Betekent einde huwelijk ook einde hypotheekaftrek?

De eigen woning is een van grootste pijnpunten in echtscheidingssituaties. Vaak is de hypotheek te hoog om slechts door één salaris te kunnen worden opgebracht. Spoedige verkoop van de woning is dan een gedwongen zaak, maar in deze huidige markt nog steeds erg moeilijk. Eén van de vragen die rijst is hoe het zit met de hypotheekaftrek.

Echtscheiding

Voor de belastingwetgeving is van belang tot welk moment sprake is van fiscaal partnerschap. Gehuwden worden aangemerkt als fiscaal partners tot het moment dat het verzoek tot echtscheiding is ingediend èn zij niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Op het moment dat echtgenoten duurzaam gescheiden van elkaar gaan leven en niet meer op hetzelfde adres zijn ingeschreven bij de BRP maar er geen verzoek tot echtscheiding is ingediend, zijn ze nog aan te merken als fiscaal partners voor de Wet IB (artikel 1.2 Wet IB). Alleen voor de eigenwoningregeling geldt een uitzondering (artikel 3.111 lid 4 Wet IB). Daar is specifiek bepaald dat onder gewezen partner ook wordt verstaan de duurzaam gescheiden levende echtgenoot. Gehuwden die niet meer bij elkaar wonen en in scheiding liggen, kunnen daarmee ook gebruik maken van de fiscale regeling die er bij echtscheiding geldt. De regeling geldt ook voor samenwoners die de samenwoning verbreken.

Tweejaartermijn

Over het algemeen speelt het volgende een rol bij scheiding op het moment waarop een van de partners de woning verlaat. Voor de vertrekkende partner (stel de man) kan de woning niet meer kwalificeren als eigen woning, omdat daarvoor is vereist dat de woning wordt gebruikt als hoofdverblijf. Hij zou dan geen recht meer hebben op hypotheekrenteaftrek. Voor deze situatie heeft de wetgever echter een tegemoetkomende regeling getroffen (artikel 3.111 lid 4 Wet IB). De vertrekkende partner kan de woning nog maximaal twee jaar na datum van vertrek aanmerken als eigen woning, onder voorwaarde dat de woning als hoofdverblijf ter beschikking staat voor de partner die in de woning blijft wonen (stel de vrouw). De man heeft recht op aftrek van de hypotheekrente, maar moet dan wel zijn aandeel van het forfait aangeven.

Tijdwinst

Dit geeft partijen twee jaar de tijd om de gevolgen van de scheiding met betrekking tot de woning te regelen. Overigens, als op enig moment binnen de termijn van twee jaar de echtscheidingsbeschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, blijft de termijn van twee jaar gewoon doorlopen. Het is immers heel goed mogelijk dat een eventuele algehele gemeenschap van goederen na de scheiding nog niet is verdeeld. De termijn blijft dus lopen en de woning blijft kwalificeren als eigen woning.

Verhuisregeling

De termijn van twee jaar is niet volledig te benutten in de situatie waarin de woning op enig moment voor de achterblijvende echtgenoot geen eigen woning meer vormt. Bijvoorbeeld omdat deze echtgenoot op enig moment ook de woning verlaat. De staatssecretaris van Financiën heeft echter in zijn Besluit van 24 november 2009 goedgekeurd dat men in dat geval gebruik kan maken van de zogenoemde ‘verhuisregeling’ (CPP2009/2342M, onderdeel 4). De verhuisregeling is van toepassing als bij verhuizing de nieuwe woning al is betrokken, terwijl de oude woning nog leegstaat in afwachting van verkoop. De oude woning wordt dan naast de nieuwe woning gedurende ten hoogste het kalenderjaar en drie jaar (na 2014 weer twee jaar) onder voorwaarden nog aangemerkt als een eigen woning in fiscale zin (artikel 3.111 lid 2 Wet IB). Als gebruik wordt gemaakt van de goedkeuring, wordt voor de vertrekkende partner de tweejaartermijn van de echtscheidingsregeling opgeschroefd naar de termijn van het kalenderjaar en (voor 2014 nog) drie jaar, gerekend dan vanaf datum vertrek uit de woning. De periode waarover de echtscheidingsregeling is toegepast, wordt voor de verhuisregeling aangemerkt als leegstand.

Voorbeeld

Een echtpaar gaat op 1 juli 2014 duurzaam gescheiden leven. De vrouw verhuist. De woning is haar eigendom. De man blijft tot 1 maart 2016 in de woning wonen. Na zijn verhuizing wordt de woning te koop gezet en verkocht op 1 september 2016. Tot 1 maart 2016 geldt voor de vrouw de scheidingsregeling. Die bepaling geldt niet meer als de voormalige partner verhuist. Vanaf dan kan op basis van de goedkeuring de verhuisregeling gelden. De verhuisregeling kan dan tot uiterlijk 31 december 2017 van toepassing kan zijn. De woning is echter eerder verkocht op 1 september 2016, zodat de verhuisregeling geldt tot de verkoopdatum.

(Bron: Taxence)