Vennote van garagebedrijf claimt terecht zelfstandigenaftrek

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat in autobedrijven als de onderhavige een samenwerkingsverband met een vergelijkbare winstverdeling en verdeling van de werkzaamheden ook tussen niet-verbonden personen voorkomt.

Belanghebbende, mevrouw X, en haar echtgenoot exploiteren in vof-verband een garagebedrijf. De vof is opgericht in 2006. X heeft een winstaandeel van 40%. X werkte tot en met 2007 in loondienst en werkte daarnaast halve dagen mee in de onderneming. Vanaf 2008 werkt X volledig mee in de onderneming. In de onderneming zijn twee werknemers als monteur werkzaam. In geschil is of X recht heeft op de zelfstandigenaftrek en in het bijzonder of haar werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en of de vof ongebruikelijk is. Volgens Rechtbank Noord-Nederland maakt X voldoende aannemelijk dat haar werkzaamheden zien op de kernactiviteiten van de onderneming. De echtgenoot houdt zich namelijk na een burn-out alleen nog maar bezig met de aan- en verkoop van auto’s en fungeert als technische vraagbaak voor de monteurs. Het feit dat X tijdens de volledige arbeidsongeschiktheid van haar echtgenoot de onderneming ruim een half jaar alleen en zelfstandig heeft gedreven, ondersteunt haar verklaring dat zij daadwerkelijk in staat en bekwaam is om de kernactiviteiten te verrichten. De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat in autobedrijven als de onderhavige een samenwerkingsverband met een vergelijkbare winstverdeling en verdeling van de werkzaamheden ook tussen niet-verbonden personen voorkomt. Een samenwerkingsverband als dat tussen X en haar echtgenoot is tussen niet-verbonden personen niet ongebruikelijk. Aan de vraag of de werkzaamheden van X hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn, wordt niet toegekomen. Anders dan de inspecteur namelijk meent, brengt de cumulatie van eisen in art. 3.6 lid 2 Wet IB 2001 mee dat slechts indien aan beide vereisten is voldaan: (1) werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en (2) een ongebruikelijk samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen; de werkzaamheden niet meetellen voor het urencriterium. De zelfstandigenaftrek is dus ten onrechte gecorrigeerd. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.

(Bron: Taxlive)