Archive for februari, 2014

Geldt de “drie dagen bedenktijd” ook bij aankoop van een  woning als dat een beleggingspand is ? Volgens lid 2 van artikel 2  van Boek 7 van het Burgerlijk wetboek (BW) heeft de koper drie dagen bedenktijd  na de ondertekening van het koopcontract.

Binnen die periode kan de koper zich dus terugtrekken zonder opgaaf van reden  en zonder schadeplichtig te zijn.

Maar dan moet het verkochte object wel een woning zijn en de koper een  natuurlijk persoon zijn die niet een beroep of bedrijf uitoefent. Hiervoor is  aangegeven dat de aankoop van een woning als belegging gezien wordt als  uitoefening van een beroep of bedrijf. Oftwel: bij de aankoop van een woning  (zoals een studentenpand) als belegging geldt de drie dagen bedenktijd  niet voor de koper.

Probleem is echter dat als de koper claimt de woning voor eigen gebruik te  hebben gekocht, hij of zij wel de bescherming geniet van de drie dagen  bedenktijd.

Het is daarom aan te raden, als een woning als beleggingspand wordt  aangeboden, direct aan geinteresseerden te vragen of zij zelf in het pand willen  gaan wonen of dat zij dit als belegging aankopen.

(Bron: NTRS.nl)

Een werkneemster werkte op basis van een oproepovereenkomst. De overeenkomst  was aangegaan voor de duur van één jaar en voor beide partijen direct  opzegbaar. De werkneemster werkte enige maanden gemiddeld 23 uur per week voor  de werkgever. Op enig moment deelde de werkgever de werkneemster mee dat hij  haar niet meer zou oproepen. De laatste salarisspecificatie bevatte een datum  waarop het dienstverband volgens de werkgever was geëindigd. De werkneemster  beriep zich op het feit dat zij gemiddeld 23 uur per week had gewerkt en gaf aan  dat het dienstverband niet was beëindigd omdat geen ontslagvergunning was  verleend.

De kantonrechter merkte op dat het niet meer oproepen van een werknemer met  een oproep- of nulurencontract hetzelfde is als het opzeggen van de  arbeidsovereenkomst. De werkgever was loon verschuldigd tot het einde van  de oproepovereenkomst omdat hij geen ontslagvergunning had  aangevraagd. Het recht op loondoorbetaling gold voor 23 uur per week.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie |  ECLINLRBAMS2014522: CV 13-17341 | 19-02-2014

Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de heer X niet aannemelijk  maakt dat de betalingsonmacht van de bv tijdig aan de ontvanger is gemeld of dat  de ontvanger hiervan op de hoogte is geraakt dan wel bekend had moeten zijn. X  heeft verzuimd controle uit te oefenen op de werkzaamheden van de controller van  de bv.

Belanghebbende, de heer X, is middellijk enig bestuurder van A bv, die  onderdeel is van de D-groep. X is (uiteindelijk) tevens enig aandeelhouder van  alle bv’s van de D-groep. In 2009 wordt een controle bij A bv aangekondigd. De  bv dient vervolgens btw-suppleties in over 2007 en 2008. In geschil is of X  terecht aansprakelijk is gesteld voor de btw-naheffing en de vergrijpboete van  25%. Rechtbank Haarlem stelt de ontvanger in het gelijk. X stelt in hoger beroep  dat de D-groep in het derde kwartaal van 2007 al betalingsproblemen had en dat  de ontvanger daarvan op de hoogte was. Hof Amsterdam oordeelt dat X niet  aannemelijk maakt dat de betalingsonmacht van A bv tijdig aan de ontvanger is  gemeld of dat de ontvanger hiervan op de hoogte is geraakt dan wel bekend had  moeten zijn. Contacten met de ontvanger over betalingsproblemen met betrekking  tot andere bv’s van de D-groep, brengen op zichzelf namelijk nog niet mee dat de  ontvanger daardoor op de hoogte is geraakt of behoorde te zijn van  betalingsonmacht van A bv. X maakt ook niet aannemelijk dat het niet aan hem is  te wijten dat A bv niet tijdig betalingsonmacht heetf gemeld. X wordt daarom  niet toegelaten tot weerlegging van het vermoeden van kennelijk onbehoorlijk  bestuur. De aansprakelijkstelling voor de rente, kosten en boete is ook terecht.  X heeft namelijk verzuimd controle uit te oefenen op de werkzaamheden van de  controller van de bv. X kon niet volstaan met het pas veel later raadplegen van  de jaarrekeningen. Het beroep van X is ongegrond.

(Bron: Taxlive)

Geeft u een bonus aan een werknemer en past u de werkkostenregeling (WKR) toe, dan kunt u deze bonus soms onbelast uitdelen. De Belastingdienst heeft aangegeven in welke gevallen u een bonus mag onderbrengen in de vrije ruimte van de WKR.

