Archive for februari, 2016

Kassasystemen zijn ook interessant voor de Belastingdienst

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor de eenmanszaak of vof, Kennisbank voor de eenmanszaak of vof, opzet administratie
Reacties uitgeschakeld voor Kassasystemen zijn ook interessant voor de Belastingdienst

Kassasystemen kunnen tal van gegevens verstrekken. Foutloos en tot ver achter de komma. Ondernemers weten dat, maar ook de fiscus is op de hoogte. De Belastingdienst kijkt mee en stelt zelfs eisen aan uw kassasysteem.

Als ondernemer zou je kunnen denken: wat heeft de fiscus nou met mijn kassasysteem te maken? De Belastingdienst moet er maar vanuit gaan dat mijn gegevens kloppen. Ze hebben toch geen enkele reden om daaraan te twijfelen? Dat zou in individuele gevallen heel goed waar kunnen zijn, maar toch gaat die redenatie niet op. De mogelijkheden die moderne kassasystemen bieden, hebben ook gevolgen voor de administratieplicht voor ondernemers. Het is immers mogelijk geworden om op eenvoudige wijze tegen lage kosten steeds meer gegevens te verzamelen. Dit heeft tot gevolg dat de Belastingdienst kan verlangen dat de ondernemer ook gebruik maakt van deze mogelijkheden.’

Uitgebreide overzichten
De kassa is een belangrijk middel om verkooptransacties eenvoudig te kunnen afwikkelen. De transacties worden geregistreerd, klanten ontvangen een betalingsbewijs. Wie gebruik maakt van een modern kassasysteem, kan daarnaast nog veel meer gegevens vastleggen die gebruikt kunnen worden bij de bedrijfsvoering.

Koppeling
Ook het verstrekken van uitgebreide overzichten is mogelijk, evenals het koppelen van verschillende systemen, waardoor nog meer gegevens worden blootgelegd. Daar is immers heel veel uit op te maken. Bij controles vraagt de fiscus dan ook regelmatig om gedetailleerde gegevens. Daarnaast merken wij steeds vaker dat de Belastingdienst het gebruik van een modern kassasysteem verplicht stelt.’

Administratieplicht

Ondernemers hebben een wettelijke administratieplicht. Ze zijn verplicht om een administratie bij te houden waaruit de fiscale verplichtingen blijken. Denk daarbij in de eerste plaats aan het vastleggen van financiële kerngegevens. Maar dat is niet alles. Het begrip administratie omvat meer dan dat. Ook andere gegevens die je registreert met het kassasysteem, kunnen onder de administratieplicht vallen.

Inrichten administratie

Het is evenwel niet eenduidig vastgelegd welke andere gegevens onder de administratieplicht vallen. Ondernemers zijn in principe vrij in de wijze waarop ze hun administratie inrichten, zolang de administratie past bij de aard en de omvang van het bedrijf. Naarmate het bedrijf in complexiteit en omvang toeneemt, zal de ondernemer meer gegevens in de administratie moeten opnemen. Op deze wijze wordt voorkomen dat kleine bedrijven worden geconfronteerd met een complexe administratie.’

Bestellingen

Aangenomen kan worden dat een bakkersbedrijf de volgende gegevens moet verstrekken aan de fiscus: de individuele bestellingen, het tijdstip waarop deze worden geplaatst en de medewerker die de klanten bedient. De Belastingdienst hecht er waarde aan dat alle transactiegegevens worden bewaard. Dit moet plaatsvinden door middel van een elektronisch journaal, waarin alle handelingen zijn vastgelegd. Een papieren controlerol biedt geen goed toegankelijke informatie voor controle en zal daarom in de regel niet worden geaccepteerd.

Up-to-date
Ondernemers moeten zichzelf de vraag stellen of hun kassasysteem nog aan de eisen van de Belastingdienst voldoet. Het systeem moet up-to-date zijn. Transactiegegevens moeten verstrekt kunnen worden. Als de gegevens digitaal zijn vastgelegd, moet men deze binnen een redelijke termijn kunnen aanleveren.

Back-up

Als het geheugen van een kassa niet groot genoeg is om alle gegevens te bewaren, moet de ondernemer regelmatig een back-up van de gegevens maken, zodat de transactiegegevens controleerbaar zijn. De registratie van een transactie, inclusief de gegevens die daarbij horen, zoals tijdstip en nummering, moet binnen de administratie gevolgd kunnen worden.

Nummering

De ondernemer zal gebruik moeten maken van een doorlopende nummering. Bijzondere transacties moet hij vastleggen en bewaren. Daarbij kun je denken aan het corrigeren van al geregistreerde transacties, het opleiden van personeel, de geldlade openen zonder verkopen en het inloggen van medewerkers.

