.

(Bron: FUTD)