Dividend uitkeren voor 2020 of niet?

Dividenduitkering vóór belastingwijzigingen in 2020?

De tarieven in de vennootschapsbelasting worden in de komende jaren verlaagd, terwijl inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) zwaarder wordt belast. Intussen houdt het kabinet vast aan de afschaffing van de dividendbelasting per 1 januari 2020. Wat kunnen ondernemers die een dividenduitkering willen doen met het oog op de wijzigingen het beste doen en wanneer?

Dividend uitkeren voor 2020 of niet?

Het kabinet heeft in het Regeerakkoord 2017-2021 afspraken vastgelegd die onder meer moeten voorkomen dat Nederland als handig doorvoerland fungeert voor internationale concernstructuren die tot doel hebben belasting te ontduiken of ontwijken. In de afgelopen maanden is duidelijk geworden dat het kabinet vasthoudt aan de afschaffing van de dividendbelasting per 1 januari 2020.

Tegelijkertijd worden de tarieven in de vennootschapsbelasting vanaf 2019 geleidelijk verlaagd tot uiteindelijk 16% en 21% in 2021. Dit terwijl het tarief in box 2 van de inkomstenbelasting juist wordt verhoogd tot 27,3% in 2020 en uiteindelijk 28,5% in 2021. In hoeverre het tarief in box 3 zich in de komende jaren (on)gunstig ontwikkelt, hangt af van uw vermogenssamenstelling en de rendementsontwikkelingen in de markt.

Dividenduitkering voor 2020 verstandig?

Doen ondernemers er met het oog op de afschaffing van de dividendbelasting èn de wijzigingen in de tarieven van vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting er nu verstandig aan om dividend uit te keren vóór het jaar 2020? Onder welke omstandigheden vormt het (vervroegd) uitkeren van dividend een goede keuze? En wanneer is dat niet het geval of loont het niet de moeite?

Bij het bepalen of het verstandig is om voor 2020 dividend uit te keren spelen een aantal factoren zeker of mogelijk een rol. Op deze factoren gaan we hieronder in.

Tariefwijzigingen

Waar de wijzigingen hiervoor vooral gericht zijn op het tegengaan van internationale belastingontduiking en -ontwijking, zouden enkele tariefaanpassingen in de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting vooral moeten zorgen voor een gelijke belasting van ondernemers ongeacht de rechtsvorm die zij hebben gekozen voor hun bedrijf. Hieronder gaan wij in op de tariefwijzigingen in achtereenvolgens de vennootschapsbelasting en de inkomstenbelasting, en de gevolgen.

a.       Tariefwijzigingen vennootschapsbelasting

De vennootschapsbelastingtarieven worden vanaf 2019 stapsgewijs verlaagd. Het tarief in de eerste tariefschijf wordt verlaagd van 20% in 2018 naar uiteindelijk 16% in 2021. Het reguliere tarief gaat omlaag van 25% in 2018 tot uiteindelijk 21% in 2021.

Gevolgen van de tariefwijzigingen Vpb

Zolang uw bedrijfsvermogen in een bv zit is de tariefwijziging voordelig, omdat de vennootschapsbelasting de komende jaren daalt.

Omzetting naar een rechtsvorm die heffing via de inkomstenbelasting tot gevolg heeft lijkt hiermee minder aantrekkelijk te worden.

In het geval van dividenduitkering vanuit een persoonlijke holding gaat er vermogen over dat tot dan toe onder de vennootschapsbelasting viel. Na uitkering valt dit vermogen in privé en daarmee gelden de tarieven van heffing in box 2 van de inkomstenbelasting. Het tarief in box 2 stijgt de komende jaren. Meer over de wijzigingen in de inkomstenbelasting en de gevolgen daarvan vindt u hieronder.

Ontwikkeling tarieven vennootschapsbelasting

Kalenderjaar Eerste tariefschijf Regulier tarief
2018 20 % 25 %
2019 19 % 24 %
2020 17,5 % 22,5 %
2021 16 % 21 %

b.       Tariefwijzigingen inkomstenbelasting

Het tarief in Box 2 van de inkomstenbelasting gaat vanaf 2020 stapsgewijs omhoog naar 28,5%. In 2019 is het tarief nog 25%. Dat wordt al direct 27,3% in 2020 en 28,5% vanaf 2021.

Het tarief in Box 3 wordt variabel. Niet alleen wordt het percentage dat gehanteerd wordt bij het vaststellen van de door u verschuldigde vermogensrendementsheffing jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de rente in de markt. Daarnaast speelt ook de aanname mee, dat uw vermogen voor zover dat boven een grensbedrag uitkomt grotendeels belegd wordt en zo een groter rendement opbrengt.

Ontwikkeling tarieven inkomstenbelasting

Kalenderjaar Tarief box 2 Fictief rendementen box 3
2018 25 % 2,017%; 4,326%; 5,38% *
2019 25 % Nog niet bekend
2020 27,3 % Nog niet bekend
2021 28,5 % Nog niet bekend

* Het berekende fictief gemiddeld rendement in schijf 1; schijf 2; schijf 3 zoals te vinden op de website van de Belastingdienst. De grensbedragen en percentages kunnen per kalenderjaar aangepast worden.

