Scanfout met € 150.000 aan te hoge vastgestelde ziektekosten niet te herzien

In zijn aangifte IB 2007 vermeldde X bij de aftrek van ziektekosten € 4.213. Bij de digitale verwerking van de aangifte scande de computer van de Belastingdienst het ingevulde bedrag als € 154.213. In zijn aangiften IB over 2008 tot en met 2011 vulde X niets in bij het restant van de persoonsgebonden aftrek (PGA), maar op de aanslagen werd telkens een bedrag aan nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek vermeld van respectievelijk € 142.048, € 128.656, € 118.151 en € 103.456. In zijn aangifte IB over 2011 vulde X bij de vraag over het restant PGA over vorige jaren € 120.000 in. Naar aanleiding van deze aangifte schreef de inspecteur aan X dat er geen sprake was van een verrekenbaar bedrag aan PGA uit voorgaande jaren. X kreeg op 13 december 2012 een beschikking waarin stond dat de beschikkingen restant PGA over 2007 tot en met 2010 nihil waren. Op deze onjuist afgegeven beschikkingen kwam de inspecteur niet terug, maar over 2011 paste hij de hoogte wel aan. Dit had geen gevolgen voor de uiteindelijke verrekening met het inkomen van 2011, maar het restant PGA werd na verwerking van de aanslag 2011 vastgesteld op nihil. X ging in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft beslist dat een in 2007 gemaakt fout waarbij een uit dat jaar afkomstig restantbedrag ten onrechte tot een te hoog bedrag was vastgesteld, alleen kon worden hersteld door herziening, maar volgens de Rechtbank was niet voldaan aan de voorwaarden die golden voor herziening. Volgens de Rechtbank was geen sprake van een nieuw feit en was X ook niet te kwader trouw geweest. Volgens de Rechtbank kon de inspecteur ook geen gebruik maken van de per 1 januari 2010 ingevoerde herzieningsbevoegdheid ingeval van kenbare ambtelijke fouten in het vijfde lid van artikel 6.2a Wet IB 2001 omdat dat op grond van het overgangsrecht pas mogelijk was ten aanzien van beschikkingen die waren genomen na 31 december 2009.

(Bron: FUTD)