All posts in Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, diversen

Waardeer de vordering op uw bv tijdig af

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Waardeer de vordering op uw bv tijdig af

Heeft u als dga een lening aan uw bv verstrekt en is het nog maar de vraag is of u uw euro’s ooit terugziet? Waardeer de lening dan tijdig af. Wanneer doet u dit en wat levert het op?

Belast in box 1

Ziet een bank het niet zitten om uw bedrijf mede te financieren, dan kunt u als dga ook zelf een lening aan uw bv verstrekken. De opbrengsten zijn belast in box 1 en niet in box 3. Progressief dus. U heeft wel recht op een vrijstelling van 12% van de renteopbrengst.

Afwaarderen

Gaat het slecht met uw bedrijf, dan kunt u de lening afwaarderen. Het verlies op uw lening komt dan ook terecht in box 1 en valt bijvoorbeeld weg tegen uw salaris uit de bv.

Let op! U hoeft niet te wachten totdat duidelijk is dat de lening niet kan worden terugbetaald. Op het moment dat dit waarschijnlijk is, kunt u de lening al (deels) afwaarderen.

Opwaarderen

Gaat het toch weer beter met uw bv, dan moet u de lening natuurlijk ook weer opwaarderen. Deze waardestijging is ook progressief belast.

Let op! Bij op- en afwaarderen van de lening geldt eveneens de vrijstelling van 12%. Dit deel van de op- en afwaardering is dus onbelast c.q. leidt niet tot aftrek.

Verkopen van de lening

Als u de lening tijdig verkoopt binnen de familie, blijft een eventuele waardestijging onbelast. U mag echter niet verkopen aan uw partner, zijn of haar minderjarige kinderen of de minderjarige kinderen van uzelf. Doet u dit toch, dan is de waardeaangroei belast. Verkopen aan kleinkinderen, meerderjarige kinderen of bijvoorbeeld een broer of zus kan dus wel onbelast.

Niet wachten

U kunt niet wachten met verkopen totdat duidelijk is dat de lening toch zal worden terugbetaald. De verkoop van de lening zal dus een risico met zich brengen.

(Bron: Foederer.nl)

Een ondernemer die kosten maakt voor zijn onderneming moet niet alleen bonnen voor die gemaakte kosten kunnen overleggen, maar ook kunnen onderbouwen waarom de gemaakte kosten zakelijk zijn.

Een ondernemer krijgt in 2008 een boekenonderzoek. De aanvaardbaarheid van de IB-aangiften 2003 tot en met 2005 en de btw-aangiften van 1 januari 2003 tot en met 31 maart 2005 worden onderzocht. Naar aanleiding van dit boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de in de administratie in aftrek gebrachte verkoopkosten. Uit de administratie kan niet worden afgeleid in hoeverre deze kosten zakelijk zijn. Ook de IB-aangifte 2004 van de ondernemer wordt gecorrigeerd.

Voor het hof blijkt dat de opgevoerde verkoopkosten betrekking hebben op uitgaven voor etentjes met cliënten. Volgens de inspecteur zijn deze kosten niet zakelijk en hij vindt dat – gezien de omvang van de uitgaven en het aantal keren dat bij dezelfde restaurants wordt gegeten – het overgrote deel van de uitgaven als privé-uitgaven moet worden aangemerkt. En voor zover de kosten zakelijk zijn is de aftrekbeperking van toepassing. De ondernemer moet de zakelijkheid van de kosten aantonen. Hij geeft aan dat hij regelmatig bij cliënten eet en dit combineert met het uitwisselen van stukken en het voeren van gesprekken met de cliënten alsmede met potentiële cliënten. Daarmee heeft hij volgens het hof de zakelijkheid van de kosten niet aannemelijk gemaakt. Hij heeft op geen enkele wijze gegevens verstrekt omtrent de vraag met wie hij heeft gegeten en wat het zakelijke element van de restaurantbezoeken betrof. Het hof gelooft wel dat hij op zakelijke gronden afspraken heeft gemaakt met potentiële of bestaande cliënten en daarvoor uitgaven heeft gedaan, maar omdat de onderbouwing van het zakelijke karakter ontbreekt, acht het hof niet aannemelijk dat voor het door de ondernemer ten laste van het resultaat gebrachte bedrag sprake is van zakelijke uitgaven.

(Bron: PKF Wallast)

Lenen aan uw personal holding B.V., let op de zakelijkheid

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Lenen aan uw personal holding B.V., let op de zakelijkheid

Een veel voorkomend geval: een DGA koopt zich via zijn personal holding in bij een werkmaatschappij. De pas opgerichte holding heeft natuurlijk nog geen geld, maar dat mag de holding wel even van de DGA in privé lenen. Deze komt aan de centen door zijn privé-hypotheek te verhogen, en gelukkig springen zijn schoonouders ook financieel bij.

Omdat de waarde van de aandelen volgens de verkoper € 300.000 zou zijn, betaalt de holding € 100.000 om zich voor een derde in te kopen in de werkmaatschappij. Dit door de DGA voorgeschoten bedrag blijft de holding hem schuldig in rekening-courant. Vanwege de aandeelhoudersrelatie is de zogenoemde tbs-regeling van toepassing. Dat de rente op deze tbs-vordering jaarlijks moet worden bijgeschreven, doet geen alarmbellen rinkelen. Dat de werkmaatschappij bij aankoop al een negatief eigen vermogen had, ook blijkbaar ook niet.

