Personeel in dienst met laag uurloon? Wanneer heb ik recht op het lage-inkomensvoordeel?

U hebt recht op dit voordeel voor elke werknemer die voldoet aan deze 4 voorwaarden:

  • De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
  • De werknemer heeft een gemiddeld uurloon van minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon voor werknemers van 22 jaar en ouder.
  • De werknemer heeft ten minste 1.248 verloonde uren per jaar. Wat dat zijn, leest u bij Wat zijn verloonde uren?
  • De werknemer heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.

Heeft de werknemer 2 of meer inkomstenverhoudingen bij u? Bijvoorbeeld omdat hij onder verschillende subnummers valt? Kijk dan naar het gemiddelde uurloon en de verloonde uren van deze inkomstenverhoudingen samen om te bepalen of u voor deze werknemer recht hebt op het lage-inkomensvoordeel (LIV).

Meer informatie over inkomstenverhoudingen vindt u in paragraaf 3.4 van het ‘Handboek Loonheffingen’.

Terug naar de voorwaarden. Voor alle duidelijkheid:

U gaat altijd uit van het wettelijk minimumloon voor werknemers van 22 jaar en ouder

Ook als de werknemer jonger is dan 22.

Met ingang van 1 januari 2018 hebt u voor werknemers die jonger zijn dan 22, misschien recht op het jeugd-LIV. Meer informatie over het jeugd-LIV staat in de ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2018’, die u kunt downloaden.

Een werknemer met het minimumloon verdient soms toch minder dan 100% of meer dan 125% van dat minimumloon. Bijvoorbeeld als hij van u ook toeslagen of bonussen krijgt, zoals onregelmatigheidstoeslagen of prestatiebonussen. Dan verdient hij meer. Of als u een pensioenpremie inhoudt. Dan verdient hij minder. In die gevallen voldoet hij niet aan de voorwaarden. En hebt u voor hem geen recht op het LIV.

De voorwaarde van 1.248 verloonde uren per jaar is een harde voorwaarde

Die ook geldt als de werknemer in de loop van het jaar bij u in dienst komt. De 1.248 uren worden dan niet evenredig verminderd.

Neemt u een onderneming over? Dan tellen de verloonde uren bij de overdragende werkgever niet mee. Een werknemer moet bij ú 1.248 verloonde uren hebben. Anders hebt u voor hem geen recht op het LIV.

Voor werknemers die niet het hele jaar bij u in dienst zijn, is het dus lastiger om aan de voorwaarde van 1.248 verloonde uren te voldoen.

In het jaar waarin de werknemer de AOW-leeftijd bereikt, kunt u voor hem nog recht hebben op het LIV

Bijvoorbeeld als de werknemer pas laat in het jaar jarig is. Dan is de kans groter dat hij aan 1.248 verloonde uren komt. Maar een werknemer die vroeg in het jaar jarig is, zal het vereiste aantal verloonde uren waarschijnlijk niet halen. Voor hem hebt u dan geen recht op het LIV.

Nog goed om te weten: als de werknemer na het bereiken van de AOW-leeftijd doorwerkt, tellen alle verloonde uren mee van het aangiftetijdvak waarin hij die leeftijd bereikt.

Hebt u vanaf 2018 voor de werknemer ook recht op een loonkostenvoordeel?

Dan krijgt u alleen het loonkostenvoordeel voor de werknemer als dat hoger of even hoog is als het LIV. Is het LIV hoger, dan krijgt u alleen dat uitbetaald.

(Bron: Belastingdienst)