Instellingen

De leverancier zal het systeem bij aflevering in de meeste gevallen op de behoeften van de klant instellen. Bij een belastingcontrole moet de ondernemer inzicht kunnen geven in deze instellingen en ook in eventuele wijzingen.

Beveiligd
Het kassasysteem moet zodanig beveiligd zijn dat de transactiegegevens niet verloren kunnen gaan of gemanipuleerd kunnen worden. Bij controle moet de ondernemer de transactiegegevens in een leesbaar formaat, binnen een redelijke termijn, aan de Belastingdienst ter beschikking kunnen stellen.

Keurmerk
Een aantal leveranciers van afrekensystemen werkt samen in de Stichting Betrouwbare Afrekensystemen. Deze stichting heeft zich als doel gesteld om betere en betrouwbare afrekensystemen te leveren. De stichting geeft het keurmerk Betrouwbare Afrekensystemen uit. De Belastingdienst hecht waarde aan dit keurmerk.

Bedrijfsvoering

Wanneer een kassasysteem over het keurmerk Betrouwbare Afrekensystemen beschikt, kan de ondernemer ervan uitgaan dat de kassa alle transacties op een betrouwbare wijze vastlegt en bescherming geeft tegen gerommel met gegevens. ‘Het is raadzaam om bij u zelf na te gaan of uw kassasysteem nog up-to-date is en voldoet aan de eisen die de Belastingdienst eraan stelt. Bedenk daarbij dat een modern kassasysteem waardevolle nieuwe inzichten kan opleveren die kunnen helpen om de bedrijfsvoering verder te optimaliseren.’

(Bron: Bakkerswereld)

Zorg dat je kunt voldoen aan je betalingen:
De liquiditeit van je bedrijf is voor een groot deel afhankelijk van het betaalgedrag van je klanten. Hoe sneller je geld van klanten binnen is, des te sneller en beter je kunt voldoen aan je financiële verplichtingen. Hiermee verbeter je direct je eigen kredietwaardigheid.

Wat is liquiditeit?

Liquiditeit is een cijfer (ratio) dat aangeeft in hoeverre jouw bedrijf aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen, nu of in de toekomst.

3 tips om je liquiditeit te verbeteren

Je liquiditeit kun je verbeteren door er simpelweg voor te zorgen dat je klanten betalen. Op tijd en volgens afspraak. Hierdoor heb jij meer financiële ruimte om te ondernemen – aan je eigen betalingsafspraken te voldoen (liquiditeit dus) en te investeren in nieuwe dingen.

 

1. Duidelijke betalingsafspraken

Maak met je klant heldere afspraken over de betaling, dan zul je eerder je geld ontvangen. Hoe? Zorg dat van tevoren de volgende zaken duidelijk zijn bij je klant:

  • Het geldbedrag (juiste valuta + BTW-percentage)
  • Betalingstermijn (vooraf, binnen x dagen, in termijnen)
  • Betaalwijze (bijv. eenmalige of periodieke incasso, cash betaling, pin,creditcard)
  • Gevolgen bij te laat betalen (aanmaning, verhoogd bedrag, incassotraject)

Hoe kun je deze afspraken goed vastleggen en bij je klant bekend maken? Dit kun je doen op de volgende manieren:

  • In je offerte
  • In een contract
  • In je algemene voorwaarden
  • Op je factuur
  • Correspondentie (e-mail)

2. Goed debiteurenbeheer voeren

Om te zorgen dat je klanten betalen is het slim hier bovenop te zitten. Dit noem je ook wel debiteurenbeheer of creditmanagement. Dit is de methode waarop jouw bedrijf ervoor gaat zorgen dat er betaald wordt, zo snel en soepel mogelijk. Door een goed georganiseerd debiteurenbeheer worden facturen sneller betaald. Belangrijk is dat je debiteurenbeheer in handen is van iemand die goed met klanten overweg kan, harde afspraken kan maken en bevoegd is om betalingsafspraken te maken. Als je intern geen capaciteit hiervoor hebt, kun je bijvoorbeeld een kredietverzekeraar, incassobureau of bank inschakelen om je hierbij te helpen.

3. Klanten afstoten

Om je liquiditeit te verbeteren is het verstandig zaken te doen met betrouwbare klanten die op tijd betalen. Durf afscheid te nemen van slecht betalende klanten en focus je op de klanten die je aandacht verdienen en voor winst zorgen. Natuurlijk wil je liever voorkomen dat je klanten de wacht aan moet zetten. Het is dan ook slimmer om vooraf goed te controleren wat de betaalreputatie en financiële status van je klant is. Dit kun je doen door kredietinformatie op te vragen via een kredietinformatiebureau of kredietverzekeraar. Deze maken door middel van een cijfer (score) van 0 tot 10 heel eenvoudig inzichtelijk in hoeverre een bedrijf de komende 12 maanden aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Zo weet jij hoeveel risico je loopt en kun je voorkomen dat je in zee gaat met slecht betalende klanten.