U raadt het al: na enige jaren gaat de werkmaatschappij failliet. Omdat de holding verder geen activiteiten of deelnemingen heeft, ziet het er naar uit dat de holding de tbs-vordering aan de DGA nooit meer zal kunnen aflossen. De DGA besluit daarom de hele vordering af te waarderen. Omdat het om een tbs-vordering gaat, trekt hij de afwaardering af in box 1.

Zowel de inspecteur, als de rechtbank gaan hier niet mee akkoord. Hoewel de inspecteur de bewijslast heeft dat hier sprake is van een zogenoemde onzakelijke lening, slaagt hij hier relatief eenvoudig in. Alleen een DGA zou zo’n lening hebben verstrekt aan een holding zonder eigen activiteiten die voor haar inkomsten volledig afhankelijk was van een verlieslijdende werkmaatschappij, waar zij bovendien geen invloed op uit kon oefenen.

Een onafhankelijke derde had zoiets niet gedaan, dus de afwaardering kan niet in mindering worden gebracht in box 1. Voor de beoordeling van de zakelijkheid houd je rekening met de toestand bij het aangaan van de vordering, maar – merkt de rechtbank nog ten overvloede op – zelfs al zou de vordering toen zakelijk zijn geweest, dan zou dat inmiddels niet meer het geval zijn. Dit omdat de DGA tijdens de looptijd geen enkele actie heeft ondernomen richting zijn holding. Dit zou een onafhankelijke derde wel gedaan hebben.

Tips voor de praktijk:

  • Zorg voor een onafhankelijke waardering van aan te kopen aandelen en ga niet zonder meer uit van de waardering van de verkoper.
  • Beoordeel bij het aangaan van een lening/tbs-vordering of deze zakelijk is.
  • Check gedurende de looptijd of de lening/tbs-vordering nog steeds zakelijk is. Stuur desnoods de deurwaarder op uw eigen holding af om uw aftrek bij afwaardering te behouden.

(Bron: Accountancynieuws)

Betaal minder belasting met je BV: verbreek je fiscale eenheid

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Betaal minder belasting met je BV: verbreek je fiscale eenheid

Is het zo simpel als de kop van dit stuk doet vermoeden? Dat hangt er vanaf. Maar laten we simpel beginnen.

Vennootschappen worden voor winsten tot € 200.000 belast tegen een tarief van 20%, terwijl het meerdere wordt belast tegen een tarief van 25%. Dit “opstaptarief” kan een reden zijn om de eerder gevormde fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting tussen vennootschappen weer te verbreken.

Voorbeeld
Laten we eens kijken dit voorbeeld van de eenvoudige situatie van een moedervennootschap en een dochtervennootschap met beide een fiscaal resultaat van € 200.000. Wanneer deze vennootschappen een fiscale eenheid vormen, worden moeder en dochter gezien als één belastingplichtige met een belastbaar resultaat van € 400.000. De totaal verschuldigde belasting bedraagt dan € 90.000.

Door de fiscale eenheid te verbreken, worden ‘moeder en dochter’ niet meer gezien als één belastingplichtige. Dit betekent dat zowel ‘moeder’ als dochter € 40.000 belasting betalen over de winst, in plaats van de gezamenlijke € 90.000. Een jaarlijkse belastingbesparing van € 10.000.

Verbreken ook voor jou voordelig?
Begin met het in kaart brengen van de fiscale winstverwachting per vennootschap voor de komende jaren. Dan kun je beoordelen of er in de toekomst een tariefsvoordeel mogelijk is door het verbreken van de fiscale eenheid.

Houdt er rekening mee dat op Prinsjesdag 2016 is aangekondigd dat de winst waarvoor het opstaptarief van 20% geldt, de komende jaren stapsgewijs wordt verhoogd naar € 350.000 (in 2021). In het voorbeeld van zojuist, is de belastingbesparing in 2021 dan nog slechts € 2.500 per jaar.

De fiscale eenheid kun je op eigen verzoek verbreken. Dit verzoek werkt echter niet terug in de tijd. Als je de verbreking tegelijk met de start van een nieuwe boekjaar wilt laten lopen – zodat de verbreking geen extra administratieve lasten met zich meebrengt – moet je dit het verzoek dan ook vóór die datum indienen bij de Belastingdienst.

Denk goed na
Fiscale kansen lonken, maar denk goed na voordat je overgaat tot de verbreking van je fiscale eenheid. Ga na met welke reden de fiscale eenheid ooit gevormd is. Was dit bijvoorbeeld om belastingvrij een pand aan je dochtervennootschap over te dragen? Dan is het verstandig om na te gaan of er sindsdien voldoende tijd verstreken is. Bij voortijdige verbreking van de fiscale eenheid moet je namelijk alsnog belasting betalen over die eerdere overdracht.

Of misschien heb je plannen om te herstructureren, waarbij de mogelijkheid die de bestaande fiscale eenheid biedt om dit belastingvrij te doen goed van pas komt.

Maak je gebruik van de fiscaal voordelige innovatiebox? Vergeet dan niet om te kijken of je de innovatiebox nog kunt toepassen na het verbreken van de fiscale eenheid.

