Schulden belastingvrij afboeken: kansrijk of kansloos?

Pinnen op kosten van de bv is leuk, maar veel directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) hebben een rekening-courantschuld die ze mogelijk niet meer kunnen terugbetalen. Dit kan leiden tot grote financiële en fiscale problemen. Hoe los je dat op?

De oplopende rekening-courantschuld ontstaat als de directeur-grootaandeelhouder structureel leent van zijn vennootschap voor bijvoorbeeld het bekostigen van zijn levensstijl. Deze schuld kan in de loop der jaren zo hoog oplopen dat terugbetaling niet meer mogelijk is. De lening kan dan verworden tot een schijnlening. Hiervan is in de ogen van de Hoge Raad sprake als de dga niet de kennelijke intentie en/of de middelen heeft om de schuld ooit terug te betalen.

Wat te doen?

Als dga kunt u de rekening-courantschuld op de traditionele manier aflossen door het verhogen van uw salaris, het uitkeren van dividend, het afstempelen van aandelenkapitaal of de omzetting van agio (het verschil tussen de nominale en werkelijke aandelenwaarde) in aandelenkapitaal. Daar moet dan belasting over worden betaald. Pim van Rijswijk, directeur van VRB adviesgroep, stelt dat er een alternatieve methode is om de rekening-courantschuld aan de bv te verminderen. ‘Dit kan door deze schuld belastingvrij weg te strepen ten laste van de winstreserves of ten laste van de pensioen-, lijfrente- of stamrechtverplichting in de bv. Belastingvrij wil in dit kader zeggen: vrij van eventuele dividendbelasting en/of loon- of inkomstenbelasting.’

Fiscus heeft het nakijken

Timing is hier belangrijk. Kort gezegd komt het erop neer dat je de schulden laat oplopen, en wanneer die niet meer terug te betalen zijn, laat aanmerken als dividend over voorbije jaren. Voor zover dat jaren zijn waarover de definitieve aanslag al is geweest, heeft de fiscus het nakijken. (Zie kader).

Schijnlening

Als u niet de intentie of de middelen hebt om uw schuld aan uw bv terug te betalen, kan deze verworden tot een schijnlening

Met deze methode heeft Cor Overduin, partner bij Grant Thornton, succes geboekt. In een procedure tegen de Belastingdienst in 2010 kreeg hij uiteindelijk gelijk van de Rechtbank. ‘Een van mijn argumenten was dat de fiscus te laat was met het stellen dat de in het verleden door mijn klant in rekening-courant gedane opnames belast hadden moeten worden.’ Hij benadrukt echter dat het hier om maatwerk gaat en dat het dus geen standaardproduct is.

Te goeder trouw

Sinds 2010 heeft de Belastingdienst echter wel de mogelijkheid om tot naheffing over te gaan als de dga te kwader trouw is. Volgens Overduin is te goeder trouw zijn een cruciaal element in het succesvol kunnen verdedigen van de methode. ‘Als je de opnamen uit rekening-courant vijf jaar lang presenteert als een schuld en na vijf jaar aangeeft dat het bij nader inzien toch geen schuld betreft maar een dividendopname, dan kun je de vraag stellen of hier niet bewust getracht wordt de Belastingdienst op een dwaalspoor te brengen’, waarschuwt Overduin. ‘Tegenover deze invalshoek staat wel dat een adviseur op basis van voortschrijdend inzicht tot een herkwalificatie kan komen van hetgeen jarenlang als rekening-courantschuld is aangemerkt’.

Ontwikkelingen in de rechtspraak en/of de vakliteratuur kunnen daar een reden voor zijn. Volgens Henry Meijer, directeur Meijer Fiscale adviessystemen, heeft 99% van de adviseurs te goeder trouw gehandeld. ‘Zij verkeren in de veronderstelling dat de schuld aan de bv reëel is, omdat deze kan worden afgelost met een te declareren dividend’, aldus Meijer.