 

Eigen kredietwaardigheid

Door bovenstaande tips toe te passen verbeter je niet alleen je liquiditeit, het zorgt direct voor een betere kredietwaardigheid van je eigen bedrijf. Je bedrijf heeft dan zelf een gezonde basis en zeer waarschijnlijk ook een goede betaalreputatie. Hierdoor zullen klanten en financiële partijen (zoals banken en verzekeraars) eerder zaken met je doen en je bijvoorbeeld een beter rentepercentage aanbieden. Alleen maar voordelen dus.

(Bron: MKBServicedesk)

Kamp wil regels omgang ondernemers en franchiseketens opnemen in wet

Categories: Nieuws, Nieuws voor de eenmanszaak of vof, Nieuws voor de eenmanszaak of vof, juridisch, ondernemingsrecht
Reacties uitgeschakeld voor Kamp wil regels omgang ondernemers en franchiseketens opnemen in wet
Het ministerie voor Economische Zaken gaat onderzoeken of nieuwe gedragsregels voor de franchisesector in de wet kunnen worden opgenomen.

Dat schrijft minister Henk Kamp woensdag in een brief aan de Tweede Kamer.

Veel winkelketens werken met zelfstandige ondernemers samen, zogenaamde franchisenemers. Deze ondernemers gebruiken het merk en de formule van de winkelketen, maar zijn verder min of meer onafhankelijk.

De branche presenteert woensdag de Nederlandse Franchise Code aan Kamp. Daarin staan rechten en plichten voor franchisegevers en -nemers bij het aangaan, uitvoeren en ontbinden van een samenwerking.

Conflicten

Aan de code is ruim een jaar gewerkt. Kamp had om de gedragscode gevraagd na terugkerende berichtgeving over conflicten tussen franchisenemers en franchisegevers. Zo kunnen franchisegevers voorwaarden nu nog eenzijdig wijzigen, met grote gevolgen voor de franchisenemers.

De minister ziet in de gedragsregels een goede leidraad voor de rechtspraak bij de beoordeling van geschillen. ”Deze code is zo belangrijk dat naleving moet worden gewaarborgd. Ik verken momenteel samen met mijn collega van Veiligheid en Justitie de mogelijkheden voor wettelijke verankering van de Nederlandse Franchise Code.”

Kamp helpt ook bij het opzetten van een geschillencommissie die kan ingrijpen om te voorkomen dat de rechter eraan te pas moet komen.

MKB-Nederland

Ondernemersvereniging MKB-Nederland is blij met de gedragsregels. Voorzitter Michaël van Straalen verwacht dat de code bijdraagt aan een evenwichtigere relatie tussen franchisegever en -nemer. “Het komt nu nog te vaak voor dat franchisenemers zich gedwongen voelen door de franchisegever”, aldus Van Straalen.

MKB-Nederland hoopt nog dat wetgeving niet nodig is en de branche de eigen regels goed zal naleven. ”Daar staat of valt de werking van de code natuurlijk mee. Gebeurt dat niet, dan volgt wetgeving. Maar ik geef de voorkeur aan zelfregulering in de sector.”

Bovendien wordt franchisenemers nu vaak concurrentie aangedaan door hun eigen franchisegever, merkt de voorzitter van MKB-Nederland op. “Webwinkels zijn daar een mooi voorbeeld van. De franchisegever opent een webshop waarin hij dezelfde producten verkoopt als de franchisenemer in de winkel. Over de verdeling van kosten en opbrengsten van webshops moeten duidelijke afspraken worden gemaakt.”

Ondersteuning subsidies voor midden- en kleinbedrijf (mkb)

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), subsidies, algemeen
Reacties uitgeschakeld voor Ondersteuning subsidies voor midden- en kleinbedrijf (mkb)

De Rijksoverheid stimuleert (innovatieve) mkb’ers. Bijvoorbeeld via een belastingvoordeel, innovatiekrediet of subsidie.

Fiscale regelingen voor investeringen in onderzoek

Dankzij de WBSO en RDA kunnen ondernemers hun loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk verlagen.

Innovatiebox: lagere tariefbox voor winst

Bedrijven kunnen winst maken uit octrooien of activiteiten die onder de WBSO-regeling vallen. Deze winst mogen ze onderbrengen in een lagere tariefbox binnen de vennootschapsbelasting: de innovatiebox.