(Bron: Bentaccera)

Afbeeldingsresultaat voor advocaatkostenX verleende administratieve ondersteuning aan particulieren. Zij bracht in haar aangifte IB 2011 € 12.605 aan advocaatkosten in aftrek op haar resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur weigerde de aftrek. X ging in beroep en stelde dat de advocaatkosten betrekking hadden op de begeleiding door een advocaat bij een naar haar ingesteld boekenonderzoek. Hof Den Bosch besliste echter dat X niet aannemelijk had gemaakt dat de advocaatkosten waren gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de werkzaamheden. Door geen inzage te geven in de kosten kon volgens het Hof niet worden getoetst of de advocaatkosten aftrekbaar waren. In plaats van zich in te spannen om duidelijkheid te verschaffen, had X het advocatenkantoor geïnstrueerd om dergelijke informatie niet te verstrekken. Het Hof geloofde niet dat de inspecteur het bewijs zou manipuleren, als X de specificatie van de prijsafspraak met de advocaat zou overleggen. Volgens het Hof had de inspecteur voldoende redenen om te twijfelen aan de aftrekbaarheid van de advocaatkosten, omdat de advocaat ook werkzaamheden had verricht voor de echtgenoot van X. Tot slot verwierp het Hof ook de stelling van X dat de inspecteur het zorgvuldigheidsbeginsel had geschonden. De inspecteur had na de ontvangst van de aangifte en ook in de bezwaarfase herhaaldelijk geprobeerd informatie te vergaren en had X ook nog gehoord en daarvan een verslag gemaakt. Het Hof verklaarde het hoger beroep van X ongegrond.

(Bron: FUTD)

Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen. Daarnaast spelen fiscale aspecten een grote rol. De Belastingdienst kijkt bij de overdracht namelijk kritisch mee. Het bedrijf is er voor bestaanszekerheid van de huidige generatie, de volgende generatie en liefst nog vele generaties daarna.

Belastingclaims bij bedrijfsoverdracht

Bij de overdracht van een persoonlijke onderneming moet u rekening houden met belastingclaims. Inkomstenbelasting is aan de orde als de overdrager bij de bedrijfsoverdracht fiscale winst realiseert. Dat is het geval als de onderneming wordt verkocht voor meer dan de fiscale boekwaarde. De overdrager realiseert dan stille reserves in vermogensbestanddelen en/of goodwill in de onderneming. Daarover betaalt de overdrager het progressieve belastingtarief in box 1.

Let op! Bij bedrijfsoverdracht moet u ook rekening houden met de desinvesteringsbijtelling. Dat is een fiscale winstpost waarmee investeringsaftrek uit de laatste vijf jaar wordt gecorrigeerd, als voor meer dan € 2300 wordt gedesinvesteerd. Ook vallen de fiscale reserves (herinvesteringsreserve, kostenegalisatiereserve en de oudedagsreserve) vrij bij de bedrijfsoverdracht.

Wordt een onderneming verkocht met onroerende zaak (bedrijfspand) op de balans?

Dan moet de overnemer overdrachtsbelasting betalen. Er is mogelijk, onder voorwaarden, een vrijstelling van toepassing. Die komt verderop aan bod.

Schenkt de overdrager de onderneming of verkoopt hij de onderneming voor een te laag bedrag?

Dan moet de overnemer schenkbelasting betalen. Er zijn vrijstellingen en betalingsregelingen, maar daarvoor gelden voorwaarden. Die worden hierna globaal besproken.

Tip: De overdrager van een persoonlijke onderneming kan belastingheffing over de stakingswinst uitstellen door een premie te betalen voor een zogenoemde stakingslijfrente, of door premies te storten op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht. De lijfrentepremie komt dan in aftrek op de belaste winst. De overdrager betaalt pas belasting als de uitkering uit de lijfrente gaat vloeien. Ook kan de overdrager op deze manier de oudedagsreserve omzetten in een lijfrente.

Is sprake van de overdracht van een bv en is de verkoopprijs hoger dan de verkrijgingsprijs van de aandelen?

Dan geniet de overdrager een boekwinst en dus inkomen uit aanmerkelijk belang. Daarover moet hij 25% belasting betalen in box 2.

Tip: De directe inkomstenbelastingheffing in box 2 bij verkoop van de aandelen kunt u voorkomen met een holdingstructuur (de boekwinst die de holding-bv geniet door de verkoop van de werk-bv valt namelijk onder de deelnemingsvrijstelling).

Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting – persoonlijke onderneming

Een beste manier om inkomstenbelasting te besparen bij bedrijfsoverdracht is er niet. Het hangt af van de omstandigheden. Kijkend naar het familiebedrijf zal vaak sprake zijn van een bekende die het bedrijf overneemt: de zoon of dochter of zelfs aangetrouwde familie. Het moet wel iemand die al in het bedrijf meewerkt. Er moet dan worden gekozen tussen afrekenen of doorschuiven.

Afrekenen

Afrekenen betekent dat de bedrijfsoverdrager het bedrijf verkoopt en de stakingswinst opgeeft aan de fiscus en daarover belasting betaalt Hij mag € 3.630 stakingsaftrek van zijn winst aftrekken. Of de bedrijfsoverdrager daadwerkelijk inkomstenbelasting betaalt, hangt af van de omvang van zijn gewone jaarwinst, stakingswinst, de stakingslijfrentepremie- en de stakingsaftrek.

Onverrekende verliezen

Afrekenen bij bedrijfsoverdracht kan bijvoorbeeld fiscaal voordelig zijn als de bedrijfsoverdrager nog onverrekende verliezen heeft die hij kan verrekenen met de stakingswinst of als hij de stakingswinst kan omzetten in een lijfrente. De bedrijfsoverdrager betaalt op het moment van de bedrijfsoverdracht geen inkomstenbelasting, terwijl de bedrijfsopvolger kan afschrijven over de hogere werkelijke waarde van de onderneming, in plaats van over de overgenomen fiscale boekwaarde. Ook heeft de bedrijfsopvolger dan investeringsaftrek en mag hij – als hij starter is – willekeurig afschrijven.

