Is een fiscale eenheid bij BV’s nog wel nodig?

Vlak voor het einde van het jaar kan het geen kwaad om te beoordelen of de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting nog steeds gewenst is. Meerdere overwegingen kunnen daarbij een rol spelen.

Tariefvoordeel

Allereerst worden met ingang van 1 januari 2020 de tarieven voor de vennootschapsbelasting verder verlaagd. De tariefverschillen worden daarmee verder vergroot. In de laatste belastingplannen is besloten om voor 2020 het hoge tarief van 25% nog een jaar in stand te laten. Het lage tarief wordt wel verlaagd: van 19% naar 16,5%.

Praktisch betekent dit dat je in 2020 over de eerste 200.000 euro 16,5% vennootschapsbelasting verschuldigd bent en over de winst daarboven 25%. Heb je nu een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting die bestaat uit meerdere vennootschappen die in totaal meer dan 200.000 euro winst maken? Dan kan het zinvol zijn om vennootschappen uit de fiscale eenheid te ontvoegen. Bij elke vennootschap die zelfstandig belastingplichtig is, kun je over de eerste 200.000 euro winst het lage tarief benutten. Bij een fiscale eenheid kun je dit maar één keer toepassen. Elke euro winst die je zo van het hoge tarief naar het lage tarief kunt verschuiven levert 8,25% belastingvoordeel op.

Heb je een fiscale eenheid die bestaat uit twee vennootschappen die ieder 200.000 euro winst maken, dan kun je volgend jaar dus 17.000 euro vennootschapsbelasting besparen door de fiscale eenheid te verbreken!

Investeringsaftrek

Bij elke vennootschap die zelfstandig belastingplichtig is, kun je daarnaast ook de investeringen voor de investeringsaftrek zelfstandig beoordelen. Wanneer je veel investeert in bedrijfsmiddelen, kan dit betekenen dat je ineens wel in aanmerking komt voor investeringsaftrek door de fiscale eenheid te verbreken. Ook kan het zijn dat je meer investeringsaftrek kunt benutten dan binnen de fiscale eenheid waarin alle investeringen bij elkaar worden opgeteld.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

Een belangrijk nadeel van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is hoofdelijke aansprakelijkheid voor vennootschapsbelastingschulden. Iedere vennootschap binnen de fiscale eenheid kan door de Belastingdienst worden aangesproken voor de vennootschapsbelastingschulden van de gehele fiscale eenheid. Daar houdt de aansprakelijkheid niet op. De Belastingdienst kan zelfs omzetbelasting- of loonbelastingschulden van een vennootschap die voorheen in de fiscale eenheid zat, verrekenen met belastingteruggaven van de fiscale eenheid. Weliswaar is dit beperkt tot schulden uit de periode dat die vennootschap in de fiscale eenheid zat, maar dit kan toch tot vervelende verrassingen leiden.

Verkoop of herstructurering

Ten slotte kan het ook zijn dat je komend jaar een vennootschap verkoopt of herstructureert. Ook in die situaties kan het zinvol zijn om de fiscale eenheid vast te verbreken. Verkoop je in de loop van 2020 (een deel van) de aandelen van een vennootschap die in de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting zit? Dan heeft dit tot gevolg dat er voor 2020 meerdere aangifteperiodes voor die vennootschap ontstaan voor de vennootschapsbelasting. Dit is namelijk de periode dat de vennootschap nog in de fiscale eenheid zat en de periode(s) na verkoop. Deze verschillende periodes kunnen weer gevolgen hebben voor een naverrekening of nadere toerekening van vennootschapsbelasting in de transactie.

Hoewel de fiscale eenheid veel mogelijkheden biedt voor het herstructureren of verschuiven van bezittingen en de structuur, brengt het tegelijk zeer strikte ontgaanstermijnen met zich mee. Vaak is herstructureren zonder fiscale eenheid daarom flexibeler met mogelijke fiscale faciliteiten.

(Bron: Alfa)