Innovatiestimulering mkb’ers over regiogrenzen heen

Rijksoverheid en regio’s stellen € 50 miljoen beschikbaar voor Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT). Doel van MIT is innovatie bij het midden- en kleinbedrijf over regiogrenzen heen te stimuleren.

Innovatiefonds MKB+

Innovatiefonds MKB+ helpt mkb’ers hun ideeën om te zetten in rendabele nieuwe producten, diensten en processen.Onder het Innovatiefonds MKB+ vallen de Seed Capital-regeling, Fund-of-Funds en het Innovatiekrediet.

Garantie Rijksoverheid voor deel lening mkb’er

De Borgstellingregeling Midden- en Kleinbedrijf (bkmb) is voor middelgrote en kleine bedrijven. Zij komen voor bmkb in aanmerking als ze bij een kredietaanvraag de bank te weinig zekerheid (onderpand) bieden. Het gaat om onderpand in de vorm van gebouwen of machines. Is dat het geval? Dan kan de Rijksoverheid via de bmkb een garantie afgeven voor een deel van de lening.

Garantie voor bedrijven die geld willen lenen

De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) is voor (middel)grote ondernemingen die geld willen lenen.

Garantieregeling voor banken en investeerders

De Groeifaciliteit is een garantieregeling voor banken en investeerders. Met de regeling kunnen zij risicodragend kapitaal verlenen aan ondernemers.

Microkrediet

Microkrediet is voor startende ondernemers en andere kleine bedrijven. Zij kunnen in aanmerking komen voor een lening tot maximaal € 50.000.

Microkrediet door middel van extra garantie

De Rijksoverheid maakt het voor financiers aantrekkelijk om in het mkb te investeren. Zo staat het Rijk voor € 100 miljoen extra garant voor kredietinstelling Qredits. 1.200 mkb’ers kunnen dankzij de lening een krediet krijgen tot € 250.000. En 5.300 ondernemers een microkrediet tot € 50.000. Naast financiering kunnen ondernemers ook coaching en online hulpmiddelen krijgen van Qredits. Bijvoorbeeld om een ondernemingsplan te schrijven.

In januari 2016 kondigde het ministerie van Economische Zaken 6.500 extra kredieten aan voor het mbk.

Aanbesteding door overheid van nieuwe producten

Met het programma Small Business Innovation Research Programma (SBIR) kunnen ondernemers in korte tijd nieuwe producten ontwikkelen. En met SBIR kunnen zij deze producten ook op de markt te brengen. Alleen de ondernemers met de beste offertes krijgen een opdracht van de overheid voor een haalbaarheidsonderzoek. Vervolgens krijgen de bedrijven met de meest kansrijke haalbaarheidsonderzoeken de opdracht hun product verder te ontwikkelen. De overheid kan dan de producten inkopen.

Ondernemen in het buitenland

Voor mkb’ers die ondernemen in het buitenland heeft de Rijksoverheid de volgende regelingen:

  • Finance for International Business (FIB).
  • Subsidieregeling voor demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en kennisverwerving (DHK). De regeling staat open voor de 66 landen van het Dutch Good Growth Fund.

Aanvullend Actieplan MKB-financiering

Om de financiering van het mkb nog meer te bevorderen neemt het kabinet maatregelen. Deze staan in het Aanvullend Actieplan MKB-financiering. Deze kunnen leiden tot ongeveer € 2,5 miljard aan nieuwe MKB-financiering. De uitwerking hiervan loopt door in 2016. Vanaf 2017 komt € 50 miljoen extra beschikbaar voor de stimulering van start ups en het MKB. Dit staat in de begroting 2016 van het ministerie van Economische Zaken.

(Bron: Overheid)

Stappenplan onzakelijke lening en tbs

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Stappenplan onzakelijke lening en tbs

Begin 2014 gaf de Staatssecretaris onder andere het beleid weer voor leningen en borgstellingen die worden belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Hij gaf een stappenplan voor de beoordeling voor de (on)zakelijkheid van een lening binnen de terbeschikkingstellingsregeling (tbs-regeling). Tijd voor een kleine update van dit stappenplan.