Tip: Verkoopt de overdrager zijn persoonlijke onderneming aan een natuurlijke persoon en blijft die de koopsom schuldig? Dan kan de overdrager kiezen voor maximaal tien jaar renteloos uitstel van betaling van de inkomstenbelastingclaim. Hij moet dan wel de inkomstenbelasting in gelijke jaarlijkse delen aan de fiscus betalen. Voor de overnemer zijn er de hiervoor beschreven voordelen. Om het uitstel van betaling moet worden verzocht en er moet zekerheid worden gesteld.

Doorschuiven

Doorschuiven betekent dat de bedrijfsoverdrager het bedrijf verkoopt en dat de bedrijfsopvolger de inkomstenbelastingclaim van de bedrijfsoverdrager overneemt. De waarde van het bedrijf wordt op hetzelfde bedrag bepaald als bij de variant van afrekenen, maar de (contante waarde van de) overgedragen inkomstenbelastingclaim komt er nog op in mindering. Deze variant heet doorschuiven, omdat de bedrijfsopvolger in deze variant de onderneming in zijn fiscale winstaangifte de fiscale boekwaarde van de overgenomen onderneming hanteert.

Tip: Heeft u iemand op het oog aan wie u de zaak wil doorschuiven? Dat kan alleen als die persoon al 36 maanden mede-ondernemer is (maat of firmant) of medewerker (werknemer). Laat uw bedrijfsopvolger daarom als mede-ondernemer of werknemer ten minste 36 maanden meedraaien in het bedrijf.

De bedrijfsopvolger neemt de fiscale boekwaarde over en gaat na de doorschuiving afschrijven zoals de overdrager dat deed. Zijn fiscale winst ten opzichte van de variant Afrekenen zal dus hoger zijn. Hij heeft geen recht op willekeurige afschrijving en als hij binnen drie jaar staakt heeft hij geen recht op stakingsaftrek.

Let op! Bij doorschuiving heeft de inkomstenbelastingclaim grote invloed op de overnamesom. De waardering van de inkomstenbelastingclaim hangt echter af van vele variabelen zoals looptijd en rentepercentage, waarover bedrijfsoverdrager en bedrijfsovernemer verschillend kunnen denken. Doorschuiving moet daarom ‘passen’ bij de personen van de bedrijfsoverdrager en bedrijfsovernemer.

Of u nou kiest voor afrekenen of doorschuiven, er zijn veel voorwaarden aan verbonden waar u rekening mee moet houden. Voor een afgewogen beslissing, overleg met een van onze adviseurs.

Firma als opvolgingsinstrument

Als u uw persoonlijke onderneming liever niet in één keer overdraagt, maar de bedrijfsopvolging wilt blijven begeleiden, dan kunt u dat doen met een firma (vof) of commanditaire vennootschap (cv). Daarin kunt u beherend vennoot blijven (‘op de bok’) of op de achtergrond als commanditair vennoot (‘geldschieter’).

Uw bedrijfsopvolger wordt vennoot in de firma en u spreekt een winstverdeling af die past bij ieders vermogensinbreng en arbeidsinbreng. Vervolgens kunt u uw aandeel in de firma overdragen aan uw bedrijfsopvolger, in één keer of in fases.

Tip: Heeft u een onderneming met veel vermogen, maar relatief weinig geld (liquiditeit)? Dan kan de firma voor u een oplossing zijn als opvolgingsinstrument. U blijft dan in de firma (ofwel commanditaire vennootschap) zitten als geldschieter (kapitaalverschaffer). Uw bedrijfsopvolger kan de bedrijfsopvolging dan gemakkelijker financieren. Let ook op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting (zie hierna).

Samenwerkingsovereenkomst

Zorg ervoor dat u afspraken over bedrijfsopvolging vastlegt in een samenwerkingsovereenkomst. Met afspraken over de toedeling van het vermogen regelt u dat de onderneming bij verbreking van de samenwerking kan worden voortgezet door de bedrijfsopvolger. Deze afspraken worden wel voortzettings-, verblijvens-, toescheidings- en overnemingsbedingen genoemd. Kern van deze bedingen is dat in de samenwerkingsovereenkomst afspraken worden gemaakt over de voortzetting van de onderneming en het ondernemingsgebonden vermogen bij uittreden van één van de firmanten.

Andere overdrachtsvormen

Als de financierbaarheid van de overname een probleem is, dan komen in de praktijk de volgende alternatieven voor:

  • verhuur van de gehele onderneming
  • huurverkoop van de onderneming
  • overdracht van de onderneming tegen een winstrecht
  • overdracht van de onderneming tegen een lijfrente

Een combinatie is ook mogelijk, door bijvoorbeeld de overdrachtsprijs deels in een vast bedrag en deels in een winstrecht vast te stellen. Het voert te ver om in deze advieswijzer al deze overdrachtsvormen te bespreken. Laat u voorlichten en begin tijdig met (de voorbereiding van) uw bedrijfsopvolging.

Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting – besloten vennootschap

Heeft u een onderneming in de vorm van een bv, realiseert u zich dan dat bij overdracht van de aandelen een vervreemdingsvoordeel ontstaat. Dat is het verschil tussen de verkrijgingsprijs van uw aandelen en de verkoopprijs of waarde bij overdracht van de aandelen. U betaalt over dat verschil 25% inkomstenbelasting (box 2 aanmerkelijk belangheffing).

Ook als u de aandelen schenkt of voor een lagere dan zakelijke prijs verkoopt, wordt de vervreemdingswinst berekend over de volle waarde van de aandelen. Wel geldt dan een vrijstelling voor de schenkbelasting (zie hierna).