De WKR is bedoeld om vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers onbelast te kunnen uitdelen. Loon in de vorm van een bonus of eindejaarsuitkering is geen vergoeding en past daarom in principe niet in de vrije ruimte van de WKR. Dit betekent dat u de bonus moet bruteren als u deze onbelast aan de werknemer wilt uitkeren en u de WKR al toepast.

In het verleden al eindheffing over bonus

De Belastingdienst heeft echter aangegeven dat u bonussen aan werknemers soms wél in de vrije ruimte kunt stoppen. Voorwaarde is dat u bonussen in het verleden ook al onder de eindheffing liet vallen en dat de bonus niet ongebruikelijk hoog is. Bovendien kunt u de bonus niet met terugwerkende kracht in de vrije ruimte stoppen. Als u de bonus onderbrengt in de vrije ruimte, is deze voor de werknemer hoe dan ook onbelast, en – zolang de vrije ruimte van 1,5% van de fiscale loonsom niet wordt overschreden – voor uw onderneming ook. Bij overschrijding van de vrije ruimte is het waarschijnlijk nog voordeliger om 80% eindheffing af te dragen dan het was geweest om de bonus te bruteren. Bij toepassing van eindheffing zijn immers geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.

Regels bonussen nog niet uitgekristalliseerd

De regels voor bonussen onder de WKR zijn nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Inspecteurs van de Belastingdienst gaan hier dan ook niet allemaal op dezelfde manier mee om. Vorig jaar werden bonussen in de vrije ruimte nog vaak door de inspecteur afgekeurd. Inmiddels is het ook al eens gebeurd dat bonussen van rond de € 1.000 werden goedgekeurd, op voorwaarde dat alle werknemers zo’n bonus kregen. De laatste tijd hebben meerdere inspecteurs voor kleine bonussen (tussen € 50 en € 250) goedgekeurd dat de bonus in de vrije ruimte wordt ondergebracht. Daarbij hanteerden ze vaak een jaarmaximum van € 2.400 aan bonussen in de vrije ruimte.

(Bron: Fiscaal Rendement)

De administratie bijhouden. You hate it or you love it.

80% van de zelfstandig ondernemers heeft een hekel aan de administratie. Zij worstelen zich door de verplichte taken en slaken dan een zucht van verlichting. Weer een kwartaal rust.

Houd jij de administratie bij voor de Belastingdienst of voor jezelf? Wat mij betreft is “voor de Belastingdienst” zo ongeveer de slechtste reden ooit.

Hier mijn lijstje met 30 goede redenen om de administratie bij te houden. Voor jezelf.

  1.  documenten altijd terug kunnen vinden
  2.  geen boetes meer voor te laat betalen
  3.  geen stapels papier op je bureau meer
  4.  op tijd gaan sparen voor je pensioen
  5.  afspraken altijd nakomen
  6.  nooit meer schulden maken
  7.  mails attent beantwoorden
  8.  niet oververzekerd zijn
  9.  niet onderverzekerd zijn
  10.  alle onkosten declareren
  11.  tijd om vervelende klussen over te dragen
  12.  facturen direct foutloos opsturen
  13.  jouw tijd besteden aan relevante zaken
  14.  inzicht in kosten van activiteiten en producten
  15.  nooit te laat op afspraken verschijnen
  16.  een computer waarin je alles kunt terugvinden
  17.  documenten op tijd opsturen
  18.  slim kunnen investeren
  19.  de Belastingdienst geen reden geven voor een (vervelende) controle
  20.  offertes altijd goed adresseren
  21.  tijd hebben om alternatieven te bedenken voor lastige taken
  22.  een beter imago bij klanten en leveranciers
  23.  tijd hebben om gegevens om te zetten in informatie
  24.  gevoel hebben dat je ‘in control’ bent
  25.  geen stress over de papierwinkel
  26.  met plezier werken
  27.  alle tijd hebben voor jouw werk
  28.  tijd overhouden voor gezin en hobby’s
  29.  wel een backup hebben en ‘m nooit hoeven te gebruiken
  30.  doelgericht geld besteden (en dus veel overhouden)

Eigenlijk zijn er geen redenen om de administratie niet bij te houden 🙂

(Bron: Multiraedt)

Altijd op de hoogte van de nieuwste gepubliceerde normen.

Nieuwe Normen App

U raadpleegt regelmatig normen en wilt weten welke nieuwe normen er binnen uw vakgebied zijn verschenen? Dan is dit de app voor u.
Installeer de gratis Nieuwe Normen-app en abonneer u op uw vakgebied(en). U krijgt automatisch een melding wanneer er nieuwe normen zijn verschenen.