Het aangaan of hebben van een schuldvordering (lening) op een ‘eigen’ bv, op een verbonden persoon of op bepaalde samenwerkingsverbanden wordt onder de tbs-regeling belast als resultaat uit een werkzaamheid. De Staatssecretaris formuleerde het besluit met het stappenplan naar aanleiding van een aantal doorslaggevende arresten van de Hoge Raad (zie bijvoorbeeld ‘Lening is geheel zakelijk of onzakelijk’ en ‘Verlies op onzakelijke lening verhoogt verkrijgingsprijs deelneming bij liquidatie’). Het besluit gaat zowel in op de definiëring van de onzakelijke lening als de afwikkeling ervan. Het belang ervan is dat een zakelijke lening wel ten laste van het resultaat mag worden afgewaardeerd en een onzakelijke lening niet. Taxence voegt aan zijn stappenplan een stap toe (stap 4).

 

Stap 1. Civiele recht is uitgangspunt

Voor de fiscale duiding (eigen of vreemd vermogen) van de financieringsovereenkomst is het civiele recht het uitgangspunt. Een belangrijk element is de terugbetalingsverplichting. Als een terugbetalingsverplichting onderdeel uitmaakt van de financiering, zal vaak sprake zijn van een leningsovereenkomst.

 

Stap 2. Kwalificatie lening

Er zijn echter leningen die niet de gebruikelijke fiscale gevolgen hebben die verbonden zijn aan een leningsovereenkomst. Deze worden fiscaal afgewikkeld in de kapitaalsfeer en raken niet de tbs-regeling; dit betekent onder meer dat een afwaardering ten laste van het resultaat niet mogelijk is. Het gaat dan om de:

  • schijnlening (een lening die alleen in schijn bestaat, omdat partijen in werkelijkheid geen overeenkomst van geldlening tot stand hebben willen brengen);
  • deelnemerschapslening (een lening die aan drie cumulatieve voorwaarden voldoet: winstafhankelijkheid van de vergoeding, achterstelling bij alle concurrente crediteuren en het ontbreken van een vaste looptijd); en
  • bodemlozeputlening (een lening waarvan op het moment van de geldverstrekking al duidelijk is dat de opgenomen gelden niet kunnen worden terugbetaald of verrekend).

 

Tekortkoming stappenplan Staatssecretaris

Als geen sprake is van schijnlening, deelnemerschapslening of een bodemlozeputlening, is duidelijk dat in ieder geval sprake is van een lening. Het stappenplan ging er vanuit dat dan dus uitsluitend nog gekeken moet worden naar de rentevergoeding om te beoordelen of sprake is van een zakelijke of een onzakelijke lening. Het bleek dat die aanname onjuist is. Niet in alle gevallen waarin gesteld werd dat sprake was van een onzakelijke lening, bleek namelijk sprake te zijn van verbondenheid terwijl dat uiteraard wel verondersteld was. Het moment van beoordeling is daarvoor relevant. Die beoordeling gaat om die reden naar voren in deze aanvulling op het stappenplan.

 

Stap 3. Beoordelingstijdstip

Of sprake is van een onzakelijke lening moet worden beoordeeld naar het moment van het aangaan van de lening. Let er daarbij wel op dat een zakelijke lening gedurende haar looptijd door onzakelijk handelen van de crediteur alsnog onzakelijk kan worden.

 

Stap 4. Verbondenheid

Of sprake is van verbondenheid moet beoordeeld worden naar het moment van aangaan van de lening . Als iemand bijvoorbeeld al aandeelhouder is op dat tijdstip zal in het algemeen sprake zijn van verbondenheid. Als een belastingplichtige echter nog geen aandeelhouder was voorafgaand aan het verstrekken van de lening, zal in beginsel geen sprake kunnen zijn van een onzakelijke lening, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad gaf daarbij echter aan dat er uitzonderingssituaties mogelijk zullen zijn op die hoofdregel, zodat toch geoordeeld moet worden dat er sprake is van verbondenheid (zie: Afwaardering lening door aandeelhouder mogelijk). Dat roept nieuwe vragen op (zie bijvoorbeeld: Lening niet in verhouding: geen onzakelijke lening en Financiering project schept geen gelieerdheid ).

 

Stap 5. Corrigeren rentevergoeding: zakelijke lening

Vervolgens wordt de rentevergoeding beoordeeld, in combinatie met de overige elementen van de overeenkomst, zoals de looptijd en eventuele zekerheden. Is de rentevergoeding niet in overeenstemming met het ‘at arm’s length’ beginsel? Dan wordt bezien of dit ter bepaling van het resultaat kan worden gecorrigeerd zodanig dat wel wordt voldaan aan dit criterium, waarbij de overige elementen onveranderd blijven. Het mag geen winstdelende lening worden. Na correctie is dan sprake van een zakelijke lening. Een eventuele afwaardering kan plaatsvinden ten laste van het resultaat.