Tip: Als uw bedrijfsopvolger de koopsom schuldig blijft, heeft u onder voorwaarden recht op een renteloze betalingsregeling van maximaal tien jaar voor de inkomstenbelastingclaim. Voorwaarde is onder andere dat de bezittingen van de bv voor minder dan 30% uit beleggingen bestaan. De bedrijfsoverdrager moet om uitstel van betaling verzoeken en zekerheid stellen.

Let op! Schenkt u aandelen, dan kunt u niet verzoeken om een betalingsregeling voor de inkomstenbelastingclaim.

Andere overdrachtsvormen

Om belastingheffing over het vervreemdingsvoordeel bij overdracht te voorkomen, kiezen de meeste ondernemers met een bv voor een holdingstructuur. Heeft u namelijk een holding die de aandelen van de werk-bv houdt, dan hoeft de holding over de overdrachtswinst op de aandelen niet af te rekenen. Dat komt door de deelnemingsvrijstelling. De ontvangen verkoopprijs van de aandelen kan de holding ter belegging blijven aanhouden. Pas bij uitkering aan u als aandeelhouder moet u over het dividend 25% inkomstenbelasting betalen.

Tip: Een holdingstructuur werkt goed als u uw onderneming voor een reële prijs wilt verkopen aan uw bedrijfsoverdrager.

Let op! Als u uw onderneming wilt schenken of verkopen voor een lagere dan reële prijs, dan kunt u onder voorwaarden gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting (zie hierna). Wel moet u dan ook de inkomstenbelastingclaim afrekenen. Als u de aandelen verkoopt maar de overnemer de koopsom schuldig blijft, kunt u verzoeken om een betalingsregeling van tien jaar.

Tip: Heeft u veel beleggingsvermogen in uw holding en/of werk-bv en wilt u de aandelen schenken?
Zonder uw beleggingsvermogen dan af, al dan niet in een vrijgestelde beleggingsinstelling. U maakt daarmee de bestaande aandelen (in de holding) lichter en geschikt voor schenking, terwijl u door de herstructurering directe fiscale claims over het beleggingsvermogen voorkomt.

Bedrijfsopvolging met onroerende zaken – overdrachtsbelasting

Gaan er bij de bedrijfsoverdracht in de vorm van de overdracht van de activa en passiva één of meer onroerende zaken over, let dan op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting. De bedrijfsopvolger die de onroerende zaken overneemt, moet 6% overdrachtsbelasting betalen over de waarde van de overgenomen bedrijfsonroerende zaken. Er zijn bij bedrijfsoverdracht echter enkele vrijstellingen voor de overdrachtsbelasting.

Vrijstellingen overdrachtsbelasting

Bij bedrijfsoverdracht van een persoonlijke onderneming in de familiesfeer geldt onder voorwaarden een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Dat is het geval bij bedrijfsoverdracht aan kinderen, kleinkinderen, broers, zusters, of echtgenoten van deze personen. Het moet gaan om de overdracht (en voortzetting) van de gehele onderneming, al dan niet in fasen.

Gaat de bedrijfsoverdrager een samenwerkingsverband aan met zijn bedrijfsopvolger, dan geldt onder voorwaarden een overdrachtsbelastingvrijstelling voor de inbreng van de onderneming met onroerende zaken in het samenwerkingsverband (vof, cv, maatschap). Bij de verdeling van het vermogen van een samenwerkingsverband geldt een overdrachtsbelastingvrijstelling voor de toedeling van de onroerende zaak aan de oorspronkelijke inbrengers, als de onroerende zaak vrijgesteld van overdrachtsbelasting was ingebracht.

Let op! Heeft u één of meer onroerende zaken op de ondernemingsbalans staan? Let dan bij de bedrijfsopvolging op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting. Bij een bedrijfsoverdracht binnen de familiesfeer kan overdrachtsbelasting vaak worden voorkomen. Namelijk door het gebruik maken van een vrijstelling of door gewoonweg de onroerende zaken niet in te brengen dan wel over te dragen (buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen).

Tip: Regel de bedrijfsopvolging ook in uw testament. Door uw bedrijfsopvolger uw onderneming na te laten bij uw overlijden, ontvangt uw bedrijfsopvolger de onderneming als ‘erfrechtelijke verkrijging’. Die is onbelast voor de overdrachtsbelasting. Bij zo’n testamentaire regeling kunt u ook bepalen dat uw bedrijfsopvolger een bedrag moet betalen aan de overige erfgenamen (‘legaat tegen inbreng’).

Onroerendezaaklichaam

Overdrachtsbelasting kan ook aan de orde zijn bij de overdracht van aandelen in een bv die een onroerendezaaklichaam is. Dat is het geval als de bezittingen voor meer dan 50% bestaan uit onroerende zaken, voor meer dan 30% uit Nederlandse onroerende zaken en de onroerende zaken beleggingsvermogen zijn. Kort gezegd moet de verkrijger van de aandelen dan overdrachtsbelasting over de waarde van de onroerende zaken betalen als hij ten minste een derde aandelenbelang heeft of verkrijgt.

Bedrijfsopvolgingsregeling – schenkbelasting

De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet is van toepassing bij het schenken of vererven van het vermogen van een persoonlijke onderneming (zoals een eenmanszaak, firma- of cv-aandeel) én bij aanmerkelijkbelangaandelen in een actieve bv. Om hiervan gebruik te maken moet u bij de Belastingdienst een verzoek indienen. Dat doet u in de aangifte schenkbelasting of erfbelasting, die u indient binnen twee maanden na het jaar waarin u de onderneming of aandelen heeft overgedragen gekregen.

