Vernietiging omkering bewijslast

In geschil is of de Inspecteur zich terecht beroept op de omkering en verzwaring van de bewijslast en of hij de verliesverrekeningsbeschikking en de verliesvaststellingsbeschikking tot op de juiste bedragen heeft vastgesteld.

Belangrijkste gedeelte uit de uitspraak: De Inspecteur heeft door de niet toereikend onderbouwde belastbare winst in de aangifte en het ontbreken van inzicht in de administratie de belastbare winst moeten schatten. Bij zijn schatting heeft hij de belastbare winst vastgesteld opƒ 75.000 (€ 34.033), welk bedrag hij heeft gebaseerd op de belastbare winsten in de jaren direct voorafgaand aan en direct volgend op het onderhavige jaar. Desgevraagd kon de Inspecteur ter zitting van het Hof niet aangeven wat de belastbare winsten in die jaren waren geweest, anders dan dat de belastbare winsten in de jaren 1996 (nihil), 1997 (nihil) en 2004 negatief€ 20.875 waren. In de zaak met het nummer 10/00182 inzake de aanslag in de vennootschapsbelasting 1997 heeft het Hof heden uitspraak gedaan. De belastbare winst heeft het Hof voor 1997 vastgesteld op negatief ƒ 267.183 (€ 121.242). Naar het oordeel van het Hof is het uitgangspunt van de Inspecteur om bij zijn schatting te kijken naar de jaren direct voorafgaand aan en direct volgend op het onderhavige jaar redelijk, maar bieden voornoemde belastbare winsten geen steun aan zijn schatting. Nu de Inspecteur voor zijn schatting geen andere feiten en omstandigheden heeft aangevoerd en deze het Hof ook anderszins niet zijn gebleken, is zijn schatting naar het oordeel van het Hof niet redelijk. Gelet op alle feiten en omstandigheden, zonodig in hun onderlinge samenhang bezien, stelt het Hof de belastbare winst voor het onderhavige jaar in goede justitie vast op nihil.

(Bron: Gerechtshof Leeuwarden 25-10-2011)