De Nederlandse vennootschap Twoh International BV (hierna: Twoh) heeft in 1996 computeronderdelen geleverd aan in Italië gevestigde ondernemers. De levering zou ex-works (“af-fabriek”) plaatsvinden, zodat Twoh er alleen toe gehouden was de goederen in een opslagplaats in Nederland ter beschikking te stellen. De kopers waren verantwoordelijk voor het vervoer van de goederen naar Italië. Twoh heeft van de kopers geen verklaring ontvangen waaruit bleek dat de goederen naar Italië zijn vervoerd. Desondanks is zij er altijd vanuit gegaan dat zij intracommunautaire leveringen heeft verricht, heeft zij facturen uitgereikt zonder vermelding van btw en heeft zij ook geen btw voldaan. Na een boekenonderzoek heeft de Belastingdienst zich op het standpunt gesteld dat niet was aangetoond dat de computeronderdelen naar een andere lidstaat waren vervoerd of verzonden, zodat Twoh ten onrechte het nultarief had toegepast. Aan Twoh werd een naheffingsaanslag van ƒ 1.466.629 (ruim € 665.000) aan btw met een verhoging van 100% opgelegd. De inspecteur verweet Twoh namelijk primair voorwaardelijk opzet en subsidiair grove schuld. Twoh heeft hiertegen bezwaar en beroep aangetekend.
Na een oordeel door Hof Arnhem – die de naheffingsaanslag en verhoging weliswaar verminderde, maar niet vernietigde – heeft Twoh cassatieberoep ingesteld, waarna de Hoge Raad in 2005 de zaak heeft voorgelegd aan het HvJ EU. Het HvJ EU oordeelde in 2007 dat de lidstaat van de leverancier niet verplicht is om inlichtingen in te winnen bij de lidstaat van bestemming omtrent de toepassing van het nultarief. De Hoge Raad oordeelde vervolgens dat Hof Arnhem voor de toepassing van het nultarief bij afhaaltransacties een te zware bewijslast heeft opgelegd en heeft de zaak doorverwezen naar Hof Den Bosch ter verdere behandeling en beslissing.
Hof Den Bosch heeft recent geoordeeld dat de naheffingsaanslag moet worden verminderd tot ƒ 145.108 (circa € 66.000). De inspecteur is er namelijk niet in geslaagd om, tegenover de betwisting door Twoh, aannemelijk te maken dat aan een drietal facturen leveringen ten grondslag liggen die voor de btw een belastbaar feit opleveren. Het hof is voorts van oordeel dat het argument van de inspecteur dat Twoh wist of had moeten weten dat zij de toepassing van het nultarief moest onderbouwen met boeken en bescheiden, onvoldoende is om Twoh voorwaardelijk opzet en grove schuld te verwijten. De verhoging met 100% is daarom onterecht.
(Bron: BTW Plaza)