De Nieuwe Normen-app biedt u:

  • Overzicht van (recente) normen binnen 16 vakgebieden
  • Alerts per ingesteld vakgebied
  • Relevante info en preview van de norm

Download de Nieuwe Normen-app

• Direct naar de Nieuwe Normen-app in de AppStore (iPhone) • Direct naar de Nieuwe Normen-app in de PlayStore (Android)

Wat is mogelijk binnen deze app?

Abonneren op een of meer vakgebieden
Door u te abonneren op een vakgebied krijgt u regelmatig melding wanneer er nieuwe normen zijn verschenen in het door u geselecteerde vakgebied. Het aantal nieuw verschenen normen ziet u door middel van een getal. Heeft u een norm al (eens) bekeken? Dan ziet u dat deze grijs gekleurd is.
Norminformatie
Van de normen ziet u de titel, de publicatiedatum en een korte omschrijving. Ook is het mogelijk om een preview te bekijken.
Preview inzien en delen
In de Nieuwe Normen-app kunt u previews van normen bekijken. Zo krijgt u een betere indruk van de inhoud van de norm. U kunt een preview delen om deze op een later moment nog eens verder te bekijken.

(Bron: NEN)

De heffing van belasting over pensioenuitkeringen is in het Belastingverdrag met Duitsland aan het woonland toegewezen. Hof Den Bosch oordeelde onlangs dat Nederland ten onrechte belasting had geheven over het pensioen van een inwoner van Duitsland. Bijzondere omstandigheid in dit geval was dat de belanghebbende had gekozen voor behandeling als binnenlands belastingplichtige in Nederland. Uitgaande van die keuze had de Belastingdienst een aanslag opgelegd alsof de belanghebbende binnenlands belastingplichtig was. De pensioenuitkeringen werden daarbij in aanmerking genomen, met toepassing van een vermindering van belasting.

Om te bereiken dat buitenlandse belastingplichtigen dezelfde voordelen hebben als binnenlandse belastingplichtigen die in gelijke omstandigheden verkeren, wordt de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting berekend volgens de vrijstellingsmethodiek met progressievoorbehoud. Het Nederlandse inkomen wordt belast naar het gemiddelde tarief dat zou gelden wanneer over het wereldinkomen zou worden geheven. Dat bij de keuze voor behandeling als binnenlands belastingplichtige het wereldinkomen als uitgangspunt wordt genomen voor het berekenen van dat gemiddelde tarief, betekent niet dat Nederland belasting heft over inkomensbestanddelen die in een belastingverdrag aan een ander land zijn toegewezen. Volgens de Hoge Raad heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat Nederland de pensioenuitkeringen in strijd met het Belastingverdrag in de heffingsgrondslag voor de inkomstenbelasting heeft betrokken.

(Bron: Schuiteman Accountants)

De Belastingdienst bekijkt steeds kritischer wat voor soort Verklaring arbeidsrelatie (VAR) wordt afgegeven aan de aanvrager hiervan. Blijkt dat er een verkeerde VAR is afgegeven, dan kan dat met name voor de zzp’er vervelende consequenties hebben. Maar ook de opdrachtgever moet oppassen, anders kan hij met terugwerkende kracht loonbelasting, bijdrage Zvw en premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn. Dat meldt Alfa Accountants en Adviseurs.

Dat laatste kan het geval zijn als de zzp’er een VAR wuo (winst uit onderneming) heeft overhandigd, maar de zzp’er eigenlijk in loondienst werkt. De Belastingdienst beoordeelt namelijk de feitelijke arbeidsrelatie en kijkt alleen zijdelings naar wat er op papier is afgesproken.

Risicobeperking opdrachtgever
De opdrachtgever zit uiteraard niet te wachten op dit soort financiële perikelen. Als hij een zzp’er inschakelt, wil hij er gewoon van op aan kunnen dat hij geen loonbelasting, bijdrage Zvw en premie werknemersverzekeringen hoeft in te houden. Daarom is het voor de opdrachtgever van belang om te voldoen aan de volgende voorwaarden:
– hij moet beschikken over een kopie van de VAR-wuo van de zzp’er over het juiste tijdvak;
– de werkzaamheden die in de VAR-wuo worden genoemd, moeten overeenkomen met de werkzaamheden die de zzp’er voor hem uitvoert.

Als aan deze beide voorwaarden is voldaan, kan de Belastingdienst niet achteraf constateren dat de opdrachtgever tóch belasting en premies had moeten inhouden. De raad aan opdrachtgevers is dan ook om deze twee voorwaarden goed in het oog te houden. Het risico wordt hiermee ingeperkt.