Vrijstelling

De BOR-vrijstelling wordt toegepast op de going-concernwaarde. Als de liquidatiewaarde hoger is, dan is het verschil tussen de liquidatiewaarde en de going-concernwaarde vrijgesteld. Dat geldt bijvoorbeeld voor kapitaalintensieve bedrijven met een relatief laag rendement. De going-concernwaarde is 100% vrijgesteld tot een bedrag van € 1.060.298, daarboven geldt een vrijstelling van 83%.

Betalingsregeling

Is de going-concernwaarde hoger dan de vrijstelling, dan kan de verkrijger kiezen voor tien jaar rentedragend uitstel van betaling van de schenkbelasting over de belaste waarde.

Bezitseis en voortzettingseis

De schenker moet de onderneming op het moment van de schenking ten minste vijf jaar zelf hebben gedreven en de voortzetter moet de onderneming minstens vijf jaar voortzetten. Bij schenking van aandelen moeten deze vijf jaar tot het aanmerkelijk belang van de schenker hebben behoord. Voldoet de voortzetter niet aan de voortzettingseis, dan moet hij alsnog schenkbelasting betalen over de verkregen onderneming.

Ondernemingsvermogen

De vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting geldt voor het ondernemingsvermogen. Bij een persoonlijke onderneming is dat het vermogen van de onderneming, zoals dat op de balans staat. Duurzaam beleggingsvermogen telt hierbij niet mee, want dat hoort niet thuis op de ondernemingsbalans. Bij bv’s is de faciliteit beperkt tot het ‘echte’ ondernemingsvermogen in de bv plus beleggingsvermogen voor een waarde van 5% van het ondernemingsvermogen. De schenker of erflater moet bovendien een aanmerkelijk belang (ten minste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal) in de bv hebben. Aandelen in een beleggings-bv tellen niet mee.

Bij een holdingstructuur kan het ondernemingsvermogen geconsolideerd worden beoordeeld. Dat houdt in dat het ondernemingsvermogen van de werk-bv aan de holding kan worden toegerekend, waardoor de vrijstelling toch van toepassing is bij schenking van de aandelen van de holding. De uiteindelijk aandeelhouder moet dan wel een indirect aanmerkelijk belang (ten minste 5%) in de werk-bv hebben. Uiteraard moet de werk-bv een actieve onderneming drijven.

Vastgoed-bv’s

In het kader van de eis van de bedrijfsopvolgingsregeling – het moet gaan om ondernemingsvermogen – heeft de Hoge Raad in april 2016 een interessante uitspraak gedaan.

Het verhuren van panden aan derden wordt door de Belastingdienst niet aangemerkt als het drijven van een onderneming. Een beroep op de bedrijfsopvolgingsregeling wordt bij vastgoed-bv’s niet gehonoreerd. Inmiddels heeft de Hoge Raad bepaald dat een vastgoed-bv wel degelijk een onderneming kan drijven. In deze specifieke zaak ging het om de verhuur van 350 winkelpanden en achtte de Hoge Raad dat al de werkzaamheden die de bv zelf uitvoerde, als ondernemingsactiviteiten konden worden aangemerkt. Daarnaast werd een rendement gerealiseerd dat bij normaal vermogensbeheer niet kon worden behaald. Deze twee elementen zorgden ervoor dat in het kader van de bedrijfsopvolgingsregeling de panden aangemerkt werden als ondernemingsvermogen.

Tip: De rechtspraak heeft zich recent voor vastgoed-bv’s zeer positief ontwikkeld. Wellicht kan deze uitspraak van de Hoge Raad ook worden gebruikt bij wat kleinere familievastgoed-bv’s. Laat u hieromtrent goed adviseren.

Terbeschikkingstellingsregeling (TBS)

Ook op het terbeschikkinggestelde vermogen kan de vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing zijn. Verhuurt u bijvoorbeeld als directeur-grootaandeelhouder een pand aan uw bv en schenkt u het pand en de aandelen aan uw opvolger, dan is op het pand en de aandelen deze vrijstelling van toepassing.

Let op! Denk bij schenking van uw bedrijf ook aan de mogelijke erfrechtelijke gevolgen. Door een schenking van uw bedrijf kunnen uw kinderen die het bedrijf niet voortzetten, worden benadeeld in hun legitieme portie. Ga daarom ook na of er erfrechtelijke gevolgen zijn verbonden aan de bedrijfsopvolging en pas eventueel uw testament hierop aan.

Tot slot

Start tijdig met de fiscale voorbereiding van de bedrijfsoverdracht. Reken zeker op een voorbereidingsperiode van zo’n vijf jaar. Zo zult u tijdig moeten nadenken over de juiste ondernemingsstructuur, omdat u hiermee belastingclaims kunt voorkomen of beperken. De fiscale regelingen waarop u bij bedrijfsoverdracht een beroep kunt doen, zijn complex en bevatten veel voorwaarden. Bij een bedrijfsoverdracht in de familiesfeer kan de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet een fors fiscaal voordeel opleveren. De regeling kan veel vaker worden toegepast dan veel ondernemers denken. Vrijwel altijd vergt een bedrijfsoverdracht ook uitwerking in de samenwerkingsovereenkomst (bij samenwerkende ondernemers), de aandeelhoudersovereenkomst, statuten (bij een bv) en het testament. Neem voor het overwegen van de beste opties contact met ons op.

