Zet het pensioenakkoord uw pensioenregeling op z’n kop?

In juni 2019 werd het (principe-)pensioenakkoord afgesloten door de sociale partners en het kabinet. In het afgelopen jaar hebben vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties het principeakkoord verder uitgewerkt tot een definitief akkoord. De vraag is of dit pensioenakkoord de pensioenregeling van uw onderneming op z’n kop gaat zetten.

De reden voor het pensioenakkoord

De wijziging van het pensioenstelsel komt voort uit een aantal ontwikkelingen. De eerste ontwikkeling is dat mensen steeds langer leven. Hierdoor moeten de pensioenen gedurende een langere periode uitbetaald worden. En dit zorgt voor een steeds verder oplopende kostprijs van een euro pensioen. De tweede ontwikkeling is de enorm lage rentestand van de afgelopen jaren. Deze zorgt niet alleen voor oplopende premies, maar ook voor de huidige, te lage, dekkingsgraad van veel pensioenfondsen. Verder veranderen mensen, veel meer dan vroeger, regelmatig van baan. Of gaan zij zelfs op enig moment als zzp’er aan het werk. Deze ontwikkeling op de arbeidsmarkt betekent ook dat mensen niet meer veertig jaar lang deelnemen in dezelfde pensioenregeling.

De doelstellingen van het pensioenakkoord

De belangrijkste doelstelling is een duurzaam houdbaar pensioenstelsel. Dit beoogt men te bereiken door het geven van uitzicht op een koopkrachtig pensioen, wat betekent dat het pensioen directer meebeweegt met de ontwikkeling van de economie. Het pensioen wordt ook transparanter en persoonlijker gemaakt. En het pensioen gaat beter aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt.

Hoe gaat dit bereikt worden?

Het is belangrijk om de sterke punten uit het huidige stelsel te behouden, waarbij het streven is dat het huidige pensioenniveau op zijn minst gelijk zal blijven. Het streven blijft dus om in 40 dienstjaren een pensioenresultaat van 75% op te bouwen. Solidariteit en collectiviteit blijven belangrijke uitgangspunten en de huidige verplichtstelling tot deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds blijft behouden.

Wat wel verandert is het pensioensysteem. Waar op dit moment nog ongeveer 85% van de pensioenregelingen gebaseerd is op het middelloonsysteem (aanspraken) wordt straks 100% van de regelingen gebaseerd op een afgesproken, vlakke, premie-inleg. Deze premie zal collectief, of individueel, belegd worden tot de pensioendatum, waarna het opgebouwde pensioenvermogen gedurende de pensionering wordt opgemaakt. Voor het stabiliseren van de pensioenuitkeringen worden een aantal maatregelen in het pensioenakkoord opgenomen. Het is aan de sociale partners, of de werkgever, om te bepalen welke maatregelen wel of niet worden ingezet in de betreffende pensioenregeling.

Gevolgen deelname regeling bedrijfstakpensioenfonds

Voor werkgevers die zijn aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds wijzigt er in de basis niets. De huidige doorsneepremie wordt vervangen door een nieuwe gelijkblijvende premie-inleg. De enige vraag is welke premiehoogte de sociale partners afspreken in vergelijking met de huidige doorsneepremie.  

Voor de deelnemers zal er wel het een en ander veranderen. In de huidige situatie bouwen alle werknemers dezelfde pensioenaanspraak op, deze is wel afhankelijk van de hoogte van het inkomen, en de hoogte van de premie is ook voor iedereen gelijk. Feitelijk komt het erop neer dat de jongere deelnemers te veel premie betalen en de oudere deelnemers te weinig. In de nieuwe situatie is de premie-inleg voor alle deelnemers hetzelfde, deze is wel afhankelijk van de hoogte van het inkomen, waarop de jongere deelnemer een langere periode rendement kan maken dan een oudere deelnemer en dus feitelijk een hogere pensioenaanspraak tegemoet kan zien.

De grootste uitdaging bij de bedrijfstakpensioenfondsen zit hem in de compensatie van de deelnemers die jarenlang een te hoge premie hebben voldaan en hiervoor niet gecompenseerd worden in de toekomst met een te lage premie. De sociale partners zullen hiervoor, in afstemming met het pensioenfonds, een oplossing moeten vinden. Verder speelt de vraag of alle bestaande pensioenaanspraken worden ingebracht (invaren) in het nieuwe pensioensysteem.

Gevolgen deelname verzekerde regeling

Ongeveer 25% van de werknemers bouwt via hun werkgever pensioenaanspraken op bij een pensioenverzekeraar, een algemeen pensioenfonds (APF) of een premiepensioeninstelling (PPI). Zowel de pensioenverzekeraar als het APF kennen zowel een middelloonregeling als een premieregeling. De PPI kent enkel de premieregeling.

Werkgevers met een middelloonregeling zullen deze moeten aanpassen naar een premieregeling op basis van de vlakke premie-inleg. Dit betekent een wijziging van de arbeidsvoorwaarden waarmee alle werknemers individueel moeten instemmen. Het lijkt aannemelijk dat de werknemers enige vorm van compensatie willen ontvangen voor deze instemming, welke ten laste komt van de werkgever.

Werkgevers met een premieregeling op basis van een stijgende premiestaffel mogen deze blijven handhaven voor de bestaande deelnemers. Nieuwe werknemers krijgen dan de vlakke premie-inleg. Hiermee kan voorkomen worden dat de werkgever de bestaande, oudere, deelnemers moet compenseren voor de verslechtering van hun premie-inleg. Wel heeft de werkgever dan nog jarenlang te maken met twee verschillende pensioenregelingen. Hij kan ook kiezen van de aanpassing van de lopende regeling en dan speelt de benodigde compensatie een rol en is instemming van alle werknemers vereist.

Hoe verder?

Nu de vakbonden hebben ingestemd is het pensioenakkoord feitelijk definitief geworden en kunnen alle openstaande zaken verder ingevuld gaan worden. Het kabinet verwacht dat alle benodigde wetteksten medio 2022 gereed zijn. De beoogde invoeringsdatum voor alle uitvoerders is 1 januari 2026.

Werkgevers met een eigen pensioenregeling bij een verzekeraar, APF of PPI, moeten niet afwachten tot het 2026 is. Indien het huidige contract eerder afloopt, is een overgang op de nieuwe regeling mogelijk direct wenselijk. Zeker als de huidige regeling is gebaseerd op het middelloonsysteem zullen alle opties goed bekeken moeten worden. Ook de keuzes die gemaakt worden bij het verlengen van een premieregeling bepalen of er straks gebruik gemaakt kan worden van het overgangsregiem. Verder moeten alle werknemers individueel akkoord gaan met de wijziging van hun arbeidsvoorwaarden en speelt ook de ondernemingsraad een belangrijke rol. Wachten tot 2026 is dus geen optie.

Wij adviseren u om hier tijdig mee aan de slag te gaan. De pensioenadviseurs van Pellicaan kunnen samen met u alle opties bekijken, mede in het licht van de overige arbeidsvoorwaarden van uw onderneming.

(Bron: Mazars)