Eerder sprake van een”nieuw” gebouw voor de btw na verbouwing

Op 16 november 2017 heeft het Europese Hof van Justitie beslist in een zaak (Kozuba, nr. C-308/16) over onder meer de reikwijdte van het begrip eerste ingebruikneming na een verbouwing. Dit is van belang voor de vaststelling of door een verbouwing voor btw-doeleinden een “nieuw” gebouw is ontstaan. Is een “nieuw” gebouw ontstaan dan begint bij ingebruikneming na de verbouwing een tweejaarsperiode te lopen, waarbinnen de levering van het gebouw belast is met btw. Is door de verbouwing geen ‘nieuw’ gebouw ontstaan, dan is de levering vrijgesteld van btw.

De Nederlandse Hoge Raad heeft in eerdere rechtspraak aangegeven dat na verbouwing slechts sprake is van een “nieuw” gebouw als sprake is van “in wezen nieuwbouw”. Hierbij achtte de Hoge Raad niet van belang of het gebouw een functiewijziging onderging (bijvoorbeeld van kantoor naar woning). Uit het arrest van het Europese Hof kan echter worden afgeleid dat het Hof bij de beoordeling of een verbouwing ingrijpend genoeg is om tot een “nieuw” gebouw te komen, wél de functiewijziging laat meewegen.

In voorkomende gevallen is het met een beroep op dit arrest dan ook pleitbaar dat bij een verbouwing waarbij een functiewijziging speelt, sneller sprake is van een “nieuw” gebouw. Wij verwachten niet dat de belastingdienst deze ruimere zienswijze zal volgen, zodat wellicht een procedure nodig is om het geschil te beslechten.

(Bron: WVDB)