Iedere maand brengt ABAB u op de hoogte van fiscale aandachtspunten en tips. In maart vragen de volgende fiscale punten uw aandacht:

  • aangifte omzetbelasting
  • aangifte loonbelasting
  • bezwaar WOZ-beschikking
  • fiscale eenheid verbreken
  • overgang naar besloten vennootschap (bv).

Aangifte omzetbelasting

Doet u per jaar aangifte omzetbelasting? Dan moet u over 2015 uiterlijk 31 maart 2016 aangifte omzetbelasting hebben gedaan. Wanneer u maandelijks aangifte omzetbelasting doet, dan moet voor deze datum de aangifte over februari 2016 zijn ingediend. Daarnaast moet u voor deze datum de verschuldigde belasting voldoen.

Aangifte loonbelasting

Voor 31 maart 2016 moet u aangifte loonbelasting doen over februari 2016. Daarnaast moet u de verschuldigde belasting voor die datum voldoen.

Bezwaar WOZ-beschikking

Bent u het niet eens met uw WOZ-beschikking? Dan moet u uiterlijk binnen zes weken na dagtekening bezwaar maken. De meeste WOZ-beschikkingen zijn gedateerd op 28 februari 2016. Uw bezwaar moet dan uiterlijk de eerste week van april bij de Belastingdienst binnen zijn.

 

Vennootschapsbelasting

Wilt u een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aangaan of verbreken? Dat kan met terugwerkende kracht per 1 januari 2016? U moet dan vóór 1 april 2016 een verzoek indienen bij de Belastingdienst.

Overgang naar besloten vennootschap (bv) registeren

Wilt u uw eenmanszaak of vof omzetten naar een bv? Dit kunt u ruisend of geruisloos doen. Bij een ruisende overgang staakt u de activiteiten van eenmanszaak of vof voor de inkomstenbelasting. U bent dan inkomstenbelasting verschuldigd over de stakingswinst.

 

Laat u voor 1 april 2016 een voorovereenkomst bij de Belastingdienst registreren, dan kan 1 januari 2016 met terugwerkende kracht de ingangsdatum zijn voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Voorwaarde is wel dat de oprichting en inbreng voor 1 oktober 2016 plaatsvinden.

 

U kunt uw onderneming ook geruisloos inbrengen in een bv. De eindbalans van uw eenmanszaak of vof is dan gelijk aan de beginbalans van de bv en u bent geen belasting verschuldigd over uw reserves. Dit kan voor de inkomstenbelastingen en vennootschapsbelasting met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 mits u voor 1 oktober 2015 een voorovereenkomst had gesloten en de overgang voor 1 april 2016 plaatsvindt.

(Bron: ABAB)

Hebt u een sterk wisselend inkomen uit werk en woning? Dan betaalt u waarschijnlijk meer belasting dan wanneer u dat inkomen gelijkmatig verdeeld over een jaar krijgt. U kunt dan in aanmerking komen voor de middelingsregeling.

Bereken uw gemiddelde inkomen

Met middeling berekent u uw gemiddelde inkomen over 3 aaneengesloten kalenderjaren. Dit is het middelingstijdvak. Vervolgens berekent u hoeveel belasting u per jaar moet betalen. Zijn de nieuwe belastingbedragen lager dan die van de eerdere aanslagen? Dan hebt u mogelijk recht op een teruggaaf.

Voor wie is middeling bedoeld?

Als u aan de voorwaarden voor middeling voldoet, krijgt u in de volgende situaties waarschijnlijk belasting terug:

  • U hebt na uw afstuderen een vaste baan gekregen en u had naast uw studie een bijbaan.
  • U hebt een ontslagvergoeding (‘gouden handdruk’) gekregen.
  • U bent in de afgelopen jaren gestart of gestopt met werken.
  • U werkt als freelancer of als ondernemer.
  • U hebt onbetaald verlof opgenomen (bijvoorbeeld voor een sabbatical).
  • U bent minder gaan werken.

Uw belastingteruggaaf

Om uw belastingteruggaaf te berekenen, hebt u de gegevens nodig van het middelingstijdvak. U gebruikt daarvoor de gegevens van de laatst opgelegde definitieve aanslagen van die jaren. Ook hebt u de tarieven inkomstenbelasting nodig. Weet u niet welk middelingstijdvak voor u het voordeligste is? Maak de berekening op tijd.

Als later blijkt dat uw inkomen uit box 1 niet juist is vastgesteld, kunt u een navordering of vermindering krijgen.

Soms hebt u met bijzondere situaties te maken die de middelingsregeling bemoeilijken. Bijvoorbeeld als u inkomsten hebt uit het buitenland. Neem dan contact op met de BelastingTelefoon.

Let op!

Middeling heeft geen invloed op de hoogte van uw belastbaar inkomen en uw verzamelinkomen van de jaren waarover middeling is aangevraagd. De hoogte van de aanslagen inkomstenbelasting en die van beschikkingen Toeslagen blijven hetzelfde.

Nabetaling inkomsten over een jaar vóór 2001

Hebt u na 2001 een nabetaling gehad van inkomsten over een jaar vóór 2001? Dan kunt u van een speciale regeling gebruikmaken. Deze regeling kan voordeliger voor u zijn dan middeling. Neem voor deze speciale regeling contact op met uw belastingkantoor.

(Bron: Belastingdienst)

Zijn werkgeverslasten nu iets wat iedereen wel weet of blijven er vragen over. Werkgeverslasten in 10 vragen – opgesteld door Ton Breitenfellner – biedt een beknopt overzicht.

1.   Wat zijn werkgeverslasten?

Werkgeverslasten zijn extra loonkosten naast het brutoloon en bestaan uit wettelijke en niet wettelijke lasten.