Gevolgen van de tariefwijzigingen IB

Als u in of na 2020 dividend uitkeert naar privé, dan betaalt u meer inkomstenbelasting over het uitgekeerde bedrag, dat in box 2 valt. Daarbij maakt het nog verschil of u in 2020 of in 2021 uitkeert.

Tegelijkertijd wordt het lastiger om lang van tevoren te bepalen welk bedrag u aan vermogensrendementsheffing in box 3 zult betalen, doordat per jaar verschil kan zitten in zowel de grensbedragen als het fictief rendement. Daardoor is het zelfs mogelijk dat u na consumptie van een deel van uw uitgekeerde dividend een hoger restbedrag overhoudt dan u optimaal vindt met het oog op de heffing in box 3.

Voorbeeldsituatie
Een ondernemer heeft in de jaren voor 2020 winsten behaald en keert vóór 2020 geen dividend uit vanuit de persoonlijke holding.
In deze situatie is niet alleen het oude, hogere Vpb-tarief betaald over de behaalde winsten. Als de ondernemer in of na 2020 alsnog besluit dividend uit te keren naar privé, dan geldt bovendien het nieuwe, hogere tarief in box 2 van de inkomstenbelasting.
Wordt het vermogen om wat voor reden dan ook vervolgens niet direct voor consumptie gebruikt, dan volgt op een later moment vermogensrendementsheffing in box 3.

Of belastingheffing in box 3 gunstiger of ongunstiger voor u is dan de combinatie van vpb-heffing plus heffing in box 2 over het werkelijke rendement hangt af van het verwachte rendement op uit te keren vermogen.

Heeft afschaffing dividendbelasting invloed?

Het wetsvoorstel tot afschaffing van de dividendbelasting wordt op Prinsjesdag 2018 ingediend. Tegelijkertijd met de afschaffing van de dividendbelasting per 1 januari 2020 wordt als onderdeel van de Aanpak van Belastingontduiking en -ontwijking een conditionele bronbelasting op dividend ingevoerd.

Over de afschaffing van de dividendbelasting en de eventuele gevolgen leest u meer in dit artikel.

Enkele mogelijkheden bij dividenduitkering

Wat kunt u het beste doen als het gaat om dividenduitkering? Los van specifieke details van uw situatie zijn er alvast een paar mogelijkheden.

  • Keert u momenteel jaarlijks een vast bedrag uit vanuit uw persoonlijke holding? Dan zou u ervoor kunnen kiezen om de dividenduitkering in 2019 te verhogen en om alvast dividend voor de komende jaren uit te keren. Voorwaarde is hierbij natuurlijk wel dat uw vennootschap in staat blijft om opeisbare verplichtingen te betalen. Op deze manier zou uw dividenduitkering nog onder het box-2 tarief van 25% vallen, terwijl de stapsgewijze daling van het tarief in de vennootschapsbelasting dan al is begonnen. Een andere mogelijkheid is om zowel in 2018 als 2019 uit te keren.
  • Keert u dividend uit naar privé en gebruikt u dit vermogen vervolgens niet direct voor consumptie, dan valt het bedrag in box 3 van de inkomstenbelasting. Mocht uw vermogen laag of negatief zijn, dan zijn de gevolgen mogelijk beperkt. Het is in ieder geval belangrijk om van tevoren na te gaan hoeveel u kunt uitkeren.
  • Hebt u een persoonlijke holding met een aanzienlijk bedrag aan beleggingsvermogen? Verwacht u over niet al te lange tijd een heffing als gevolg van schenking of vererving van de aandelen? Dan kunt u bijvoorbeeld in 2019 alvast afrekenen of een deel van het vermogen in de vorm van dividend uitkeren. U zou bijvoorbeeld een deel van de aandelen kunnen schenken. Na 2019 zult u in deze situatie meer inkomstenbelasting moeten betalen.

Uit de hiervoor genoemde punten wordt duidelijk, dat het verstandig is om jaarlijks voorafgaand aan dividenduitkering naar privé, het effect van uw acties op uw vermogen in box 3 door te rekenen. Dan komt u niet voor onaangename verrassingen te staan.

Van dividend naar agio: gevolgen

Besluit u het uitgekeerde dividend als agio in uw holding terug te storten, dan heeft dat een aantal gevolgen.

  1. Zo gaat de fiscale verkrijgingsprijs van uw aandelenbelang door deze agioreserve omhoog.
  2. Verder kan vermogen dat als agio is gestort niet eenvoudig onbelast uit de bv worden gehaald. Hier gelden voorwaarden als besluit AVA, statutenwijziging, omzetting van agio in kapitaal, en kapitaalvermindering (art. 4.13, lid 1, onderdeel b, Wet IB).
  3. Over het rendement van het ingebrachte vermogen ontstaat opnieuw een box 2-claim.

Het is dus nog maar de vraag, of deze handelwijze voor u gunstig uitvalt. Eenvoudig is ze zeker niet.

(Deloitte)