Een jubileumuitkering, de fiscale regels op een rij

Als werkgever waardeer je loyale werknemers die al geruime tijd in dienst zijn. Zo worden er vaak jubileumuitkeringen aan deze werknemers verstrekt als ze 12,5, 25 en 40 jaar in dienst zijn. Maar hoe zit het nu fiscaal met de wet- en regelgeving rondom deze vergoedingen?

De jubileumuitkering is onbelast en behoort niet tot het loon van de werknemer als aan de voorwaarden wordt voldaan. Er zijn drie voorwaarden die we hieronder verder zullen uitwerken, namelijk:

  • de werknemer is ten minste 25 jaar of 40 jaar in dienst;
  • de uitkering is eenmalig;
  • de uitkering is maximaal het loon over één maand.

Duur dienstbetrekking

De onbelaste vergoeding mag pas na het behalen van het jubileum van 25 of 40 jaar worden uitgekeerd. De uitkering kan dus nog niet worden verstrekt in de maand dat de werknemer het jubileum zal behalen, want de diensttijd op de datum van uitkeren is dan immers nog niet bereikt. Is de dienstbetrekking aangevangen op 2 september 1979 en eindigt deze op 31 augustus 2019, dan kan de werkgever de jubileumuitkering niet onbelast vergoeden omdat de periode van 40 jaar niet is volgemaakt.

Niet vereist is dat de uitkering wordt gedaan op het moment van het bereiken van die diensttijd. De uitkering kan bijvoorbeeld alsnog worden gedaan als het dienstverband bijvoorbeeld na 28 jaar wordt beëindigd, mits de vrijstelling voor de jubileumuitkering nog niet eerder is benut. De vrijstelling blijft dus als het ware staan tot zij wordt gebruikt. Het is zelfs mogelijk dat bij een 40-jarig jubileum een vrijstelling wordt toegepast van twee maandlonen als de eerdere vrijstelling (bij 25 jaar) nog niet is benut.

Wel is het zo dat de vrijstelling slechts eenmaal gebruikt kan worden. Het is dus niet mogelijk om met een 25-jarig jubileum belastingvrij een half maandloon te verstrekken en dit nogmaals te doen bij een 30-jarig jubileum. Het benutten van de vrijstelling is dan alleen nogmaals mogelijk na een diensttijd van 40 jaar.

Onderbroken dienstbetrekking

Als diensttijd geldt de termijn gedurende welke de dienstbetrekking heeft bestaan. De perioden waarin het dienstverband is onderbroken, tellen in principe niet mee. Als een werknemer bijvoorbeeld 20 jaar in dienst is geweest en vervolgens zes jaar bij een andere werkgever heeft gewerkt, dan mag de onbelaste jubileumuitkering, op het moment dat de werknemer terug in dienst komt, na vijf extra jaren dienstverband worden verstrekt.

In bepaalde situaties is het echter zo dat de diensttijd bij een vorige werkgever wél in aanmerking moet worden genomen. Dit speelt voornamelijk een rol bij concerns of wanneer er sprake is geweest van een fusie, overname of rechtsvormwijziging waarbij de werkgever geacht wordt de rechtsopvolger van de eerdere werkgever te zijn.

Hoogte jubileumuitkering

Het uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingvrije jubileumuitkering is het fiscale loon over één maand (ook wel het loon voor loonbelasting/volksverzekering uit kolom 14 van de loonstaat).

Vergoedingen zoals tantièmes, bijzondere beloningen en aanspraken die tot het loon behoren, tellen niet mee voor de hoogte van de onbelaste vergoeding. Wel mag 1/12de deel van de vakantiebijslag en van het jaarbedrag aan vaste gegarandeerde bijzondere beloningen onbelast worden uitgekeerd. Wanneer een werknemer parttime werkt, dan moet voor de berekening van de diensttijdvrijstelling worden uitgegaan van het deeltijdloon. De werkgever kan er ook voor kiezen om bijvoorbeeld een gouden vulpen cadeau te doen aan de werknemer. De jubileumuitkering kan zowel in geld als in natura worden verstrekt, zolang de totale waarde van het cadeau (inclusief btw) niet meer bedraagt dan het maandloon.

Wanneer de beloning in geld of in natura meer bedraagt dan de diensttijdvrijstelling, behoort het meerdere tot het loon van de werknemer. De werkgever kan ervoor kiezen dat dit bedrag wordt aangewezen als eindheffingsloon onder de werkkostenregeling. Bij overschrijding van de vrije ruimte is de werkgever 80% eindheffing verschuldigd.

Geen recht op diensttijdvrijstelling

Ook op het moment dat niet aan de voorwaarden voor de diensttijdvrijstelling wordt voldaan, omdat de werknemer bijvoorbeeld 12,5 jaar in dienst is, kan de uitkering aangewezen worden als eindheffingsloon onder de werkkostenregeling. De jubileumuitkering moet dan wel aan de gebruikelijkheidstoets voldoen. Dat is het geval als de vergoeding niet meer dan 30% afwijkt van hetgeen gebruikelijk is, en het tevens gebruikelijk is dat de belastingheffing over een dergelijke vergoeding voor rekening van de werkgever komt. De Belastingdienst beschouwt vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen tot € 2.400 per werknemer per jaar in ieder geval als gebruikelijk. Indien deze doelmatigheidsgrens wordt overschreden, zal moeten worden aangetoond dat de vergoeding niet in meer dan belangrijke mate afwijkt van hetgeen gebruikelijk is.

(Bron: Schipper Groep)