 

Stap 6. Corrigeren rentevergoeding niet mogelijk: onzakelijke lening

Als het niet mogelijk is een zakelijk (niet-winstdelend) rentepercentage vast te stellen, waarbij een onafhankelijke derde nog bereid zou zijn om een lening onder overigens dezelfde voorwaarden te verstrekken, dan is sprake van een onzakelijke lening. Een afwaardering kan, vanwege dit op onzakelijke gronden aanvaarde debiteurenrisico, niet ten laste van het resultaat uit een werkzaamheid worden gebracht.

 

Stap 7. Kwijtschelden onzakelijke lening

Het kwijtschelden van een onzakelijke lening zal leiden tot een informele kapitaalstorting, ook indien en voor zover de vordering oninbaar is. Immers, het verlies dat de ab-houder bij de kwijtschelding lijdt, vloeit dan voort uit het debiteurenrisico dat hij heeft aanvaard in zijn hoedanigheid van aandeelhouder. Ook voor de debiteur zal in zo’n geval de kwijtschelding als een informele kapitaalstorting moeten worden aangemerkt.

 

Borgstellingen

In het besluit gaf de staatssecretaris ook de verschillende situaties aan die spelen rondom een borgstelling. Een borg kan onder de tbs-regeling vallen voor een borgstelling uit hoofde van een borgstellingsovereenkomst die hij is aangegaan voor een schuld van de bv waarin hij of een verbonden persoon een aanmerkelijk belang heeft.

(Bron: Taxence)

Ondernemers die bewust en actief met een begroting werken zijn doorgaans succesvoller in hun werk, omdat ze gerichter sturing kunnen geven aan hun bedrijf. In deze checklist vind je de 6 grootste voordelen van het werken met een begroting.

De meeste ondernemers maken bij de start van hun bedrijf een begroting, waarin ze de verwachte inkomsten en uitgaven opnemen. De begroting maakt in veel gevallen deel uit van het ondernemingsplan. Bij een financieringsaanvraag stellen ondernemers (verplicht) een aantal begrotingen op, maar zodra de financiering rond is, kijken sommigen hier eigenlijk niet meer naar om. Zonde, want werken met een begroting heeft de nodige voordelen. Hieronder noemen we er zes.

1. Inzicht in de financiële haalbaarheid van plannen

Een begroting is in principe niets anders dan het doorrekenen van toekomstplannen. Hiermee worden zwakke plekken en risico’s zichtbaar. Het is goed om van tevoren helder te krijgen wat wel en wat niet haalbaar is. Aan de hand hiervan kun je prioriteiten stellen. Blind blijven sturen op een onhaalbaar doel kan grote gevolgen hebben voor de continuïteit van jouw onderneming.

2. Meer kans op krediet

Op basis van een goed doordacht plan kan worden bepaald hoe veel externe financiering jij nodig hebt en of die financiering bij de bank geregeld kan worden en/of bij een alternatieve financier. Zowel de bank als andere financiers zullen vaak een (meerjaren)begroting eisen voordat ze tot financiering kunnen overgaan.

Met een begroting laat je de financier vooraf zien wat je met het geleende geld gaat doen. Nu het steeds lastiger wordt om startkapitaal te vergaren, is goed ondernemerschap belangrijk. Een ondernemer die kan aantonen dat hij met behulp van een begroting bewust sturing geeft aan zijn bedrijf, laat zien dat hij een goede ondernemer is waarin financiers vertrouwen kunnen hebben.

3. Op tijd kunnen bijsturen

Hoewel een begroting vrijwel nooit (exact) zal worden gerealiseerd, is het de bedoeling dat je wel probeert de begroting te halen. Door maandelijks de gerealiseerde cijfers te vergelijken met jouw begroting, kun je waar nodig ingrijpen. Soms zullen omstandigheden je dwingen de begroting aan te passen in positieve of negatieve zin. Als je bewust stuurt, zie je eventuele problemen vaak al in een vroeg stadium aankomen, kun je tijdig bijsturen en daarmee eventuele problemen voorkomen.

4. Liquiditeitsprognose en seizoensfinanciering

Bedrijven die een beperkte periode van het jaar een hogere financiering nodig hebben, regelen dat meestal met een rekening courant krediet bij de bank. Omdat dit vrij kostbaar kan zijn, is het belangrijk dat je probeert dit krediet zo laag mogelijk te houden.

Een planning van de inkomsten en uitgaven in deze periode (liquiditeitsbegroting) is belangrijk. Je kunt daarmee uitrekenen hoeveel seizoenskrediet nodig is (limiet) en kunt snel ingrijpen (debiteuren aanmanen, betaling van crediteuren uitstellen) als de werkelijkheid te veel gaat afwijken van de begroting. Ook het tijdig aanvragen van verruiming van het krediet is mogelijk wanneer je beschikt over een liquiditeitsprognose.

