Schadevergoeding voor brand telde voor huurtoeslag niet mee voor box III

X kreeg in december 2014 van de inboedelverzekering € 22.630 uitgekeerd vanwege roet- en rookschade aan de inboedel door een brand. Dit had gevolgen voor het vermogen van haar medebewoner Y. Bij hem leidde dat tot een grondslag voor sparen en beleggen van € 765 en daarmee tot een vermogen dat meer was dan het heffingvrij vermogen. Omdat het vermogen van medebewoner Y meetelde was hierdoor de huurtoeslag voor X over 2015 definitief berekend op nihil en waren eerder toegekende voorschotten teruggevorderd. X ging in beroep en stelde dat de schadevergoeding als bijzonder vermogen buiten beschouwing moest blijven. Rechtbank Gelderland stelde voorop dat niet in geschil was dat de situatie van X niet voorkwam in de genoemde gevallen in artikel 9 Uitvoeringsregeling Awir. De Rechtbank was het met X eens dat de schade-uitkering buiten beschouwing had moeten blijven bij het vaststellen van het recht op huurtoeslag. De Rechtbank leidde dit af uit aan uitspraak van de Raad van State van 28 januari 2015 waarin was beslist dat er in uitzonderlijke gevallen ruimte was om een geval gelijk te stellen met de wél in artikel 9 Uitvoeringsregeling Awir geregelde gevallen. Verder was artikel 47 Awir ingevoerd voor situaties waarin de vermogenstoets ertoe zou leiden dat in strijd met de bedoeling van de wetgever geen of een lagere tegemoetkoming zou worden toegekend. De inboedel telde niet mee voor de rendementsgrondslag van box III. De inboedel van X was verloren gegaan door brand en de inboedelverzekering had een bedrag uitgekeerd waarmee X deze kon vervangen. Het bedrag van de inboedelverzekeraar was uitgekeerd en zag dan ook op de waarde van de inboedel. Van een feitelijke draagkrachtverbetering was volgens de Rechtbank geen sprake omdat de uitgekeerde vergoeding was bedoeld voor de compensatie van het verloren gegane vermogen in de inboedel. De Rechtbank besliste dat de wetgever had gewild dat een schadevergoeding bedoeld voor een vermogensonderdeel dat al tot de uitzonderingen behoorde in dat karakter van uitzondering deelde. De inspecteur had daarom de schade-uitkering buiten beschouwing moeten laten op grond van artikel 47 Awir in samenhang met artikel 9 Uitvoeringsregeling Awir. De Rechtbank verklaarde het beroep van X gegrond