Rekenvoorbeeld

De conclusie van Meijer is dat een dga een schijnlening van zijn vennootschap — voor zover deze buiten de aanslagtermijn is ontstaan — onder voorwaarden fiscaal vrij kan wegboeken. ‘Een dga heeft als aandeelhouder ultimo 2015 een schuldpositie bij zijn vennootschap van € 2.300.000, inclusief de eigenwoninglening’, geeft hij als voorbeeld. ‘De schuld is de afgelopen vijf jaar jaarlijks met € 200.000 opgelopen als gevolg van rentebijschrijving en consumptieve opnamen. De woning heeft een waarde van € 1 mln. De dga bezit een effectenportefeuille van € 200.000. De bezittingen van de dga exclusief box 2 zijn dus €1,2 mln waard. Het zogenoemde excessieve deel van de schuld aan de vennootschap bedraagt dan dus € 2,3 mln min € 1,2 mln is € 1,1 mln. Dit bedrag moet worden geacht de afgelopen jaren als dividend te zijn uitgekeerd. Van dit dividend kan € 200.000 aan 2015 worden toegerekend, € 200.000 aan 2014 en zeven ton aan de jaren daarvoor. Gesteld dat de aanslagen van vóór 2014 al definitief zijn opgelegd, zou zeven ton van de schuld kunnen worden weggestreept.’

Methodiek berust op timing

De methode houdt in dat u een streep zet door uw schulden nadat de belastinginspecteur heeft gesteld dat de schulden zodanig zijn opgelopen dat er sprake is van verkapt dividend, maar dat het relevante belastbare feit zich al wel jaren geleden heeft voorgedaan. De Belastingdienst heeft hierbij het nakijken doordat zij geen nieuw feit heeft en dus geen navorderingsaanslag meer kan opleggen over al definitief vaststaande belastingjaren.

Spelen met vuur

Naast voorstanders heeft deze constructie ook tegenstanders. Edwin Heithuis, hoogleraar fiscale economie aan de Universiteit van Amsterdam, betwijfelt of, los van de fiscaal-juridische kwestie, het allemaal wel zo ethisch is wat hier gebeurt. ‘De dga bouwt een fiscale claim op, belastingadviseur en inspecteur laten jarenlang de rekening-courant tot grote hoogte oplopen en dan roept de belastingadviseur opeens dat die rekening-courantschulden al meer dan vijf jaar geleden oninbaar waren. Dat is natuurlijk weinig chic en men kan zich afvragen of het niet in strijd is met de eer en waardigheid van het beroep van belastingadviseur.’

Heithuis vindt dat de belastingadviseur dan het fatsoen moet hebben deze oninbare rekening-courantstand eerder aan te kaarten, zodat de fiscus nog de gelegenheid heeft om na te vorderen. ‘Zo wordt op een slinkse manier een gerechtvaardigde claim van de fiscus om zeep geholpen. Maar laat dit een leerschool zijn voor de fiscus, dat hij attenter wordt en die rekening-courantschulden niet te veel op zijn beloop laat.’ De hoogleraar vervolgt zijn betoog dat adviseurs die deze methode toepassen met vuur spelen. ‘Behalve dat aan zijn klant misschien belastingaanslagen kunnen worden opgelegd wegens verkapt dividend, zou de adviseur zelf nog kunnen worden aangepakt op grond van medeplichtigheid. Dit is beboetbaar en eventueel strafrechtelijk vervolgbaar’.

Nieuw feit vereist

Het ministerie van Financiën onderstreept dit. ‘Gevallen van belastingvrij wegstrepen van een rekening-courantschuld van de dga aan zijn vennootschap zullen wij bestrijden. Belastingvrij wegstrepen komt erop neer dat de dga en zijn adviseur eerst jarenlang onjuist aangifte doen en vervolgens stellen dat de inspecteur niet meer kan navorderen.’ Het wettelijke ‘nieuw feit’-vereiste zou dit in de weg staan. Dit vereiste houdt in dat een definitieve aanslag niet kan worden herzien zonder dat een nieuw feit zich voordoet.

Maar volgens het ministerie wordt iemand die opzettelijk onjuist aangifte doet niet beschermd door het ‘nieuw feit’-vereiste. ‘Er zal navordering plaatsvinden. Daarnaast kunnen in die situaties boetes worden opgelegd of een strafrechtelijk traject worden gestart. In dat laatste geval is de verjaringstermijn twaalf jaar’, aldus het ministerie.

Hoge Raad

Het moge duidelijke zijn dat het hier om complexe materie gaat, waarbij de feiten en omstandigheden van ieder afzonderlijk geval van doorslaggevend belang zijn voor de fiscale behandeling. Zeker is dat deze methode behalve kansen ook veel risico’s kent. Het laatste oordeel over deze methode wordt waarschijnlijk geveld door de Hoge Raad, en wellicht volgt daarop aangepaste wetgeving. Heithuis doet in dat verband de suggestie om rekening-courantopnamen voortaan elk jaar als dividend te belasten in box 2. Hiermee is het probleem van steeds hoger oplopende rekening-courantschulden in één klap opgelost.

(Bron: Financieel Dagblad)