5. Kosten en budgettering

Een begroting geeft inzicht in de te maken kosten. Op basis van een begroting kun je als ondernemer beter bepalen welke uitgaven wel of niet gewenst of noodzakelijk zijn. Met een begroting kunnen financiële beslissingen ook transparanter worden gemaakt richting eventuele medewerkers. Bijvoorbeeld bij het vaststellen van de budgetten.

6. Juiste kostprijs bepalen

Verkoopprijzen voor producten of diensten worden bepaald door de markt. Een bedrijf maakt winst wanneer de kostprijs lager is dan de verkoopprijs. Het is daarom belangrijk om op de kostprijs te sturen en deze zo laag mogelijk te houden. De kostprijs bepaal je door directe kosten (inkoop en overige directe kosten) te vermeerderen met eventuele indirecte kosten en risico’s. De begroting, waarin je deze gegevens moet verwerken, is de basis voor de kostprijsberekening en van groot belang voor jouw uiteindelijke bedrijfsvoering.

[Bron: MKB Servicedesk]

De Belastingdienst meldt dat zij wellicht ten onrechte brieven aan mensen heeft gestuurd waarin staat dat zij over 2015 geen aangifte inkomstenbelasting hoeven te doen.

De fiscus weet nog niet precies waar en bij wie het is misgegaan met deze brieven, maar zegt dit te onderzoeken. Op dit moment hoeft er geen actie te worden ondernomen door de ontvangers van de zo’n brief. De Belastingdienst laat weten als zij meer informatie heeft.

(Bron: Belastingdienst)

Een nieuwe pensioenuitvoerder voor uw BV kiezen, enkele overwegingen.

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, pensioen (ook in eigen beheer van de BV)
Reacties uitgeschakeld voor Een nieuwe pensioenuitvoerder voor uw BV kiezen, enkele overwegingen.

Ook na de wijziging van de WOR, waarvoor het voorstel tot Wetswijziging is ingediend, gaat de OR niet over de pensioenuitvoerder.

Aan de OR moet wel instemming worden gevraagd voor een wijziging van de pensioenovereenkomst.

Maar wat zijn nou overwegingen om naar de ene of naar een andere (soort) uitvoerder te gaan en wordt de OR met het maken van een keuze ingeschakeld?

 

Keuze uitvoerder

Er zijn verschillende soorten uitvoerders, waarbij toezicht, solvabiliteitseisen, continuïteit van de instelling, uitvoeringskosten, rendementen, soort life cycles, transparantie over de kosten, pensioencommunicatie, gegarandeerde pensioenen, eigen werkzaamheden die nog door de werkgever moeten worden uitgevoerd verschillen opleveren.

Zo is het toezicht op een PPI wat milder dan dat op een pensioenfonds of een verzekeraar. Aan de andere kant: er zijn nu veel teveel PPI’s, hoe zit het met de continuïteit? Naar verwachting zal er maar ruimte op de Nederlandse markt zijn voor een handvol PPI’s en zijn er nu een dubbel aantal actief.  Een aantal hiervan met meer dan 1.000 regelingen en anderen zijn veel kleiner (een tiental cliënten).

Een aantal zijn ingesteld op het MKB anderen voornamelijk op het grootbedrijf.

Zo lijkt ook het toezicht op een Belgisch pensioenfonds milder dan een Nederlands pensioenfonds en zijn er zeker minder regels. Dit heeft zeker voordelen, maar zeker ook nadelen.

De administratiekosten en behaalde rendementen in het verleden verschillen nogal tussen de ene en de andere uitvoerder. De portals die werknemers kunnen gebruiken om hun pensioensituatie in te zien en te beïnvloeden worden ook steeds uitgebreider. Maar als je als werkgever hierna nog veel werk hebt om de pensioenregeling in goede (administratieve) banen te leiden kost dit nog veel.

Pensioenuitvoerders gaan ook steeds meer met standaardoplossingen werken. Deze sluiten vaak niet naadloos aan op de huidige pensioenregeling.

 

Niet 1 beste uitvoerder

Het kiezen van de juiste uitvoerder voor jullie werknemers is een momentopname, die ook beïnvloed zal worden door waar de oude pensioenregeling is ondergebracht. Pas na verloop van tijd weet je of je de juiste keuze hebt gemaakt. En of je met zoveel mogelijk omstandigheden rekening hebt gehouden.

 

Schakel de OR in

Het is in onze ogen beter om de OR in te schakelen en samen op te trekken bij deze lastige keuze. De afgelopen jaren heeft de toenmalige keuze immers voor veel gepensioneerden een tegenvallend pensioen opgeleverd.