2. Waarover worden werkgeverslasten berekend?

Werkgeverslasten worden berekend over het loon maar ook over uitkeringen. Uitkeringen worden betaald door uitvoeringsinstellingen en eigen risicodragers

3. Hoe hoog zijn de werkgeverslasten?

Werkgeverslasten over het loon kunnen oplopen tot 40% van het brutoloon. Over uitkeringen is dit maximaal 25%.

4. Waarom is inzicht in werkgeverslasten belangrijk?

Ter bepaling van de totale loonkosten, het risico van eigen risicodragers en het extra percentage dat meeverzekerd kan worden bij verzuimverzekeringen in verband met werkgeverslasten.

5. Wat zijn wettelijke werkgeverslasten?

Wettelijke werkgeverslasten bestaan uit premies werknemersverzekeringen:

  • WAO-WIA basispremie (inclusief premie kinderopvang)
  • AWF-premie
  • ZVW-premie
  • Sectorfondspremie
  • Premies (Whk) ZW, WGA-vast en WGA-flex.

Premies werknemersverzekeringen worden berekend over het gemaximeerde loon (artikel 17 Wfsv). Per 1-1-2016 bedraagt dat maximum  € 52.763,- per jaar. De premies Whk worden jaarlijks door het UWV aan werkgevers verstrekt.

6. Wat zijn niet wettelijke werkgeverslasten?

Niet wettelijke werkgeverslasten zijn de via arbeidsovereenkomst of CAO geldende lasten zoals de pensioenpremie en sectorale afdrachten (bijvoorbeeld O&O-fondsen).

7. Hoe hoog zijn de werkgeverslasten over het loon voor niet eigen risicodragers?

De WAO-WIA, AWF en ZVW-premies worden landelijk en de Sectorfondspremies per sector vastgesteld. Voor de Whk gelden voor kleine werkgevers sectorale,  voor grote werkgevers gedifferentieerde en voor middelgrote werkgevers gemengde premies. Gemiddeld zijn de wettelijke werkgeverslasten 2016, 18,47%.

8. Hoe hoog zijn de werkgeverslasten over het loon voor eigen risicodragers?

Werkgeverslasten voor eigen risicodragers zijn gelijk aan die van niet eigen risicodragers met uitzondering van de premie voor het risico (ZW en/of WGA) dat men zelf draagt. Gemiddeld zijn deze lasten over 2016 voor eigen risicodragers ZW 18,08% en voor eigen risicodragers WGA-vast 17,99%.

9. Hoe hoog zijn de werkgeverslasten over uitkeringen?

Over uitkeringen zijn alleen wettelijke werkgeverslasten verschuldigd. De hoogte ervan hangt af van wie de uitkering betaalt: het UWV of de eigen risicodrager. Voor het UWV zijn de werkgeverslasten 2016, in alle gevallen 18,85%. Voor eigen risicodragers zijn deze gelijk aan die over het loon.

10. Hoe berekent de werkgever zijn werkgeverslasten?

De  WAO/WIA-basispremie inclusief premie kinderopvang, de AWF-premie en de ZVW werkgeverspremie, bedragen 15,57%.  De Sectorfondspremie kan aan de hand van de gepubliceerde tabellen worden bepaald. Kleine werkgevers (loonsom tot € 319.000) betalen ook voor de Whk sectorale premies die jaarlijks worden gepubliceerd. Grote werkgevers (loonsom boven € 3.190.000) betalen gedifferentieerde ZW, WGA-vast en WGA-flex premies. Middelgrote werkgevers betalen een mengvorm van sector- en gedifferentieerde premies Whk. Werkgevers ontvangen jaarlijks in november van het UWV een opgave van de nieuwe Whk-premies.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Sluit uw hypotheek over bij de eigen bv

Categories: Kennisbank, Kennisbank voor het MKB (BV), Kennisbank voor het MKB(BV), belastingen, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Sluit uw hypotheek over bij de eigen bv

Een lening die is aangegaan voor de aanschaf, verbetering of onderhoud van de eigen woning kwalificeert als eigenwoninglening. De op deze lening betaalde rente is aftrekbaar in box 1. Het maakt daarbij niet uit of de lening is aangegaan bij een bank of bij de eigen bv.

 

Zeker in de situatie dat een bv overtollige liquide middelen bezit en de DGA (directeur-grootaandeelhouder) privé een bankhypotheek met een hoge rente heeft, kan herfinanciering van de schuld bij de bv fiscaal voordeel opleveren. Uitgangspunt is daarbij wel dat de financiering op basis van zakelijke afspraken tot stand komt.

 

Een DGA en zijn bv zijn twee entiteiten. Een rentevoordeel in verband met een door u of een met u verbonden vennootschap aan de medewerker verstrekte geldlening is in het algemeen belast.

 

Tip

Heeft u in privé een bankhypotheek en heeft uw bv overtollige liquide middelen? Het kan fiscaal voordeel opleveren de hypotheek over te sluiten bij uw eigen bv.

Let op!
Vanaf 2013 zijn de regels met betrekking tot de aftrek van hypotheekrente aangescherpt.
Indien er bij het oversluiten van de hypotheek een aanvullende lening wordt aangegaan, moet
dit tijdig worden gemeld bij de Belastingdienst. De rente is alleen aftrekbaar indien er een
aflossingsschema wordt overlegd aan de Belastingdienst. Het deel van de nieuwe lening dat als vervanging dient van de oude eigen woningschuld valt wel onder de oude regels voor de aftrek van de aftrekbare hypotheekrente.
(Bron: ABAB)