Vraag nú de btw op oninbare vorderingen terug

Sinds 2018 is het makkelijker om de btw op oninbare vorderingen (facturen) terug te vragen. Maar wanneer kunt u deze btw terugvragen als het duidelijk is dat uw klant de factuur niet meer betaalt? De btw is in ieder geval terug te vragen één jaar nadat de factuur opeisbaar is geworden als de factuur op dat moment nóg niet is betaald. Het oninbare btw-bedrag mag gewoon in de reguliere btw-aangifte worden meegenomen.

In welke btw-aangifte moet u de btw terugvragen?

Heeft u vorderingen met een uiterste betaaldatum vóór 1 januari 2017, en heeft uw klant deze nog steeds niet betaald, dan worden de vorderingen op 1 januari 2018 aangemerkt als oninbaar. De btw over deze oninbare vorderingen moet u terugvragen in uw eerste btw-aangifte van 2018. Ligt de uiterste betaaldatum van een vordering ná 1 januari 2017, dan kunt u de btw over deze vordering terugvragen in de btw-aangifte over het tijdvak waarin duidelijk is dat uw klant niet meer zal betalen. U kunt de btw in ieder geval terugvragen uiterlijk één jaar na de uiterste betaaldatum van de factuur.

Ben in elk btw-tijdvak alert op oninbare vorderingen!

In elk aangiftetijdvak moet u beoordelen of u de btw kunt terugvragen of juist moet afdragen ten aanzien van oninbare vorderingen.

U als leverancier

Wanneer u een factuur verstuurt aan uw klanten, dan moet in het betreffende tijdvak de btw afdragen ook al is de factuur nog niet betaald. Wanneer uw klant niet (tijdig) betaald dan kunt u de btw terugvragen zodra het zeker is dat de vordering oninbaar is geworden. Doet u dit niet, dan is deze btw op een later moment in beginsel niet meer terug te vragen. Let op: Als uw klant een oninbare vordering later alsnog (deels) voldoet, dan moet u de btw weer terugbetalen aan de Belastingdienst.

U als klant

Als u al meer dan één jaar geleden een factuur niet heeft betaald, dan moet u de eerder afgetrokken btw weer terugbetalen aan de Belastingdienst.

(Bron: Koenen en Co)