Steeds meer werkgevers gaan inzien dat een goed geïnformeerde OR helpt om draagvlak bij de medewerkers en minder gezeur achteraf te creëren.

Zo is pensioenadviseur (!) Aon eind vorig jaar naar de rechtbank gestapt en heeft de OR van KLM aangekondigd dit te gaan doen.

In beide gevallen komt de werkgever de aangegane verplichting om extra stortingen te doen in het pensioenfonds, omdat er onvoldoende geld in de pot zit om aan de verplichtingen te voldoen, niet na.

En op een rechtszaak met je eigen werknemers zit je als werkgever niet op te wachten.

(Bron: Pensioenweblog)

De belasting  die wordt geheven over vermogen (box 3 van de inkomstenbelasting) is in strijd met het recht van eigendom (art. 1 van het Eerste Protocol EVRM). Dat schrijft  advocaat-generaal Niessen  in een advies aan de Hoge Raad. Mensen die zeer verschillende resultaten behalen op hun vermogen, betalen hetzelfde percentage belasting. Dat leidt tot willekeur, aldus de advocaat-generaal. Wanneer dit vaste percentage belasting niet kan worden betaald uit de opbrengst van het vermogen is er sprake van een oneigenlijke ontneming.

Inkomsten uit sparen en beleggen (bv. rente en dividend) én de waardestijging van vermogen (bv. stijging van vastgoedprijzen of aandelenkoersen)  worden in de inkomstenbelasting belast naar een fictief rendement. De wetgever gaat ervan uit dat iedereen gemiddeld over een aantal jaren een rendement van 4% kan behalen (dus dat dat vermogen groeit met 4 %). Een deel van dit fictieve rendement, namelijk 1,2 procent, moet worden afgedragen aan de Belastingdienst. Deze regeling is aan het einde van de jaren negentig gemaakt na een lange periode van grote economische voorspoed. Maar volgens de advocaat-generaal kan met de kennis van nu niet meer worden uitgegaan van een dergelijk rendement. Maatschappelijk, zo stelt hij vast, is over deze belasting na 2011 steeds meer onrust en onvrede ontstaan.

De advocaat-generaal wijst er op dat de moderne belastingwetgeving is gebaseerd op individuele draagkracht. Een heffing die uitgaat van een fictief gemiddelde is daarmee in tegenspraak. Ook zijn belastingplichtigen volgens hem vrij om hun financiën zelf in te richten en zouden zij daarom niet moeten worden belast op basis van een opbrengt die zij volgens de wetgever hadden kunnen halen.

De rechter kan de regeling niet wijzigen of vervangen omdat daarbij rechtspolitieke keuzes moeten worden gemaakt. De advocaat-generaal adviseert de wetgever een termijn te geven voor aanpassing of vervanging van de regeling. Zolang dat niet is gebeurd, kan de rechter beslissen dat de regeling buiten toepassing moet blijven in gevallen waarin een belastingplichtige verlies lijdt op zijn vermogen.

Een conclusie is een rechtsgeleerd advies aan de Hoge Raad. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

(Bron: Rechtsspraak.nl)

Fictieve dienstbetrekking commissaris vervalt per 1 mei 2016, wel opting-in mogelijk

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Fictieve dienstbetrekking commissaris vervalt per 1 mei 2016, wel opting-in mogelijk

De arbeidsverhouding van een commissaris wordt op grond van artikel 3, lid 1, onderdeel g, Wet LB aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking. Het desbetreffende lichaam moet daarom loonheffing inhouden en afdragen, tenzij de commissaris een Verklaring arbeidsrelatie (VAR) voor bijvoorbeeld winst uit onderneming heeft. Met het verdwijnen van de VAR per 1 mei 2016 komt deze uitzonderingsmogelijkheid te vervallen. Staatssecretaris Wiebes heeft in de Eerste Kamer bij de behandeling van het wetsvoorstel Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties op 26 januari 2016 echter toegezegd dat hij gaat regelen dat de fictieve dienstbetrekking voor commissarissen komt te vervallen. Een woordvoerder van het ministerie van Financiën heeft Fiscaal up to Date desgevraagd laten weten dat vooruitlopend op een wijziging van de Wet LB per 1 januari 2017, een beleidsbesluit in werking treedt waarin is geregeld dat per 1 mei 2016 de fictieve dienstbetrekking van commissarissen vervalt. Na de afschaffing van de fictieve dienstbetrekking kunnen commissarissen desgewenst gebruikmaken van de bestaande opting-in-bepaling om alsnog onder de LB te vallen.

(Bron: FUTD)