Risico zzp’er
Maar het risico ligt hier natuurlijk ook nadrukkelijk bij de zzp’er, als hij bij de aanvraag van de VAR bepaalde vragen al dan niet bewust (gedeeltelijk) verkeerd invult. Hierdoor kan de Belastingdienst de onjuiste conclusie trekken dat er sprake is van een onderneming. Heeft de zzp’er als gevolg daarvan ten onrechte een VAR-wuo gekregen, dan vordert de Belastingdienst inkomstenbelasting na bij de zzp’er, vanwege het terugdraaien van de ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. De Belastingdienst kan ook de misgelopen premies navorderen. Het risico bedraagt minimaal enkele duizenden euro’s en kan gemakkelijk oplopen tot meer dan tienduizend euro! Geen enkele zzp’er zit daarop te wachten.

Meldplicht zzp’er
De zzp’er zal de gestelde vragen bij de aanvraag van een VAR daarom juist en zorgvuldig moeten beantwoorden. Blijkt nadat de VAR is afgegeven dat de feiten afwijken van hetgeen is doorgegeven aan de Belastingdienst bij de VAR-aanvraag? In dat geval is de zzp’er verplicht de veranderde omstandigheden te melden. De Belastingdienst kan de VAR vervolgens herzien. Meldt de zzp’er de veranderde omstandigheden niet, dan riskeert hij forse belastingaanslagen.

Toekomst VAR
Inmiddels is aangekondigd dat er met ingang van 1 januari 2015 een VAR-webmodule komt. De komst van deze VAR-webmodule brengt met zich mee dat de opdrachtgever medeverantwoordelijk wordt voor de VAR-aanvraag van de zzp’er.

(Bron: KluwerFinancieelManagement)

Betaalt u de premie voor een lijfrente of een arbeidsongeschiktheidsverzekering via een automatische incasso? Dan kan het zijn dat de premie die eind december 2013 van uw rekening had moeten zijn afgeschreven, pas in januari 2014 daadwerkelijk is afgeschreven. In dat geval mag u toch de premie in uw aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2013 in aftrek brengen. Uiteraard moet u voor het overige wel voldoen aan de voorwaarden voor premieaftrek.

De omzetting van bankrekeningnummers naar IBAN-rekeningnummers is tot nu toe niet vlekkeloos verlopen. Zo blijkt uit de praktijk een sterke vertraging van de in de tweede helft van december 2013 aangeboden automatische premie-incasso’s. Hierdoor kan het zijn dat de betaling van uw lijfrentepremie of de premie voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering pas begin januari 2014 van uw rekening is afgeschreven.

Deze vertraagde afschrijving heeft ook gevolgen voor de hoogte van uw vermogen in box 3 op de peildatum van 1 januari 2014.

Te late premiebetaling
Nu zijn normaal gesproken lijfrentepremies en de premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering alleen aftrekbaar in het jaar van betaling. Dat zou betekenen dat u door de vertraging met de automatische incasso’s de begin 2014 afgeschreven premies pas in uw aangifte 2014 in aftrek kunt brengen.

Aftrek in 2013
Er is echter onlangs goedgekeurd dat u deze premiebetalingen toch in 2013 in aftrek mag nemen. Bovendien mag u in de berekening van het box 3-vermogen per 1 januari 2014 een correctie aanbrengen, dus alsof de premie wel in 2013 van uw rekening is afgeschreven. Voorwaarde is wel dat u deze premiebetalingen niet ook nog een keer in 2014 in aanmerking neemt.

 

Hof Den Haag oordeelt dat X recht heeft op teruggaaf van btw ter zake van de kosten die hij heeft gemaakt voor zijn zakelijk geëtiketteerde woning. Het hof wijst hierbij op het Charles en Charles-Tijmens-arrest van het HvJ EU.

X rekent een door hem gebouwde woning voor de btw-heffing tot zijn bedrijfsvermogen. Over het tijdvak december 2010 verzoekt X om teruggaaf van € 4246 aan btw. De inspecteur wijst het verzoek af. Hij legt vervolgens een btw-naheffingsaanslag van € 41.277 over het jaar 2010 op.

Hof Den Haag oordeelt dat X recht heeft op teruggaaf van btw ter zake van de kosten die hij heeft gemaakt voor zijn zakelijk geëtiketteerde woning. Het hof wijst hierbij op het Charles en Charles-Tijmens-arrest van het HvJ EU (14 juli 2005, nr. C-434/03, BNB 2005/284). Het hof vernietigt de naheffingsaanslag. Partijen hebben voor dat geval afgesproken dat bij de jaarlijkse aangifte wegens privégebruik van de woning het zakelijke gebruik van de woning gesteld moet worden op 25%.

(Bron: Taxlive)