Onlangs heeft de staatssecretaris van Financiën op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) het beleid van de belastingdienst bekendgemaakt inzake de toepassing van de zogenoemde gebruikelijkloonregeling.
In het kader van de Wob zijn er drie documenten vrijgegeven, te weten:
- intranetpagina over gebruikelijk loon met standaardbrieven;
- handreiking gebruikelijk loon 2015;
- pagina’s over gebruikelijk loon bij het Forum voor Fiscaal Dienstverleners.
Uit de vrijgegeven stukken blijkt onder meer dat de belastingdienst niet over een eigen database beschikt waarin alle salarissen per branche zijn opgenomen. Dit mag vrij opmerkelijk worden genoemd, omdat de belastingdienst via de loonaangiften alle daarvoor benodigde informatie krijgt aangeleverd. Medewerkers van de belastingdienst worden voor het verkrijgen van informatie ten aanzien van het salarisniveau van de meest vergelijkbare dienstbetrekking verwezen naar diverse openbaar toegankelijke websites, waardoor er dus geen sprake is van een informatievoorsprong op de belastingadviseur.
Onder de vrijgegeven stukken bevindt zich ook een aantal standaardbrieven dat in beginsel niet spannend is te noemen. Onze ervaring is echter dat niet alle medewerkers van de belastingdienst hiervan gebruikmaken met als gevolg dat er af en toe standpunten worden ingenomen die fiscaal-juridisch bezien onjuist zijn. Dit betreft met name situaties waarin de directeur-grootaandeelhouder (dga) in het kader van een bedrijfsopvolging al minder is gaan werken of waarbij de vennootschap van de dga in een verliesgevende situatie terecht is gekomen.
Toch komt het in de praktijk nog steeds voor dat het salaris van de dga respectievelijk het salaris van de meewerkende partner van de dga daadwerkelijk te laag is vastgesteld. Dit kan de volgende oorzaken hebben:
- het salaris is, gelet op de aanwezigheid van andere inkomensbronnen, te laag vastgesteld omdat de dga er geen behoefte aan heeft;
- het salaris is fiscaal geoptimaliseerd zodat het salaris net niet in de hoogste belastingtariefschijf van 51,95% valt;
- er wordt vanwege de lagere belastingdruk gekozen voor het uitkeren van dividend in plaats van het uitbetalen van een zakelijk bepaald salaris;
- de dga wil de onderneming ontzien door genoegen te nemen met een lager salaris dan in de markt gangbaar is;
- de meewerkende partner van de dga ontvangt geen dan wel een te laag salaris in verband met de gedachte dat het hier slechts ondersteunende werkzaamheden betreffen.
(Bron: WVDB)